Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3499

Datum uitspraak2007-08-15
Datum gepubliceerd2007-09-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers276668 / HA ZA 07-173
Statusgepubliceerd


Indicatie

incidentele vordering tot het stellen van proceskostenzekerheid ex art 224 Rv. Eiser woont in de Verenigde Staten en is op grond van een in lid 2 van art 224 Rv bedoeld verdrag, namelijk het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart van 27 maart 1956 (Rrb 1956/40), welk verdrag Nederland en de Verenigde Staten hebben gesloten, vrijgesteld van het stellen van proceskostenzekerheid.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 276668 / HA ZA 07-173 Uitspraak: 15 augustus 2007 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: [eiser] (dagvaarding: [eiser], h.o.d.n. IPDS AUTOMATISERING NEDERLAND B.V.), wonende te [woonplaats], (dagvaarding: gevestigd te Amsterdam), eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident, procureur mr. mr. J. Kneppelhout, advocaat mr. J.R. van Rossem te Amsterdam, - tegen - de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FLEXGROEP HOLDING B.V. (dagvaarding: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Flexgroup B.V.), gevestigd te Spijkenisse, gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, procureur mr. R.P.L.H. Burger. Partijen worden hierna aangeduid als "[eiser]" respectievelijk "Flexgroep". Het procesverloop blijkt uit de stukken in het griffiedossier. De rechtbank heeft daar kennis van genomen. Flexgroep heeft aangegeven dat de partijaanduidingen in de dagvaarding gebreken vertonen. Zij heeft gewijzigde gegevens aangedragen en doet geen beroep op nietigheid van de dagvaarding. [eiser] heeft de door Flexgroep aangedragen gegevens bevestigd. De rechtbank gaat daarom uit van de partijnamen zoals vermeld in de kop van dit vonnis. 1 De beoordeling in het incident 1.1 De vordering in hoofdzaak strekt tot – kort gezegd - het veroordelen van gedaagde om aan eiser een geldsom te betalen. Eiser legt hieraan ten grondslag dat door hem verzonden facturen, die betrekking hadden op door hem geleverde producten waarover gedaagde nooit heeft geklaagd, niet zijn betaald. 1.2 Flexgroep heeft gevorderd dat de rechtbank [eiser] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot het stellen van zekerheid ten gunste van Flexgroep voor de proceskosten waarin [eiser] in de hoofdzaak veroordeeld zou kunnen worden, het bedrag van die zekerheid bepaalt op € 2.220,00 , en wel door middel van het stellen van een bankgarantie voor het bedrag door een algemeen erkende Nederlandse bankinstelling, die direct afroepbaar zal dienen te zijn op het eerste schriftelijke verzoek van Flexgroep met overlegging van het in dezen door de rechtbank te wijzen vonnis in de hoofdzaak en voorts veroordeelt in de kosten van het incident. 1.3 Krachtens artikel 224 lid 1 Rv - weergegeven voor zover hier van belang - zijn allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen, op vordering van de wederpartij verplicht tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden. In lid 2 van dit artikel zijn onder a-d de vier gevallen opgesomd waarin geen verplichting tot het stellen van proceskostenzekerheid bestaat. 1.4 [eiser] is een vreemdeling in de zin van artikel 224 lid 1 Rv en zal derhalve in beginsel proceskostenzekerheid dienen te stellen. 1.5 Nederland en de Verenigde Staten, het land waarin [eiser] woont (zijn gewone verblijfplaats heeft), hebben het Verdrag van vriendschap, handel en schaapvaart van 27 maart 1956 (Trb 1956/40) gesloten. Uit artikel V lid 1 van dit verdrag in verbinding met artikel 5 van het bij het verdrag behorende protocol vloeit voort dat onderdanen en vennootschappen van de Verenigde Staten in Nederland vrijgesteld zullen zijn van het storten van een waarborgsom voor proceskosten. Daarmee ligt de incidentele vordering tot het stellen van proceskostenzekerheid door [eiser] voor afwijzing gereed. 1.6 Flexgroep zal als de in het ongelijkgestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. 1.7 Er zal thans beraad plaatsvinden of een comparitie van partijen zal worden bevolen. Iedere beslissing zal daartoe worden aangehouden. 2 De beslissing De rechtbank, in het incident wijst het gevorderde af; veroordeelt Flexgroep in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 384,00; in de hoofdzaak houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. L. de Loor-Alwin. Uitgesproken in het openbaar. 1634/1548