Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3403

Datum uitspraak2007-09-05
Datum gepubliceerd2007-09-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200705786/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 17 juli 2007 heeft verweerder aan verzoekster een last onder dwangsom opgelegd vanwege overtreding van verscheidene voorschriften die verbonden zijn aan de aan verzoekster krachtens de Wet milieubeheer verleende revisievergunning van 24 mei 1994.


Uitspraak

200705786/1. Datum uitspraak: 5 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekster], gevestigd te [plaats], en het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 17 juli 2007 heeft verweerder aan verzoekster een last onder dwangsom opgelegd vanwege overtreding van verscheidene voorschriften die verbonden zijn aan de aan verzoekster krachtens de Wet milieubeheer verleende revisievergunning van 24 mei 1994. Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Bij brief van 14 augustus 2007, op dezelfde dag bij de Raad van State ingekomen, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 augustus 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. S.W. Boot, advocaat te Rotterdam, [gemachtigde] en R. Schut, en verweerder, vertegenwoordigd door ing. D.H. Bok, werkzaam bij de Milieudienst Zuidoost-Utrecht, R.J. Coers en ir. H.J.A.M. Schrauwen, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    Verweerder heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat het besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom niet zal worden geëffectueerd voordat zes weken zijn verstreken nadat op het bezwaarschrift is beslist. Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat met het verzoek van verzoekster om het treffen van een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid. 2.2.    Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. 2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat. w.g. Oosting     w.g. Van Leeuwen Voorzitter     ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 5 september 2007 373-493.