Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3323

Datum uitspraak2007-09-04
Datum gepubliceerd2007-09-11
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers04/4692 DK
Statusgepubliceerd
SectorDouanekamer


Indicatie

Partijen zijn het met elkaar eens dat de objectieve kenmerken en eigenschappen van de twee producten tot twee vaststellingen leiden: 1) het betreft in beide gevallen kraftkarton, dat 2) dient om als verpakkingsmateriaal te worden gebruikt. De Douanekamer deelt deze zienswijze. Zij verschillen van mening over de vraag of het karton al dan niet onder de termen valt: “van de soort gebruikt om te worden beschreven, bedrukt of voor andere grafische doeleinden”. Gelet op de gekozen terminologie in laatstgenoemde tekst van de GN, zoals de woorden “gebruikt om …” en “grafische doeleinden”, vat de Douanekamer deze aldus op dat hieronder alleen goederen vallen waarvan de hoofdfunctie is dat ze beschreven of bedrukt worden of een andere grafisch procédé ondergaan, om zo als communicatiemiddel te dienen. De enkele mogelijkheid om enige tekst - bijvoorbeeld aangaande de inhoud van een doos - op het kraftkarton weer te geven, is onvoldoende om het onder de hier bedoelde categorie te rangschikken. De inspecteur heeft niet bewezen dat de onderhavige goederen een zodanige behandeling zullen ondergaan (“gebruikt gaan worden”) dat zij een communicatieve functie verkrijgen die uitstijgt boven die als verpakkingsmiddel. De hiervoor vermelde vaststellingen, de waarneming van de overgelegde monsters, en het door partijen gestelde, voeren tot de conclusie dat het onderhavige kraftkarton genoemde hoofdfunctie niet heeft, maar moet worden aangemerkt als verpakkingsmateriaal, dat niet valt onder de hiervoor aangehaalde termen. Alsdan is niet in geschil dat de goederen moeten worden ingedeeld in een der posten van 4810 31 00 tot en met 4810 39 00, waarvan in casu de laatstgenoemde de enige mogelijkheid is. Het gelijk is derhalve aan belanghebbende.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Douanekamer Uitspraak in de zaak nr. 04/4692 DK de dato 4 september 2007 1. De procedure 1.1. Op 30 november 2004 is bij de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) een beroepschrift ingekomen van C, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid W B.V. te D, belanghebbende. Het beroep is aangevuld bij brief van 7 april 2005 door F, mr. A en N te A, en gericht tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst Douane (hierna: de inspecteur) van 3 november 2004, kenmerk …, waarin het bezwaar van belanghebbende tegen de afwijzende beschikking op een verzoek tot terugbetaling van douanerechten van 19 mei 2004, kenmerk …, weliswaar gegrond werd verklaard, maar waarbij - vanwege een door de inspecteur toegepaste nieuwe goederencode - toch niet tot terugbetaling werd overgegaan. 1.2. Van belanghebbende is door de griffier een griffierecht van € 273,-- geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. 1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer op 31 oktober 2006. Daar zijn verschenen namens belanghebbende F en mr. A, en namens de inspec-teur J en mr. K. Belanghebbende en de inspecteur hebben ieder een pleitnota voorgelezen en aan de Douanekamer en aan elkaar overgelegd. De inspecteur heeft tevens twee voorbeelden van soortgelijke producten overgelegd, die ter zitting ook met voornoemde gemachtigden zijn besproken. 2. De vaststaande feiten 2.1. Belanghebbende, douane-expediteur, heeft op 23 maart 2004 bij de douane te Rotterdam onder nummer … een aangifte voor het vrije ver-keer gedaan, waarbij de in te voeren goederen op de aangifte werden om-schreven als “ander ongebleekt kraftpapier en kraftkarton met een gewicht van niet meer dan 150 gr/m2”, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. De aangifte bestond uit twee, hierna sub 2.11. omschreven artikelen. Beide artikelen werden aangegeven onder post 4804 31 58 van de Gecombineerde Nomenclatuur van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GN). De aangegeven douanewaarde bedroeg € 111.437,-- en € 99.341,--. Ten tijde van de aangifte voor het vrije verkeer gold voor goederen van post 4804 31 58 een tarief van 5%. Importeur van de goederen was R GmbH te P Duitsland. 2.2. Op 23 maart 2004 is de verificatie beëindigd en heeft de inspecteur de onderhavige goederen - overeenkomstig de op de aangifte vermelde gegevens - ingedeeld in post 4804 31 58. Op dezelfde dag heeft de inspecteur een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) uitgereikt met nummer …, ter grootte van € 5.571,85 voor artikel 1 en € 4.967,05 voor artikel 2. 2.3. Bij de aangifte was een factuur (“Commercial Invoice”) gevoegd van de fabrikant van de goederen, G Inc. te M Verenigde Staten van Amerika (hierna: G), gericht aan de importeur daarvan. De factuur is gedagtekend 13 maart 2004 en geeft als omschrijving van de goederen: “17 x 40' container S.T.C. rolls: kraft converting paperboard kraftboard, unbleached, chemical sulphate or soda process, more then 80% virgin fibre coated from one side, and more then 150 gr/m2”. 2.4. Belanghebbende heeft op 25 maart 2004 een verzoek om terugbetaling ingediend voor de betaalde rechten vermeld in de sub 2.2. genoemde UTB. In het verzoek is onder meer het volgende vermeld: “De reden is, dat de goederencode recentelijk is gewijzigd, waarbij door ons abusievelijk de verkeerde goederencode 4804 31 58 is vermeld i.p.v. de juiste code 4804 31 80. De goederenomschrijving is: Ander ongebleekt kraftpapier en kraftkarton met een gewicht van niet meer dan 150 gr/m2”. 2.5. Het verzoek is door de inspecteur bij beschikking van 19 mei 2004, kenmerk …, afgewezen. In de beschikking is onder meer het volgende vermeld: “Beoordeling van het verzoek om terugbetaling In uw verzoek om teruggaaf stelt u dat de goederen die ten invoer zijn aangegeven ingedeeld dienen te worden onder goederencode 4804 31 80 00, in plaats van de goederencode 4804 31 58 00. Onder de goederencode 4804 31 58 00 dient ingedeeld te worden, ander kraftpapier en kraftkarton, met een gewicht van niet meer dan 150g/m2, ongebleekt, waarvan 80 of meer gewichtspercenten van de totale vezelmassa bestaat uit met behulp van het sulfaat- of natronproces ontsloten houtvezels van naaldbomen. Niet zijnde isolatiekraftpapier voor elektrotechnisch gebruik. U overlegt een verklaring van de fabrikant, naar aanleiding van nadere door mij opgevraagde informatie. In deze verklaring wordt verklaard, dat meer dan 80 gewichtspercenten van de totale vezelmassa bestaat uit, met behulp van het sulfaat- of natronproces ontsloten houtvezels van naaldbomen. Derhalve zijn de betreffende goederen juist aangegeven.” 2.6. Op 27 mei 2004 heeft belanghebbende bezwaar aangetekend tegen de beschikking van 19 mei 2004. In het bezwaarschrift is onder meer het volgende vermeld: “Na de ontvangst van uw afwijzing hebben wij kontakt gehad met onze opdrachtgever, t.w. R GmbH, te P. Wij hebben hun medegedeeld, dat door ons een fout was gemaakt met de invoer van de verkeerde goederencode. (4804 31 58 00) Toen wij hu de door ons tot nu toe gebruikte goederencode 4804 31 80 00 noemden, werd ons door R, dat ook deze goederencode onjuist is. Wij hebben R daarom verzocht ons de juiste goederencode en goederenomschrijving schriftelijk te zenden, waarvan bijgaand de juiste gegevens, t.w.: Juiste goederencode 4810 39 00 00 Omschrijving van de goederen: ander kraftpapier, ongebleekt, met een gewicht van meer dan 150gr/m2 meer dan 80 gewichtspercenten van de totale vezelmassa bestaat uit met behulp van het sulfaat- of natronproces ontsloten houtvezels van naaldbomen een zijde gecoat. (…) Op grond van de nieuwe informatie verzoeken wij u daarom ons verzoek tot terugbetalen van de invoerrechten alsnog in te willigen.” 2.7. Op 3 november 2004 heeft de inspecteur uitspraak gedaan op het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift. In de uitspraak is, voorzover hier van belang, het volgende vermeld: “Beoordeling van het bezwaar (…) Ik ben van mening dat de indeling die u voorstaat onder post 4810 juist is, omdat het kraftpapier betreft dat is voorzien van een clay coating top sheet. Over de nadere onderverdeling onder deze post ben ik van mening dat dit niet de door u verzochte 39 00 moet zijn, maar 92 90, immers de goederen welke ten invoer werden aangegeven zijn op de factuur omschreven als “kraft converting paperboard kraftboard, unbleached, chemical sulfate or soda process, more than 80% virgin fibre coated from one side, and more than 150 gr/m2.” Ook wordt op deze factuur verwezen naar ordernummers. Deze ordernummers zijn in uitsplitsingsfacturen terug te vinden en geven aan het product een handelsbenaming A-kote en O-kote. Uit de productinformatie blijkt dat zij beide uitstekend geschikt zijn om te worden bedrukt. Voor de indeling die u voorstaat is het bedrukken niet aan de orde. (…) Beslissing op het bezwaar Ik verklaar uw bezwaar gegrond, echter gelet op bovenstaande motivering stel ik de aangifte nader vast op goederencode 4810 92 90 00. Voor deze goederencode is op het moment van invoer, voorzover van herkomst uit Amerika, een douanerecht vastgesteld op 5%. Deze rechten zijn reeds op genoemde aangifte voldaan.” 2.8. Tot de gedingstukken behoort een faxbericht van G aan de importeur van de goederen van 23 april 2004. Daarin is onder meer het volgende vermeld: “I am writing to you at your request to inform you that our coated paperboard products are manufactured from greater than 80% virgin fiber. These virgin fibres come from Southern Pine and hardwood tree species.” 2.9. Tot de gedingstukken behoort een afschrift van een brief van R te B Engeland aan D Ltd. te F England van 1 oktober 2001. Daarin is voorzover hier van belang het volgende vermeld: “As discussed, please find enclosed a sample of our product taken from each of our manufacturing stages. Each sample of board is numbered, and corresponds to the stage in the production cycle. A description of each stage is below: 1) (…) 2) Work-In-Progress - The board is processed through our Printing Machine and the design specified by the customer is printed onto the carton.” 2.10. Tot de gedingstukken behoort een door de Duitse douane op 13 septem-ber 2000 verstrekte bindende tariefinlichting (BTI), nummer DEK/502/00-1. Deze BTI heeft betrekking op een product omschreven als: “Gebindepapier; ein etwa 34 x 30 cm großer Probenabschnitt aus Gebleichtem chemischem Halbstoff aus Holz (Sulfatzellstof), mit geringer Beimischung (weniger als 5 GHT) von mechanischem und/oder halbchemischem Hlabstoff aus Holz, Quadratmetergewicht (nicht klimatisiert) etwa 85 g, beidseitig mit Kaolin gestrichen, in Rollen, einseitig mit einem Endlosmuster bedruckt (im wesentlichen Produktname), zum Verpacken von Zigarettenstangen. Derartige aren gehören als Kraftpapiere, ausgenommen Papiere von der Art, wie sie als Schreibpapiere, Druckpapiere oder als Papiere zu anderen graphischen Zwecken verwendet werden, in der Masse einheitlich gebleicht, mit einem Gehalt an chemisch auf bereiteten fasern aus Holz von mehr als 95 GHT, bezogen auf die Gesamtfasermenge, mit einem Quadratmetergewicht von 150 g oder weniger, beidseitig mit Kaolin gestrichen, auch auf der berfläche bedruckt, in Rollen mit einer Breite von mehr als 15 cm zur Unterposition 4810 31 00 des Zolltarifs.” 2.11. Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting, alsmede gezien de overgelegde monsters, is over de producten het volgende komen vast te staan. Het betreft ongebleekt kraftkarton, aan een zijde gestreken met kaolien, bevattende geen langs mechanische of chemisch-mechanische weg verkregen vezels, dat voor 80 of meer gewichtspercenten van de totale vezelmassa uit met behulp van het sulfaat- of natronproces ontsloten vezels bestaat en met een gewicht van meer dan 150 g/m2. De producten komen voor op rollen met een breedte van meer dan 15 cm. Het karton wordt vanwege haar bijzondere kwaliteiten zoals dichtheid, structuur en stijfheid vooral gebruikt voor de vervaardiging van verpakkingsmateriaal. 3. Geschil 3.1. In geding is of het verzoek om teruggaaf terecht is afgewezen op de grond dat de goederen onder post 4810 92 90 van de GN moeten worden ingedeeld, welke post de inspecteur voorstaat. Belanghebbende verdedigt primair post 4810 39 00 en subsidiair post 4810 13 80. 3.2. Voormelde posten luiden als volgt: “4810 Papier en karton, aan een of aan beide zijden gestreken met kaolien of met andere organische stoffen, ook indien met bindmiddel, doch met uitzondering van elke andere deklaag, ook indien aan het oppervlak gekleurd of versierd, dan wel bedrukt, op rollen of in vierkante of rechthoekige bladen, ongeacht het formaat: - papier en karton, van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden, bevattende geen of niet meer dan 10 gewichtspercenten langs mechanische of chemisch-mechanische weg verkregen vezels (berekend over de totale vezelmassa): 4810 13 - - op rollen: (…) 4810 13 80 - - - ander (…) - papier en karton, van de soort gebruikt om te worden beschreven, bedrukt of voor andere grafische doeleinden, dat voor meer dan 10 gewichtspercenten van de totale vezelmassa uit langs mechanische of chemisch-mechanische weg verkregen vezels bestaat: (…) - kraftpapier en kraftkarton, ander dan van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden: 4810 31 00 - - gelijkmatig in de massa gebleekt en dat voor meer dan 95 gewichtspercenten van de totale vezelmassauit langs chemische weg ontsloten vezels bestaat, met een gewicht van niet meer dan 150 g/m² 4810 32 - - gelijkmatig in de massa gebleekt en dat voor meer dan 95 gewichtspercenten van de totale vezelmassauit langs chemische weg ontsloten vezels bestaat, met een gewicht van meer dan 150 g/m²: 4810 32 10 - - - gestreken met of voorzien van een deklaag van kaolien 4810 32 90 - - - ander 4810 39 00 - - ander - ander papier en karton: 4810 92 - - multiplexpapier en -karton: 4810 92 10 - - - waarvan alle lagen zijn gebleekt (…) 4810 92 90 - - - ander”. 3.3. De Douanekamer heeft mede in ogenschouw genomen de Aantekeningen 3, 5, 6, 7, en 8 op hoofdstuk 48. Deze luiden als volgt: “3. Behoudens het bepaalde bij aantekening 7 worden onder de posten 4801 tot en met 4805 ingedeeld papier en karton, door kalanderen of anderszins gladgemaakt, gesatineerd, gelustreerd, geglansd, gepolijst of op een dergelijke wijze afgewerkt, dan wel van een onecht watermerk voorzien of dat een oppervlaktelijming heeft ondergaan, alsmede papier, karton, cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, in de massa (anders dan aan het oppervlak) gekleurd of gemarmerd, ongeacht de toegepaste werkwijze. Voor zover bij post 4803 niet anders is bepaald, worden papier, karton, cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, die een andere bewerking hebben ondergaan niet onder de voornoemde posten ingedeeld.” 4. (…) 5. Voor de toepassing van post 4802 worden onder “papier en karton van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden” en “papier en karton, niet-geperforeerd, voor ponskaarten of ponsband”, verstaan, papier en karton hoofdzakelijk vervaardigd van gebleekte pulp of van pulp verkregen langs mechanische of chemisch-mechanische weg en dat voldoet aan een van de volgende criteria: (…) 6. In dit hoofdstuk wordt onder “kraftpapier en kraftkarton” verstaan, papier en karton dat voor 80 of meer gewichtspercenten van de totale vezelmassa uit met behulp van het sulfaat- of natronproces ontsloten vezels bestaat. 7. Voor zover uit de tekst van de posten niet het tegendeel blijkt, worden papier, karton, Cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, die kunnen worden ingedeeld onder meer dan een der posten 4801 tot en met 4811, ingedeeld onder de post die in de volgorde van nummering het laatst is geplaatst. 8. Onder de posten 4801 tot en met 4809 vallen uitsluitend papier, karton, cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels: a. in stroken of op rollen van meer dan 36 cm breedte; of b. in vierkante of rechthoekige bladen waarvan in ongevouwen staat de lengte van een zijde meer dan 36 cm en de lengte van de andere zijde meer dan 15 cm bedraagt.” 4. Het standpunt van belanghebbende 4.1. De producten zijn geheel vervaardigd uit pulp verkregen langs chemische weg. Zij bevatten geen langs mechanische of chemisch-mechanische weg verkregen vezels. De producten bestaan voor 80 of meer gewichtspercenten van de totale vezelmassa uit met behulp van het sulfaat- of natronproces ontsloten vezels. Daarmee voldoen zij aan de vereisten die in aantekening 6 op hoofdstuk 48 aan kraftkarton worden gesteld. Het kraftkarton moet in post 4810 worden ingedeeld. 4.2. De producten A-Kote en O-Kote zijn vervaardigd van natron- of sulfaatcellulose en bevatten - in vergelijking met papier en karton dat is vervaardigd van mechanisch of chemisch-mechanische houtpulp - veel lange vezels. Hierdoor zijn beide producten sterker dan gewoon papier en karton. Doordat de fabrikant bovendien een productieproces hanteert dat er voor zorgt dat de lange vezels zoveel mogelijk in de lengterichting van beide producten liggen, zijn beide producten uitzonderlijk sterk. Deze grote sterkte van beide producten is essentieel voor het beoogde gebruik in, eveneens door de fabrikant vervaardigde verpakkingsmachines. Als gevolg van de grote snelheden waarmee de verpakkingsmachines werken, komen er grote krachten te staan op het verpakkingsmateriaal dat door deze machines wordt gevoerd. Door de producten A-Kote en O-Kote in hun lengterichting door de verpakkingsmachines te leiden, kunnen beide producten de grote krachten weerstaan. Papier en karton van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden heeft geheel andere eigenschappen en wordt ook niet (volledig) vervaardigd van natron- of sulfaathoutcellulose. Overigens houdt de fabrikant zich niet met de vervaardiging van dit soort karton bezig en zou dit ook niet geschikt zijn voor gebruik in de verpakkingsmachines van de fabrikant. 4.3. Aantekening 5 van de Wereld Douane Organisatie op hoofdstuk 48 beperkt zich voor wat betreft de toepassing tot post 4802 maar bevat niettemin een aantal aanknopingspunten aan de hand waarvan duidelijk wordt dat de producten A-Kote en O-Kote nooit zijn van de “soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden”. De wetgever heeft het nodig geacht om met betrekking tot “papier en karton hoofdzakelijk vervaardigd van gebleekte pulp” en voor “papier en karton van pulp verkregen langs mechanische of chemisch-mechanische weg”, een duidelijk onderscheid aan te brengen tussen enerzijds “papier en karton van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden” en anderzijds “papier en karton, andere dan van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden”. Met betrekking tot “papier en karton van ongebleekte pulp verkregen langs chemische weg”, heeft de wetgever het niet nodig geacht een onderscheid aan te brengen tussen “papier en karton van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden”. Een dergelijk onderscheid is ook niet nodig omdat de eigenschappen van “papier en karton van ongebleekte pulp verkregen langs chemische weg” dergelijk papier en karton ongeschikt maken om te worden beschreven, bedrukt of gebruikt voor andere grafische doeleinden. Het is immers altijd bruin van kleur, heeft een hoge oppervlakteruwheid en is slecht beschrijf- en bedrukbaar. Met andere woorden: juist het feit dat “papier en karton van ongebleekte pulp verkregen langs chemische weg” nooit is van de “soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden”, maar uitsluitend bestemd is voor verpakkingsdoeleinden, maakt een onderscheid overbodig. 4.4. Het gegeven dat het onderhavige kraftkarton is gestreken met kaolien maakt het kraftkarton nog niet van de “soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden”. De producten zijn aan één zijde gestreken met kaolien om die zijde een geglansd oppervlak te geven waardoor het uiterlijk van beide producten wordt verbeterd. Dat datzelfde geglansde witte oppervlak de afnemers een geschikte ondergrond biedt voor het bedrukken van aanduidingen verandert niets aan het wezenlijk karakter van de producten; zij blijven van de soort gebruikt voor verpakkingsdoeleinden. De Duitse BTI is een aanwijzing dat eventuele aangebrachte teksten op kraftkarton “van de soort gebruikt voor verpakkingsdoeleinden” slechts bijzaak zijn en nooit van zodanige aard dat zij de aanvankelijke bestemming “voor verpakkingsdoeleinden” wijzigen of daaraan het karakter geven van artikelen van hoofdstuk 49. 4.5. Indien de onderhavige producten wel zijn van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt, dan neemt de inspecteur ten onrechte postonderverdeling 4810 92 90, zijnde een onderverdeling van drie-streepsniveau onder de één-streepsniveau-onderverdeling “ander papier en karton”. In de eerste plaats moeten onderverdelingen op één-streepsniveau met elkaar worden vergeleken. Als de onderhavige producten zijn van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt, dan is de één-streepsonderverdeling “papier en karton, van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden, bevattende geen of niet meer dan 10 gewichtspercenten langs mechanische of chemisch-mechanische weg verkregen vezels (berekend over de totale vezelmassa):” van toepassing. Binnen deze onderverdeling zouden dan de twee-streepsonderverdeling “op rollen”, de drie-streepsonderverdeling “ander” en de (in 2004 nog van toepassing zijnde maar inmiddels vervallen) vier-streepsonderverdeling “met een breedte van meer dan 15 cm” van toepassing zijn, als gevolg waarvan de onderhavige producten ingedeeld dienen te worden onder post 4810 13 80, in het bijzonder onder tariccode 10 bij die post. 4.6. Ter zitting is namens belanghebbende, zakelijk weergegeven, het volgende aan haar standpunt toegevoegd. Het kraftkarton wordt niet in alle gevallen bedrukt. Schoenendozen bijvoorbeeld worden vaak met stickers beplakt of maar voor een heel klein deel bedrukt, met slechts een logo of iets dergelijks. Beide producten zijn in droge toestand in hoge mate tegen scheuren bestand. O-Kote wordt vooral gebruikt in de voedingsmiddelenindustrie. Daarnaast wordt dit product ook gebruikt als verpakkingsmateriaal voor electronica en schoenen. A-Kote wordt vooral gebruikt als verpakkingsmateriaal voor flessen en blikjes. Het product heeft als extra eigenschap dat het ook in natte toestand bestand is tegen scheuren. De door de inspecteur overgelegde monsters kunnen representatief worden geacht voor de ingevoerde goederen. A-Kote is wat dikker dan O-Kote. A-Kote is herkenbaar aan het witte pigment. 5. Het standpunt van de inspecteur 5.1. De producten voldoen aan de vereisten die in aantekening 6 op hoofdstuk 48 aan kraftkarton worden gesteld. Kraftkarton moet in post 4810 worden ingedeeld. 5.2. Post 4810 kent op één-streepsniveau een viertal onderverdelingen. De eerste twee één-streepsonderverdelingen zijn niet van toepassing omdat het hier ingevoerde karton geen vezels bevat die zijn verkregen langs mechanische of chemisch-mechanische weg. Het karton is uitstekend geschikt om te worden bedrukt. Dergelijk verpakkingsmateriaal moet worden ingedeeld in postonderverdeling 4810 92 90. Postonderverdeling 4810 39 00 kan niet in aanmerking komen, omdat hier, volgens de tekst van de postonderverdeling, uitsluitend kraftpapier kan worden ingedeeld dat niet kan worden beschreven of bedrukt. Enkel al omdat het karton kan worden bedrukt valt het onder de vierde één-streepsonderverdeling “ander papier en karton:”. Dat bedrukking mogelijk is wordt niet door belanghebbende bestreden. 5.3. De derde één-streepsonderverdeling luidt: “kraftpapier en kraftkarton, ander dan van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden:”. Deze zinsnede sluit uit dat kraftkarton dat kan worden beschreven of bedrukt mag worden ingedeeld onder post 4810 39 00. Dat belanghebbende ervoor kiest om dit karton enkel als verpakkingsmateriaal te gebruiken en niet te bedrukken is niet relevant. Immers, er moet worden gekeken naar de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen. Met behulp van indelingsregels 1 en 6 moeten de goederen dan ook worden ingedeeld onder post 4810 92 90. 5.4. Aantekening 5 op hoofdstuk 48 beperkt zich tot post 4802. Deze aantekening geldt alleen voor deze post en is niet van toepassing op de in deze zaak in te delen goederen, die immers onder 4810 moeten worden ingedeeld. De Duitse BTI (2.10.) ziet op een ander goed en is daarom niet van toepassing. Bovendien is deze BTI inhoudelijk onjuist omdat de indelingscriteria niet goed zijn toegepast. De betreffende BTI is inmiddels vervallen. 5.5. De inspecteur heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende aan zijn stellingen toegevoegd. De producten zijn in eerste plaats bestemd om te worden bedrukt. Ook verpakkingsmateriaal kan als doel hebben dat het volledig bedrukt kan worden. 6. De rechtsoverwegingen 6.1. Partijen zijn het met elkaar eens dat de objectieve kenmerken en eigenschappen van de twee producten tot twee vaststellingen leiden (zie ook sub 2.11. hiervoor): 1) het betreft in beide gevallen kraftkarton, dat 2) dient om als verpakkingsmateriaal te worden gebruikt. De Douanekamer deelt deze zienswijze. 6.2. Zij verschillen van mening over de vraag of het karton al dan niet onder de termen valt: “van de soort gebruikt om te worden beschreven, bedrukt of voor andere grafische doeleinden”. 6.3. Gelet op de gekozen terminologie in laatstgenoemde tekst van de GN, zoals de woorden “gebruikt om …” en “grafische doeleinden”, vat de Douanekamer deze aldus op dat hieronder alleen goederen vallen waarvan de hoofdfunctie is dat ze beschreven of bedrukt worden of een andere grafisch procédé ondergaan, om zo als communicatiemiddel te dienen. De enkele mogelijkheid om enige tekst - bijvoorbeeld aangaande de inhoud van een doos - op het kraftkarton weer te geven, is onvoldoende om het onder de hier bedoelde categorie te rangschikken. De inspecteur heeft niet bewezen dat de onderhavige goederen een zodanige behandeling zullen ondergaan (“gebruikt gaan worden”) dat zij een communicatieve functie verkrijgen die uitstijgt boven die als verpakkingsmiddel. 6.4. De sub 6.1. vermelde vaststellingen, de waarneming van de overgelegde monsters, en het door partijen gestelde, voeren tot de conclusie dat het onderhavige kraftkarton genoemde hoofdfunctie niet heeft, maar moet worden aangemerkt als verpakkingsmateriaal, dat niet valt onder de sub 6.2. aangehaalde termen. Alsdan is niet in geschil dat de goederen moeten worden ingedeeld in een der posten van 4810 31 00 tot en met 4810 39 00, waarvan in casu de laatstgenoemde de enige mogelijkheid is. 6.5. Het gelijk is derhalve aan belanghebbende. Voor dat geval is niet in geschil dat aan belanghebbende teruggaaf dient te worden verleend van € 5.571,85 en € 4.967,05 aan douanerechten. 7. De proceskosten De Douanekamer acht termen aanwezig voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Met inachtneming van artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de Douanekamer de proceskosten vast op 2 (beroepschrift en verschijnen ter zitting) x € 322,-- (waarde per punt) x 1,5 (gewicht) = € 966,--. 8. De beslissing De Douanekamer - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt de uitspraak, waarvan beroep, en de sub 1.1. vermelde beschikking van 19 mei 2004; - verleent belanghebbende een teruggaaf van € 5.571,85 en € 4.967,05; - veroordeelt de inspecteur in de proceskosten en wijst de Staat der Nederlanden aan deze kosten, groot € 966,--, aan belanghebbende te voldoen; - wijst de Staat der Nederlanden aan het griffierecht ad € 273,-- aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is vastgesteld op 4 september 2007 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, en mr. J.J.A.M. Kennis en mr. A. Bijlsma, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.G. van Aalst, griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken. De griffier: De voorzitter: De Douanekamer heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm. Beroep in cassatie Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; d. de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.