Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3285

Datum uitspraak2007-09-11
Datum gepubliceerd2007-09-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2006\287
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing vordering officier van justitie en beëindiging van de terbeschikkingstelling. Hoewel het hof bedenkingen heeft bij de onwrikbaarheid van betrokkene in zijn standpunt tot weigering van medewerking aan een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling, zijn daarin in casu toch geen redenen gelegen om tot een dergelijke voorwaardelijke beëindiging te komen. Betrokkene heeft het afgelopen jaar op eigen kracht zijn leven geregeld en in goede banen weten te leiden. Het delictrisico van betrokkene wordt thans als erg laag geacht. Bovendien is er sprake van een duidelijk verbeterde risicotaxatie, resulterend in een thans geschat laag risico. Betrokkene woont al enkele jaren zelfstandig buiten de kliniek, waarbij nagenoeg geen sprake is geweest van begeleiding vanuit de kliniek. Gedurende deze periode hebben zich geen noemenswaardige incidenten voorgedaan. Tegen de achtergrond hiervan is het hof van oordeel dat voor verlenging van de terbeschikkingstelling onvoldoende grond is.


Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM TBS 200687 Beslissing d.d. 11 september 2007 De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van [terbeschikkinggestelde], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], verblijvende in [verblijfplaats]. Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 28 september 2006, houdende afwijzing van de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Overwegingen: • Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht doet mede op grond van nieuwe stukken. • In het bijzonder gelet op de meest recente advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling eist, dat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen en dat de terbeschikkingstelling dient te worden beëindigd. Uit het verlengingsadvies van 22 juni 2006 bleek dat de delictrisico’s op de korte termijn beperkt waren en dat, indien er begeleidingscontacten bleven, de inschatting was dat de risico’s ook met beëindiging van de terbeschikkingstelling beperkt zouden blijven. Als risico wordt in dit advies genoemd de “neerwaartse spiraal” (geleidelijk minder contacten, vereenzaming, verongelijktheid, moeizamere relaties, toenemende conflicten). In deze omstandigheden zou een ontwikkeling in de richting van toenemend delictgevaar wel denkbaar zijn, zeker als betrokkene zijn spanning en onzekerheid onvoldoende weet te verdragen en gaat vluchten in alcohol. Begeleiding zou daarom nog enige tijd aangewezen zijn. In de tussenbeslissing van 23 januari 2007 heeft het hof beslist het noodzakelijk te achten voorgelicht te worden omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de verdere reïntegratie van betrokkene in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging zou kunnen geschieden. Uit het maatregelrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 29 mei 2007 blijkt echter dat betrokkene weigert mee te werken aan een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling en aldus de basis ontbreekt voor een reclasseringsbegeleiding/toezicht in welke vorm dan ook. Hoewel het hof bedenkingen heeft bij de onwrikbaarheid van betrokkene in zijn standpunt tot weigering van medewerking aan een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling, zijn daarin in casu toch geen redenen gelegen om tot een dergelijke voorwaardelijke beëindiging te komen. In het verlengingsadvies van 13 juli 2007 wordt vervolgens geconcludeerd tot beëindiging van de terbeschikkingstelling. Betrokkene heeft het afgelopen jaar op eigen kracht zijn leven geregeld en in goede banen weten te leiden. Hij heeft een relatie en is buitengewoon actief geweest in het zoeken van werk en het opknappen van zijn woning. Het delictrisico van betrokkene wordt thans als erg laag geacht. Bovendien is er sprake van een duidelijk verbeterde risicotaxatie, resulterend in een thans geschat laag risico. Betrokkene woont al enkele jaren zelfstandig buiten de kliniek, waarbij nagenoeg geen sprake is geweest van begeleiding vanuit de kliniek. Gedurende deze periode hebben zich geen noemenswaardige incidenten voorgedaan. Tegen de achtergrond hiervan is het hof van oordeel dat voor verlenging van de terbeschikkingstelling onvoldoende grond is. Beslissing: Het hof: Vernietigt de beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 28 september 2006 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde. Wijst af de vordering van de officier van justitie. Aldus gedaan door mr Verheugt als voorzitter, mrs Stikkelbroeck en Stolwerk als raadsheren, en drs Poll en drs Raes als raden, in tegenwoordigheid van mr ten Elshof als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2007. Mr Verheugt en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.