Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3343

Datum uitspraak2007-09-04
Datum gepubliceerd2007-09-11
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers234192
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

...


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Sector Kanton Locatie Enschede Zaaknummer : 234192 CV EXPL 11105/06 Uitspraak : 4 september 2007 Vonnis in de zaak van: … eiser wonende te Enschede eisende partij hierna te noemen: Eiser gemachtigde: mr. H.B.J. Huiskes advocaat en procureur te Deventer tegen Stichting Saxion gevestigd en kantoorhoudende te Enschede gedaagde partij hierna te noemen: Saxion gemachtigde: mr. F.J. van der Vaart advocaat en procureur te Enschede 1. de procedure 1.1 Deze blijkt uit: - het tussenvonnis d.d. 26 juni 2007; - het proces-verbaal van de comparitie van partijen welke gehouden is op 21 augustus 2007 en waarvan de griffier aantekening heeft bijgehouden. - vervolgens is de zaak geschorst in afwachting van een eventuele schikking. 1.2 Nadat partijen schriftelijk hebben laten weten geen schikking bereikt te hebben is vonnis bepaald op heden. 2. de verdere beoordeling: 2.1 De overwegingen van het tussenvonnis worden hier overgenomen. 2.2 Zoals reeds bij tussenvonnis is overwogen resteert ter beantwoording de vraag of Saxion gehouden is het loon aan eiser na 26 september 2006 - tot de dag waarop het dienstverband rechtsgeldig zal zijn geëindigd - door te betalen. 2.2.1. Nu het ontslag van 26 september 2006 niet in stand is gebleven loopt het dienstverband na die datum door totdat het alsnog rechtsgeldig zal zijn geëindigd. Dat betekent dat Saxion in beginsel gehouden is het loon door te betalen. Dat is alleen dan anders indien eiser zich niet beschikbaar heeft gehouden voor de opgedragen arbeid terwijl dat van hem redelijkerwijs wel verlangd kon worden. Nu vast staat dat de functie zoals eiser die gedurende een groot aantal jaren heeft uitgeoefend, te weten docent bedrijfseconomie en algemene economie, als gevolg van het bij ABO doorgevoerde onderwijs vernieuwingssysteem Change sinds het studiejaar 2006/2007 niet meer bestaat, gaat het bij de beoordeling van de vraag naar de beschikbaarstelling van eiser niet om de oorspronkelijk overeengekomen werkzaamheden. In zoverre heeft Saxion - wellicht ten overvloede - in redelijkheid kunnen besluiten eiser niet meer in zijn voormalige (feitelijke) functie te werk te stellen. 2.2.2 Saxion heeft de functie Docent 2, met als feitelijke taken het ‘tutorschap’, met behoud van zijn oude salaris aan eiser opgedragen. Eiser heeft zich beschikbaar gehouden voor andere, passende, werkzaamheden dan de hem door Saxion opgedragen werkzaamheden. Eiser heeft zowel schriftelijk richting Saxion als ook in de processtukken en mondeling tijdens de comparitie van partijen duidelijk gemaakt dat hij de opgedragen werkzaamheden niet wilde en niet wil verrichten, ergo dat hij zich daarvoor niet beschikbaar stelt/heeft gesteld. Derhalve is het de vraag of Saxion in redelijkheid van eiser heeft kunnen verlangen dat hij de opgedragen tutorwerkzaamheden ging verrichten en/of dat eiser in redelijkheid die werkzaamheden heeft kunnen weigeren. 2.2.3 Eiser heeft de afgelopen jaren, in steeds toenemende mate, een deel van zijn tijd tutorwerkzaamheden uitgevoerd. Gesteld noch gebleken is dat hij zich daartegen toen, vanwege het niet passend zijn, heeft verzet. Voorts heeft eiser, zowel in de stukken als ook tijdens de op 21 augustus 2007 gehouden comparitie van partijen, duidelijk gemaakt dat hij zich in grote mate stoort aan het (niveau van het) boek dat op zijn vakgebied is voorgeschreven omdat volgens eiser in dat boek evidente wetenschappelijke missers staan en het niveau dusdanig laag is dat eiser voor het gebruik daarvan, uit professioneel oogpunt bezien, geen verantwoordelijkheid kan dragen. 2.2.4 Vast staat, gelet op het besluit functieordening d.d. 30 juni 2006, dat de functie Docent 2, waarin de feitelijk verrichte functie van eiser is ingedeeld, een ‘lager’ gewaardeerde functie (maximaal schaal 10) is dan de functie die formeel aan eiser diende te worden toegekend op grond van zijn arbeidsovereenkomst en salariëring, te weten Hoofddocent 2 (schaal 12). De enkele omstandigheid dat de feitelijk door eiser in het tijdvak van 2002-2004 verrichte werkzaamheden op het niveau Docent 2 zijn gewaardeerd en ook de tutorwerkzaamheden op dat niveau zijn ingedeeld maakt niet op voorhand dat de aangeboden werkzaamheden om die reden passend zijn, nu de waardering heeft plaatsgevonden aan de hand van werkzaamheden die eiser in de referteperiode zijn aangeboden doch waarvan vaststaat dat die toen feitelijk onder het niveau van zijn aanstelling lagen. Wel van belang is dat eiser feitelijk tegen die ‘lager’ gewaardeerde werkzaamheden nimmer bezwaar heeft gemaakt en die werkzaamheden derhalve niet als niet-passend heeft ervaren. Dat is een indicatie dat op zich de omstandigheid dat het om een functie op niveau ‘Docent 2’ gaat niet tot de conclusie “niet passend” kan leiden. Feitelijk wordt dat door eiser ook niet bestreden. Desgevraagd heeft hij tijdens de comparitie van partijen aangegeven dat hij dezelfde werkzaamheden wel binnen een andere academie/opleiding van Saxion zou willen en kunnen verrichten. De werkelijke bezwaren van eiser liggen in het voorgeschreven boek en het daaraan verbonden niveau van de lesstof. Die keuze is door een daartoe aangestelde commissie gemaakt zo is ter zitting namens Saxion toegelicht en door eiser niet bestreden. Dat een individuele docent zich daarin niet kan vinden kan naar het oordeel van de kantonrechter niet met zich brengen dat om die reden de opgedragen werkzaamheden niet passend zijn. 2.2.5 Nu eiser de opgedragen werkzaamheden nadrukkelijk heeft geweigerd te verrichten en zich aldus niet beschikbaar heeft gehouden, zal de loonvordering worden afgewezen. 2.3 Eiser zal als zijnde de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. 3. de beslissing 3.1 Wijst de vordering af. 3.2 Veroordeelt eiser in de kosten van de procedure aan de zijde van Saxion gevallen en begroot op € 900,-- aan gemachtigde salaris. Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. Ellen W. de Groot, kantonrechter, en bij vervroeging op 4 september 2007 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.