Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3492

Datum uitspraak2007-09-13
Datum gepubliceerd2007-09-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersKG 07/964
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Terugstorten bankgarantie.


Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE sector civiel recht - voorzieningenrechter Vonnis in kort geding van 13 september 2007, gewezen in de zaak met rolnummer KG 07/964 van: de besloten vennootschap naar Mexicaans recht Basilisk, SA de C.V., gevestigd en kantoorhoudend te Mexico City, eiseres, procureur mr. W. den Hertog, advocaat mr. B.J.M. Veldhoven te 's-Gravenhage, tegen: de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), zetelende te 's-Gravenhage, gedaagde, procureur mr. J.H. Geerdink. 1. De procedure Ter terechtzitting op 30 augustus 2007 heeft de voorzieningenrechter eiseres in de gelegenheid gesteld uiterlijk 31 augustus 2007 nadere informatie te verschaffen ter ondersteuning van haar vordering. Eiseres heeft daarvan gebruik gemaakt bij faxbrief van 31 augustus 2007. Gedaagde heeft daarop gereageerd bij brief van 3 september 2007. Voormelde brieven zijn vervolgens toegevoegd aan het procesdossier. 2. De feiten Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 30 augustus 2007 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan. 2.1. Eiseres, hierna te noemen Basilisk, is in 2005 eigenaar geworden van het tankschip 'Otapan', dat sinds omstreeks 2000 in Amsterdam lag afgemeerd. 2.2. In verband met het plan om de Otapan van Nederland naar Turkije over te brengen om aldaar te worden gesloopt heeft Basilisk in mei 2006 aan gedaagde, hierna te noemen de Staat, een kennisgeving gezonden van het voornemen om afvalstoffen, als bedoeld in de Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (hierna: EVOA), buiten Nederlands grondgebied te brengen. 2.3. Na eerder bezwaar heeft de Staat op 14 juli 2006 ingestemd met de doorvoer van het tankschip Otapan vanuit de haven van Amsterdam naar Turkije in de periode 1 juni 2006 tot en met 31 mei 2007. Basilisk heeft hiertoe overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 EVOA een bankgarantie doen stellen ter dekking van de kosten van het vervoer, met inbegrip van de in de artikelen 25 en 26 bedoelde gevallen, en van de verwijdering of de nuttige toepassing. 2.4. Bij bankgarantie van 26 juli 2006 heeft ABN AMRO Bank N.V. zich tot een maximum bedrag van € 211.050,- onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant gesteld tot zekerheid voor de nakoming van de betalingsverplichtingen van Basilisk jegens de Staat uit hoofde van de bepalingen van de EVOA. De bankgarantie geldt tot uiterlijk 31 juli 2007. 2.5. Eind juli 2006 heeft de Otapan Nederland verlaten. Medio augustus 2006 hebben de Turkse autoriteiten de Otapan de toegang tot de Turkse wateren ontzegd, omdat zich aan boord meer asbest bevond dan op het kennisgevingsformulier was vermeld. 2.6. De Staat heeft medio september 2006 overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 lid 2 EVOA de Otapan teruggesleept naar Nederland en vervolgens het schip gesaneerd. 2.7. Bij brief van 12 juli 2007 heeft de Staat aan Basilisk meegedeeld dat hij op grond van het bepaalde in de EVOA verplicht was de Otapan terug te slepen naar Nederland en dat de kosten daarvan op grond van het bepaalde in artikel 33 EVOA aan de kennisgever in rekening worden gebracht. De Staat deelt voorts mee dat hij in verband met het voorgaande de bankgarantie heeft ingeroepen. 2.8. Op 3 augustus 2007 heeft de ABN AMRO Bank N.V. het bedrag van de bankgarantie ad € 211.050,- aan de Staat uitgekeerd. 3. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer Basilisk vordert - zakelijk weergegeven - na wijziging van eis: de Staat te verplichten de ontstane nadelen door het inroepen van de bankgarantie weg te nemen door het deponeren van de hoofdsom van € 211.050,- op een rentegevende depotrekening bij HSBC (en dus niet ABN/AMRO), ten name van de Staat en Basilisk gezamenlijk zodanig dat zij uitsluitend gezamenlijk als rekeninghouder bevoegd zijn, aan de rechthebbende(n) inclusief gekweekte renten uitkeerbaar op basis van een onherroepelijke gerechtelijke uitspraak dan wel een vaststellingsovereenkomst tussen partijen ter regeling van hun geschil. Daartoe voert Basilisk - kort samengevat - het volgende aan. De Staat handelt onrechtmatig door de bankgarantie in te roepen. De Staat heeft namelijk geen opeisbare vordering als bedoeld in de bankgarantie. Basilisk heeft een depot moeten openen bij HSBC Mexico ter dekking van de bankgarantie. Dat heeft haar € 38.000,- gekost. Het inroepen van de bankgarantie betekent dat vanaf augustus 2007 opnieuw € 38.000,- op jaarbasis aan kosten ontstaan. Die kosten kunnen tenminste worden gehalveerd indien de hoofdsom gedurende de bodemprocedure gestort wordt op een depotrekening van HSBC Mexico. Over een deposito in Mexico kan een aanzienlijke rente van ongeveer 10 % of meer worden verkregen. Basilisk heeft daarom een spoedeisend belang bij haar vordering. Gedaagde voert gemotiveerd verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken. 4. De beoordeling van het geschil 4.1. Basilisk heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij een (spoedeisend) belang heeft bij het deponeren door de Staat van het bedrag van de bankgarantie op een rentegevende depotrekening te Mexico voor rekening van beide partijen, omdat zij daardoor de schade die zij lijdt voor een groot deel kan beperken. 4.2. Dat betoog faalt. Nog daargelaten of juist is dat haar kosten na het inroepen van de bankgarantie € 38.000,- per jaar bedragen -Basilisk heeft daarvan onvoldoende bewijs overgelegd- levert het storten van het onder de bankgarantie geclaimde bedrag, dat immers in euro's luidt, op een gezamenlijke depot in Mexico naar voorlopig oordeel niet de kostenbesparing op als door Basilisk wordt gesteld. Op een dergelijk depot zal zij namelijk naar verwachting niet meer dan de in Nederland gebruikelijke rente van maximaal 5 % ontvangen. Van een aanzienlijke besparing is dus geen sprake. Weliswaar spreekt Basilisk over een te verkrijgen rente van ongeveer 10%, maar dat rentepercentage geldt volgens Basilisk voor een depot in pesos. In de eerste plaats heeft Basilisk niet nader onderbouwd dat een dergelijk percentage kan worden verkregen. Voorts is de onderhavige vordering gesteld in euro's en behoeft bovendien van de Staat niet te worden verlangd dat hij een bedrag in pesos stort op een depotrekening, gelet op de extra risico's die dat voor de Staat oplevert. Basilisk heeft derhalve, gelet op het voorgaande, geen belang bij de door haar gevraagde voorziening. Daar komt bij dat indien in de bodemprocedure komt vast te staan dat de Staat ten onrechte de bankgarantie heeft ingeroepen, de Staat het geïncasseerde bedrag inclusief de wettelijke rente aan Basilisk zal uitbetalen, en dat Basilisk daarbij niet behoeft te vrezen voor een restitutierisico. De vraag of de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de bankgarantie in te roepen kan dan in het midden blijven. 4.3. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering zal worden afgewezen. Basilisk zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. 5. De beslissing De voorzieningenrechter: wijst de vordering af; veroordeelt Basilisk in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de Staat begroot op € 1.067,-, waarvan € 816,- aan salaris procureur en € 251,- aan griffierecht. Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en uitgesproken ter openbare zitting van 13 september 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.