Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3282

Datum uitspraak2007-09-10
Datum gepubliceerd2007-09-11
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersFA RK 06-5999 274338
Statusgepubliceerd


Indicatie

Inroeping van staat (art. 1:211 BW) + gerechtelijke vaststelling vaderschap / toegewezen


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector Familie- en Jeugdrecht Meervoudige Kamer Inroeping van staat + gerechtelijke vaststelling vaderschap rekestnummer: FA RK 06-5999 zaaknummer: 274338 datum beschikking: 10 september 2007 BESCHIKKING op het op 22 september 2006 ingekomen verzoekschrift (strekkende tot vaststelling van staat) en het op 16 juli 2007 ingekomen aanvullend verzoekschrift (strekkende tot vaststelling van het vaderschap) van: [de man], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: de man, procureur mr. B.D.W. Martens. Als belanghebbende worden aangemerkt: In de procedure betreffende inroeping van [A], wonende te [woonplaats], hierna te noemen; [A]. de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zoetermeer, zetelend te Zoetermeer, hierna te noemen: de ambtenaar. In beide procedures: [de minderjarige], geboren op [datum] 2005 te [woonplaats], hierna te noemen de minderjarige, in rechte vertegenwoordigd door mr. M.S.C. Leistra, advocaat, kantoorhoudende te Zoetermeer, zijnde de gekozen woonplaats, in de hoedanigheid van bijzonder curator over het kind, procureur mr. M.S.C. Leistra. [de moeder], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: de moeder. FEITEN - De man en [A] zijn op [datum] 1997 te [plaats] gehuwd. - Uit de moeder is op [datum] 2005 de minderjarige geboren. - Op de geboorteakte van de minderjarige staan de man en [A] vermeld als ouders van de minderjarige. - De moeder was ten tijde van de geboorte van de minderjarige ongehuwd. - De man en de minderjarige (althans volgens opgave van de gemeentelijke basisadministratie) hebben de Nederlandse nationaliteit, [A] heeft de Nederlandse en de Wit-Russische nationaliteit en de moeder heeft de Wit-Russische nationaliteit. - Blijkens een rapport van DNA-onderzoek van 1 juni 2006 zijn de man en de moeder met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de ouders van de minderjarige. PROCEDURE Het verzoekschrift van 22 september 2006 strekt ertoe dat de rechtbank overeenkomstig artikel 1:211 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de inroeping van staat van de minderjarige gegrond zal verklaren, vaststelt en bepaalt dat haar moeder als bedoeld in artikel 1:198 BW mevrouw [de moeder] is, met bevel aan de gemeente Zoetermeer overeenkomstig artikel 1:24 BW om de onjuistheid van vermelding van [A] als moeder van de minderjarige in de akte van geboorte te verbeteren, dan wel de onjuiste vermelding door te halen en met benoeming van een bijzonder curator om in deze procedure de minderjarige te vertegenwoordigen. Bij het verzoekschrift zijn stukken overgelegd die de onder het kopje feiten vermelde feiten ondersteunen. Door verzoeker is een brief van de ambtenaar d.d. 12 november 2006 overgelegd inhoudende dat er geen bezwaar is tegen verbetering van de geboorteakte van de minderjarige. Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 26 maart 2007 is mr. M.S.C. Leistra voornoemd tot bijzonder curator benoemd teneinde de minderjarige ingevolge artikel 1:212 BW te vertegenwoordigen. Mr. Leistra heeft op 1 mei 2007 namens de minderjarige een zelfstandig verzoek ingediend tot gegrondverklaring van inroeping van staat, vaststelling en bepaling dat haar moeder, als bedoeld in artikel 1:198 BW mevrouw [de moeder] is, met bevel aan de gemeente Zoetermeer overeenkomstig artikel 1:24 BW om de onjuistheid van vermelding van [A] als moeder van de minderjarige in de akte van geboorte te verbeteren, dan wel de onjuiste vermelding door te halen. Ingekomen zijn: - een op 7 februari 2007 ondertekende verklaring van de moeder dat zij op de hoogte is van de inhoud en strekking van het verzoekschrift d.d. 22 september 2007 en dat zij akkoord gaat met de toewijzing van het verzoek, althans dat zij geen verweer wil voeren en dat zij geen gebruik wil maken van het recht door de rechter te worden gehoord. - een op 9 maart 2007 ontvangen ondertekende verklaring van [A] dat zij op de hoogte is van de inhoud en strekking van het verzoekschrift d.d. 22 september 2006 en dat zij akkoord gaat met de toewijzing van het verzoek, althans dat zij geen verweer wil voeren en dat zij geen gebruik wil maken van het recht door de rechter te worden gehoord; De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek. Op 16 juli 2007 is de zaak ter terechtzitting behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man bijgestaan door mr. M. van Basten Batenburg (kantoorgenoot van mr. Martens), de moeder, de bijzonder curator en de ambtenaar in de persoon van mevrouw [B]. De belanghebbende [A] is - hoewel behoorlijk opgeroepen - niet verschenen. Van de zijde van verzoeker is voormeld aanvullend verzoekschrift overgelegd, waarbij hij de rechtbank verzoekt zijn vaderschap over de minderjarige gerechtelijk vast te stellen. Na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld heeft de bijzonder curator op 19 juli 2007 een (aanvullend) verzoekschrift ingediend, strekkend tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Zijdens verzoeker is op 31 juli 2007 ingekomen een verklaring van ongehuwd zijn van de moeder voorzien van een vertaling door een beëdigd vertaler. BEOORDELING Inroeping van staat Nu het verzoek strekt tot verbetering van een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand opgenomen akte, acht de Nederlandse rechter zich bevoegd om van het verzoek kennis te nemen en zal daarop Nederlands recht worden toegepast. Op de voet van artikel 1:211 BW kan alleen het kind (of de erfgenamen van het kind) een verzoek tot gegrondverklaring van de inroeping van staat indienen. De man is derhalve niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De bijzonder curator acht het in het belang van de minderjarige dat de [de moeder] als moeder van de minderjarige wordt geregistreerd in de geboorteakte. De bijzonder curator heeft daarom namens de minderjarige verzocht de inroeping van staat gegrond te verklaren en de geboorteakte te verbeteren dan wel de onjuiste vermelding door te halen. Bezit van staat is de uiterlijke vorm van een zekere familierechtelijke betrekking, die uit verschillende feiten en omstandigheden kan worden afgeleid. Uitgangspunt is dat de afstamming bewezen wordt door de geboorteakte. Vast is komen te staan dat in het onderhavige geval door de man een valse geboorteaangifte is gedaan, waardoor ten onrechte de toenmalige echtgenote van de man, [A], als moeder van de minderjarige is opgenomen in de geboorteakte. Uit het overgelegde rapport van DNA-onderzoek blijkt dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de man en de moeder de ouders zijn van de minderjarige. Hieruit volgt dat op de geboorteakte van de minderjarige bij de gegevens van de moeder onjuiste persoonsgegevens zijn opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat toewijzing van het verzoek de belangen van de minderjarige niet schaadt. De inroeping van staat wordt derhalve gegrond verklaard. Dientengevolge dient de geboorteakte van de minderjarige ingevolge artikel 1:24 BW verbeterd te worden opdat de minderjarige in de toekomst duidelijkheid heeft omtrent haar afstamming. Gerechtelijke vaststelling vaderschap Nu verzoeker en alle belanghebbenden in Nederland wonen, acht de rechtbank zich bevoegd om op het onderhavige verzoek te beslissen. Ingevolge artikel 6 van de Wet conflictenrecht afstamming zal de rechtbank Nederlands recht toepassen, zijnde het recht van de gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de vrouw en de man. Ingevolge artikel 1:207, eerste lid, BW, kan een verzoek tot gerechtelijke vaststelling vaderschap ingediend worden door de moeder of door het kind zelf. De man is derhalve niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De bijzonder curator acht het evenwel in het belang van de minderjarige dat het vaderschap van de man over de minderjarige wordt vastgesteld. De bijzonder curator heeft daarom namens de minderjarige op 19 juli 2007 een aanvullend verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap ingediend en daarbij verzocht het verzoek van de man toe te wijzen. De rechtbank houdt het erop dat de bijzonder curator het verzoek van de man overneemt en zelfstandig verzoekt het vaderschap van de man vast te stellen. Nu aan het indienen van een dergelijk verzoek door de minderjarige geen termijn is verbonden is de minderjarige ontvankelijk in haar verzoek. Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat de man de verwekker is van de minderjarige. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van deze stelling nu uit het overgelegde rapport van DNA-onderzoek is gebleken dat de man met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de vader van de minderjarige is. Gelet op het vorenstaande en gelet op het feit dat de moeder zich desgevraagd ter terechtzitting akkoord heeft verklaard met het verzoek dient het verzoek te worden toegewezen. Nu de moeder en de man gezamenlijk hebben verklaard dat beoogd wordt de minderjarige de geslachtsnaam van de man te laten dragen, zal de rechtbank die verklaring in het dictum vermelden (artikel 1:5 lid 2 BW). BESLISSING: De rechtbank: verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoeken; verklaart gegrond het verzoek van de minderjarige tot inroeping van staat aldus dat de moeder van de minderjarige is: [de moeder]; gelast de verbetering van de akte, nummer [nummer], van het jaar 2005, voorkomend in het register van geboorten van de gemeente Zoetermeer, in dier voege dat in deze akte: - geslachtsnaam kind wordt verbeterd in : [naam moeder] - geslachtsnaam vader wordt verbeterd in: - - voornamen vader wordt verbeterd in: - - geslachtsnaam moeder wordt verbeterd in: [naam moeder] - voornamen moeder wordt verbeterd in: [voornaam moeder] - plaats van geboorte vader wordt verbeterd in: - - dag van geboorte vader wordt verbeterd in: - - plaats van geboorte moeder wordt verbeterd in: [plaats] - dag van geboorte moeder wordt verbeterd in: [datum] stelt het vaderschap vast van: [de man], geboren op [datum] 1956 te [plaats], van het kind, [de minderjarige], geboren op [datum] 2005 te [plaats], uit: [de moeder], geboren op [datum] 1983 te [plaats]; stelt vast dat de gezamenlijke verklaring van de moeder en de man inhoudt dat de minderjarige de geslachtsnaam van de man zal hebben; wijst af het meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door mrs. I.D. Bellaart, W.J. Don en C.W. de Wit, bijgestaan door P. Hillebrand en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 september 2007.