Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3436

Datum uitspraak2007-09-06
Datum gepubliceerd2007-09-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200706230/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Xena vuurwerk B.V.", die beschikt over een ontbrandingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.2 van het Vuurwerkbesluit (hierna: het Besluit), heeft bij verweerder een aanvraag ingediend om toestemming om consumenten- en theatervuurwerk tot ontbranding te brengen op 8 september 2007. Deze ontbranding zal tussen 22.00 uur en 22.30 uur gedurende circa 15 minuten plaatsvinden op het dak van de parkeergarage, gelegen aan het Stadhuisplein te Almelo. Bij besluit van 21 juni 2007 heeft verweerder daarvoor toestemming verleend, als bedoeld in artikel 3.3.4 van het Besluit.


Uitspraak

200706230/1. Datum uitspraak: 6 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: de stichting "Stichting Ruimtelijke Ordening en Milieu", gevestigd te Hengelo, verzoekster, en het college van gedeputeerde staten van Overijssel, verweerder. Openbare zitting gehouden op 6 september 2007 om 12.00  uur. Tegenwoordig: Staatsraad mr. J.H. van Kreveld, Voorzitter Ambtenaar van Staat: mr. P.J. Blok Verschenen: Verzoekster, vertegenwoordigd door [gemachtigde]; Verweerder, vertegenwoordigd door mr. dr. G.J.J. van den Hof, ambtenaar van de provincie; Het college van burgemeester en wethouders van Almelo, vertegenwoordigd door ing. M. de Wever en A.H.J. Schrijver, ambtenaren van de gemeente, partij. De Voorzitter wijst het verzoek af. Daartoe overweegt hij het volgende. 1. Procesverloop De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Xena vuurwerk B.V.", die beschikt over een ontbrandingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.2 van het Vuurwerkbesluit (hierna: het Besluit), heeft bij verweerder een aanvraag ingediend om toestemming om consumenten- en theatervuurwerk tot ontbranding te brengen op 8 september 2007. Deze ontbranding zal tussen 22.00 uur en 22.30 uur gedurende circa 15 minuten plaatsvinden op het dak van de parkeergarage, gelegen aan het Stadhuisplein te Almelo. Bij besluit van 21 juni 2007 heeft verweerder daarvoor toestemming verleend, als bedoeld in artikel 3.3.4 van het Besluit. Aan de toestemming heeft verweerder een aantal beleidsbrieven ten grondslag gelegd, die onder meer betrekking hebben op het professioneel bezigen van consumentenvuurwerk. Uit deze beleidsbrieven kan onder meer worden opgemaakt dat bij het bezigen van consumentenvuurwerk met een kaliber van 1 inch of minder een afstand van 30 meter aanvaardbaar wordt geacht. De onderhavige procedure leent zich niet voor nader onderzoek naar beantwoording van de vraag of de omstandigheid dat consumentenvuurwerk in de zin van het Besluit gebezigd wordt door een professioneel bedrijf, waarvoor een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 3.3.2 van het Besluit, met zich brengt dat het vuurwerk in dit geval is aan te merken als professioneel vuurwerk in de zin van dat Besluit. Dit vereist in de heroverweging in bezwaar nader onderzoek. Voorshands ziet de Voorzitter geen grond voor het oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het in acht nemen van een afstand van 30 meter bij het bezigen van het in dit geval aangevraagde vuurwerk, uit oogpunt van veiligheid, voldoende is. Daarbij neemt de Voorzitter in aanmerking dat ter zitting onbetwist naar voren is gebracht dat op de verpakking van het aangevraagde vuurwerk staat vermeld dat het vuurwerk bestemd is voor particulier verbruik. Voorts is ter zitting voorshands aannemelijk geworden dat het aangevraagde vuurwerk, gelet op de aard en het type, gelijk geschaard kan worden met consumentenvuurwerk. In hetgeen door verzoekster naar voren is gebracht met betrekking tot de veiligheidsafstanden ziet de Voorzitter dan ook geen aanleiding voor inwilliging van haar verzoek. Wat de gestelde gevolgen voor de luchtkwaliteit betreft, overweegt de Voorzitter dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat het afsteken van het vuurwerk tot een overschrijding zal leiden van de in het Besluit luchtkwaliteit 2005 opgenomen grenswaarden. De Voorzitter ziet derhalve in dit betoog evenmin aanleiding voor schorsing van het bestreden besluit. Ook in de overige gronden, het verhandelde ter zitting in aanmerking genomen, ziet de Voorzitter geen aanleiding om het verzoek tot schorsing van het bestreden besluit in te willigen. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Voorzitter voorts geen aanleiding. w.g. Van Kreveld    w.g. Blok Voorzitter    ambtenaar van Staat     428.