Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3573

Datum uitspraak2007-09-12
Datum gepubliceerd2007-09-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers84261 / KG ZA 07-267
Statusgepubliceerd
SectorPresident


Indicatie

Aanbestedingsrecht. Eiseres komt op tegen de gunning van een werk door de gemeente Nijefurd aan een concurrent. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de aanbesteding op rechtsgeldige wijze verlopen, zodat het werk terecht aan de concurrent van eiseres is gegund . Anders dan eiseres meent, voldoet haar concurrent wel aan de ervaringseisen uit het bestek. Daarnaast heeft de gemeente Nijefurd voldaan aan de op haar rustende motiveringsplicht.


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 84261 / KG ZA 07-267 Vonnis in kort geding van 12 september 2007 in de zaak van de besloten vennootschap JANSMA WEGEN EN MILIEU B.V., gevestigd te Drachten, eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident tot tussenkomst, procureur: mr. M.D. Kalmijn, tegen de gemeente GEMEENTE NIJEFURD, zetelende te Workum, gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident tot tussenkomst, procureur: mr. L. Pander, alsmede de tussenkomende partijen: de besloten vennootschap HAARSMA INFRA & MILIEU B.V. en de besloten vennootschap HAARSMA BETON & INDUSTRIEBOUW B.V., beide gevestigd te Tjerkwerd, verzoeksters in het incident tot tussenkomst, procureur: mr. W. Sleijfer. Partijen zullen hierna "Jansma", "Nijefurd" en "Haarsma" genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Jansma heeft Nijefurd in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 30 augustus 2007. De behandeling van de zaak is vervolgens aangehouden tot de zitting van 3 september 2007. 1.2. Jansma heeft toen op de bij dagvaarding vermelde gronden gevorderd dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren en op de minuut: 1. primair: Nijefurd verbiedt om het werk "Friese Merenproject Gemeente Nijefurd - besteknummer NFD 5-1" aan een ander dan Jansma te gunnen, alsmede Nijefurd te veroordelen om bij gunning het werk aan Jansma te gunnen; subsidiair: de inschrijving van Haarsma ongeldig verklaart aangezien Haarsma niet voldoet aan de ervaringseisen en Nijefurd gelast tot gunning aan Jansma over te gaan; meer subsidiair: Nijefurd veroordeelt haar gunning dan wel voornemen tot gunning van het werk "Friese Merenproject Gemeente Nijefurd - besteknummer NFD 5-1" nader te motiveren door de inschrijvingen, in het bijzonder van de partij aan wie Nijefurd voornemens is te gunnen dan wel vergund heeft te overleggen aan Jansma, dan wel Nijefurd veroordeelt daarnaar een onafhankelijk onderzoek te laten instellen; nog meer subsidiair: Nijefurd veroordeelt om het werk "Friese Merenproject Gemeente Nijefurd - besteknummer NFD 5-1" opnieuw aan te besteden; meest subsidiair: een zodanige voorziening treft als de voorzieningenrechter in goede justitie juist acht; 2. Nijefurd veroordeelt in de kosten van het geding. 1.3. Haarsma vordert als tussenkomende partij dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: I. Haarsma als tussenkomende partij in de tussen Jansma enerzijds en Nijefurd anderzijds aanhangige kort geding procedure toelaat teneinde verweer te voeren tegen de door Jansma ingestelde vorderingen en haar eigen vorderingen in te stellen' II. de vorderingen van Jansma toewijst; III. Nijefurd verbiedt de opdracht niet te gunnen aan Haarsma, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ad € 5.000,- in geval van overtreding van dit verbod; IV. Jansma veroordeelt in de kosten van het geding. 1.4. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, waarbij de advocaten van Jansma en Nijefurd gebruik hebben gemaakt van pleitnotities. Nijefurd heeft daarbij geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van Jansma, en zij heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van Haarsma. 1.5. Partijen hebben producties overgelegd. 1.6. Na voortgezet debat is vonnis bepaald op de stukken van het geding, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt. 2. De feiten In dit kort geding hebben de volgende feiten als vaststaand te gelden. 2.1. Bij akte van overdracht van 31 december 2004 zijn de activa van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool B.V. overgenomen door Haarsma Tjerkwerd Holding B.V. voor wat betreft het onroerend goed en door Haarsma Recycling B.V. voor wat betreft alle overige activa, waaronder de handelsnaam en de arbeidsovereenkomsten van het daarin vermelde personeel. De activiteiten van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool zijn ondergebracht in Haarsma Recycling. In vorenbedoelde akte staat onder meer vermeld: LEVERINGSBEPALINGEN De levering van het verkochte is geschied onder de navolgende bepalingen: (…) 6. De onderneming wordt met alle daaraan verbonden baten en lasten ten voordele, respectievelijk te nadele van de koper door de koper voortgezet met ingang van de overnamedatum. ' Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool B.V. is na de overname als aparte vennootschap blijven bestaan. Vervolgens zijn de statuten van Haarsma Recycling B.V. gewijzigd, waarna op 4 maart 2005 de naam is gewijzigd in Aannemingsbedrijf Schuurmans B.V. Hierna is bij wijziging van de statuten van 21 december 2005 de naam van laatstgenoemde vennootschap gewijzigd in Haarsma Beton & Industriebouw B.V., met als handelsnamen Haarsma Beton & Industriebouw B.V. en Schuurmans Betonbouw. Zowel Haarsma Infra & Milieu B.V. als Haarsma Beton & Industriebouw B.V. zijn 100% dochter van Haarsma Infra Beheer B.V., die op haar beurt 100% dochter is van Haarsma Tjerkwerd Holding B.V. De directie van alle vennootschappen wordt gevoerd door de heer U.S. Haarsma. Laatstgenoemde is enig bestuurder van de Stichting Beheerskantoor Haarsma Tjerkwerd, die enig aandeelhouder is van Haarsma Tjerkwerd Holding B.V. 2.2. Nijefurd heeft in of omstreeks april 2007 het werk "Friese Merenproject" aanbesteed. Het werk bestaat uit 2 percelen: perceel A (aanlegplaatsen Yndyk te Hindeloopen, brug over het Jan Broerskanaal, ophogen brug Kramerswei, baggerwerk, speelvoorziening Lange Hoekspôlle) en perceel B (brug over de Horsa). Er is sprake van een nationale openbare aanbestedingsprocedure, waarop van toepassing is het ARW 2005. Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige aanbieding. 2.3. De eisen waaraan de inschrijvers dienen te voldoen, staan in het bestek nummer NFD 5-1 vermeld. Uit dit bestek zijn de volgende bepalingen van belang: 0.04 Inschrijving 2. (…) Van deelneming aan een opdracht kunnen worden uitgesloten inschrijvers die niet: (…) d1 kunnen aantonen dat zij, dan wel één van de combinanten, gedurende de periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van aanbesteding op een vakkundige en regelmatige wijze hebben uitgevoerd en tijdig opgeleverd, verleend uitstel daarin begrepen, ten minste twee soortgelijke werken op het gebied van het aanbrengen van betonnen bruggen met een aanneemsom of gefactureerd bedrag gelijk aan of groter dan EUR 500.000,- (exclusief omzetbelasting); Indien het hierboven genoemde soortgelijke werk in een combinatie is uitgevoerd geldt slechts het eigen aandeel van de inschrijver in de aanneemsom als toetsingsbedrag voor de bovengenoemde eis. 2.4. Jansma heeft ingeschreven op bovengenoemd werk, evenals de combinatie Haarsma Infra & Milieu/Haarsma Beton & Industriebouw en twee andere inschrijvers. De uitslag van de aanbesteding is op 29 mei 2007 bekendgemaakt. Uit de uitslag van de aanbesteding blijkt dat Jansma heeft ingeschreven voor een totaalbedrag bedrag van € 1.962.000,- en de Haarsma-combinatie voor een bedrag van € 1.949.000,-. 2.5. Namens Nijefurd heeft het door haar ingeschakelde adviesbureau Witteveen+Bos bij brief van 4 juli 2007 aan Jansma medegedeeld dat Nijefurd voornemens is om het werk te gunnen aan de Haarsma-combinatie, nu laatstgenoemde voor de laagste prijs had ingeschreven. In reactie hierop heeft Jansma bij brief aan Witteveen+Bos van 12 juli 2007 bezwaar gemaakt tegen het voornemen van Nijefurd tot gunning van het werk aan Haarsma, aangezien Haarsma volgens Jansma niet aan de ervaringseisen voldoet. Jansma heeft hierbij verzocht om inzage in de ingeleverde stukken met betrekking tot de ervaringseisen om haar stelling te kunnen verifiëren. Witteveen+Bos heeft namens Nijefurd bij brief van 9 augustus 2007 gereageerd op de brief van Jansma. Hierbij deelt zij onder meer mede: 'U stelt dat de combinatie niet aan de gestelde ervaringseisen kan voldoen. Wij gaan ervan uit dat u hiermee doelt op de eisen 2d1 en 2d2 uit paragraaf 0.04 van het bestek. Wij hebben van de combinatie de bewijsmiddelen inzake (alle) inschrijvingseisen opgevraagd en ontvangen. Deze zijn door ons zorgvuldig getoetst aan de bepalingen in het bestek. Wij zien geen gronden om door de combinatie ter beschikking gestelde informatie aan u ter beschikking te stellen. De relevante informatie is hierna opgesomd. Met betrekking tot eis 2d1 heeft de combinatie de onderstaande werken opgevoerd: - 'Brug Scharnegoutum' (provincie Fryslân, 2004/2005, aannemingssom EUR 595.600,- in onderaanneming). Dit werk is destijds aangenomen door Schuurmans Terzool B.V. Pricewaterhouse Coopers heeft, na ons verzoek hiertoe, schriftelijk bevestigd dat per 3 december 2004 (onder meer) alle werken van Schuurmans Terzool B.V. zijn overgenomen door Schuurmans Betonbouw B.V., thans genaamd Haarsma Beton & Industriebouw B.V. Een tevredenheidsverklaring van de opdrachtgever is verstrekt; - 'Brug Blikfeart nabij St. Annaparochie' (KWS, 2006/2007, aannemingssom EUR 585.000,- in onderaanneming). Het werk is opgeleverd voor de datum van aanbesteding. Een tevredenheidsverklaring van de opdrachtgever is verstrekt. (…) De combinatie heeft derhalve middels bewijsmiddelen van derden en door haarzelf opgestelde verklaringen aangetoond te voldoen aan de gestelde eisen. Wij zien in uw bezwaar geen reden om het gunningsbesluit te herzien.' 2.6. Het project "Brug Scharnegoutum" is destijds aangenomen door de combinatie Fernhout/Reef als hoofdaannemer. In onderaanneming zijn er werkzaamheden uitgevoerd door Haarsma Infra & Milieu en Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool. Haarsma Infra & Milieu heeft voor een bedrag van € 179.960,37 (exclusief BTW) werkzaamheden aan dit project uitgevoerd. In de hoofdzaak en in het incident 3. Het standpunt van Jansma 3.1. Jansma legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Nijefurd ten onrechte heeft aangenomen dat Haarsma voldeed aan de in het bestek gestelde ervaringseisen. Nijefurd had de inschrijving van Haarsma dan ook dienen uit te sluiten en het werk moeten gunnen aan Jansma. 3.2. Hiertoe voert Jansma aan dat het bouwkundige deel van het project "Brug Scharnegoutum" in onderaanneming aangenomen door een dochteronderneming van Fernhout, Schuurmans Terzool B.V, maar dat laatstgenoemde onderneming niet is overgenomen door Haarsma. Zij bestaat blijkens de informatie uit het handelsregister nog steeds, zij het thans onder de naam Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool, en heeft nog steeds een directeur. Ervaring is volgens Jansma geen overdraagbaar recht en blijft verbonden aan de (rechts)persoon in kwestie. Haarsma kan gezien het voorgaande geen aanspraak maken op de ervaring die behoort aan Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool terzake van het project "Brug Scharnegoutum". Hieraan doet niet af dat Haarsma enige activa van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool heeft overgenomen. Slechts in geval van volledige overname van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool had Haarsma aanspraak kunnen maken op de ervaring van dit bedrijf. 4. Het standpunt van Nijefurd 4.1. Nijefurd stelt dat de werkzaamheden waarop Haarsma ter voldoening aan de ervaringseis een beroep doet zijn uitgevoerd door een onderneming -Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool- die tijdens het uitvoeren van deze werkzaamheden volledig is overgenomen door Haarsma. Enkel het onroerend goed van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool is overgenomen door Haarsma Tjerkwerd Holding, alle overige activa door Haarsma Recycling, van welke vennootschap de naam later is gewijzigd in Haarsma Beton & Industriebouw, tevens h.o.d.n. Schuurmans Betonbouw. Het deel van het project "Brug Scharnegoutum" waar Haarsma een beroep op doet, is destijds uitgevoerd in combinatie. Haarsma Infra & Milieu voerde de werkzaamheden uit tezamen met Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool. Na de overname van dit bedrijf functioneert deze zelfde combinatie thans onder de naam Haarsma Infra & Milieu B.V./Haarsma Beton & Industriebouw B.V., zijnde de inschrijvende combinatie. Deze combinatie doet derhalve een beroep op eigen ervaring met betrekking tot het project "Brug Scharnegoutum". Hiermee voldeed Haarsma aan de ervaringseis uit het bestek, zodat er geen grond bestond om haar inschrijving uit te sluiten. 4.2. Nijefurd stelt voorts dat Jansma met het primair en subsidiair gevorderde miskent dat op de aanbesteder geen gunningsplicht rust. Zij kan in ieder stadium van de aanbestedingsprocedure besluiten om alsnog van gunning af te zien. Voor zover de vordering ziet op gunning aan Jansma, voert Nijefurd aan dat een dergelijke vordering alleen voor toewijzing in aanmerking komt, indien Jansma op grond van de toepasselijke selectie- en gunningscriteria voor gunning van de opdracht in aanmerking komt en haar aanbesteding niet als niet-passend of onaanvaardbaar kan worden aangemerkt. In casu heeft Nijefurd ervoor gekozen om alleen van de winnende inschrijver -Haarsma- te vragen de gewenste stukken te overleggen. Met betrekking tot Jansma is dit derhalve niet geschied, zodat tot op heden niet duidelijk is of zij wel aan de gestelde eisen voldoet. Van 'automatische' gunning aan Jansma bij uitsluiting van Haarsma kan dan ook geen sprake zijn. De nog meer subsidiaire vordering van Jansma kan eveneens niet worden toegewezen, nu het beweerdelijk niet voldoen aan de ervaringseisen door de laagste inschrijver niet noopt tot het opnieuw aanbesteden van het werk. Daarnaast is een bevel tot afbreking van een lopende aanbesteding alleen toewijsbaar, indien er sprake is van een dermate ernstige schending van de aanbestedingsbeginselen dat afbreking van de aanbesteding gerechtvaardigd is. Een dergelijke situatie doet zich ten deze niet voor. Verder past een bevel tot hernieuwde aanbesteding niet binnen het bestel van het aanbestedingsrecht. Ten aanzien van de door Jansma -meer subsidiair- gevorderde nadere motivering van de (voorgenomen) gunning stelt Nijefurd dat het aanbestedingsrecht een zeer beperkte motiveringsplicht kent, waaraan zij op deugdelijke wijze heeft voldaan. 4.3. Ten aanzien van de incidentele vorderingen van Haarsma stelt Nijefurd dat de gevorderde oplegging van dwangsommen dient te worden afgewezen, nu het vaste rechtspraak is dat ervan mag worden uitgegaan dat de betreffende overheidsinstantie een rechterlijke uitspraak zal volgen. 5. Het standpunt van Haarsma 5.1. Haarsma stelt zich, onder verwijzing naar hetgeen Nijefurd hiervoor heeft aangevoerd en naar de vennootschappelijke historie van Haarsma Infra & Milieu en Haarsma Beton & Industriebouw, op het standpunt dat de vennootschappen behoren tot dezelfde groepsmaatschappij, zodat Haarsma zowel in juridische als economische zin vrijelijk volledig kan beschikken over de ervaring, kennis en middelen die voorheen aanwezig waren bij Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool. Dat Haarsma de ervaring van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool B.V. mag toerekenen blijkt uit jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. 5.2. Nu Haarsma de ervaring van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool B.V. mag toerekenen, heeft zij aan de inschrijvingseisen uit het bestek voldaan en staat het Nijefurd niet vrij om de opdracht voor het werk aan een ander dan Haarsma -als laagste inschrijver- te gunnen. De vorderingen van Jansma dienen dan ook te worden afgewezen, terwijl het Nijefurd verboden moet worden om te gunnen aan een ander dan Haarsma. 6. De beoordeling van het geschil 6.1. Het spoedeisend belang bij de vorderingen van Jansma en Haarsma wordt voldoende aanwezig geacht. 6.2. De vraag die in deze procedure centraal staat, is of Haarsma heeft voldaan aan de in paragraaf 0.04 lid 2 sub d1 van het bestek vermelde ervaringseis dat de inschrijver gedurende een periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van aanbesteding ten minste twee soortgelijke werken op het gebied van het aanbrengen van betonnen bruggen met een aanneemsom c.q. gefactureerd bedrag van minimaal € 500.000,- heeft uitgevoerd en opgeleverd. Niet in geschil is dat Haarsma het project "Brug Blikfeart" te St. Annaparochie, met een aanneemsom van € 585.000,-, in dit verband mag opvoeren. Het debat tussen partijen richt zich op het andere project dat door Haarsma is opgevoerd, het project "Brug Scharnegoutum". Vast staat dat aan dit project door de combinatie Haarsma Infra & Milieu en Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool is gewerkt, waarbij de totale aanneemsom € 595.600.- bedroeg, waarvan een bedrag van € 179.960,37 (exclusief BTW) door Haarsma Infra & Milieu in rekening is gebracht. Thans dient beoordeeld te worden of het deel van de aanneemsom dat door Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool destijds in rekening is gebracht door Haarsma mag worden opgevoerd. Meer in het bijzonder: mag Haarsma een beroep doen op de ervaring die Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool bij het project "Brug Scharnegoutum" heeft opgedaan? De voorzieningenrechter overweegt daartoe het volgende. 6.3. Vast staat dat Haarsma Recycling bij akte van levering d.d. 31 december 2004 behalve het in deze akte genoemde registergoed, dat aan Haarsma Tjerkwerd Holding is geleverd, alle activa van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool in eigendom heeft verworven. Hiermee zijn deze activa, waartoe ook de door Aannemingsbedrijf Schuurmans op dat moment uitgevoerde werken behoren -waaronder het project "Brug Scharnegoutum", juridisch eigendom van Haarsma Recycling geworden. Dat ook de economische eigendom van de overgedragen onderneming bij Haarsma Recycling is komen te liggen, volgt uit artikel 6 van de leveringsbepalingen inde akte, waarin is bepaald dat de overgedragen onderneming van Aannemingsbedrijf Schuurmans vanaf datum levering voor rekening en risico van Haarsma Recycling wordt uitgevoerd. Als gevolg van de juridische en economische overdracht van de activa van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool is naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook de aan deze onderneming verbonden ervaring aan Haarsma Recycling overgedragen. Hierdoor kan Haarsma Recycling zich vanaf datum overdracht beroepen op de ervaring van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool als zijnde haar eigen ervaring. De omstandigheid dat Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool -na de activaoverdracht- als zelfstandige vennootschap is blijven voortbestaan, doet daaraan niet af. Uit het vorenstaande volgt dat nog tijdens het project 'Brug Scharnegoutum" de ervaring van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool bij Haarsma Recycling is komen te liggen. Na een naamswijziging heet Haarsma Recycling thans Haarsma Beton & Industriebouw. Het is thans derhalve Haarsma Beton & Industriebouw die zich kan beroepen op de ervaring van Aannemingsbedrijf Schuurmans Terzool als eigen ervaring. 6.4. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan Haarsma (lees: Haarsma Infra & Milieu en Haarsma Beton & Industriebouw) zich voor het door haar genoemde bedrag van € 595.600,- beroepen op de ervaring met het project "Brug Scharnegoutum". Dit betekent dat Haarsma heeft voldaan aan de in paragraaf 0.04 lid 2 sub d1 van het bestek vermelde ervaringseis. Nijefurd heeft de inschrijving van Haarsma op dit punt dan ook niet ten onrechte geldig geacht. Voor het overige heeft Jansma geen gronden aangevoerd die aan gunning van de opdracht aan Haarsma als laagste inschrijver in de weg staan. De primaire en subsidiaire vorderingen van Jansma strekkende tot -kort samengevat- een verbod op gunning aan Haarsma, het ongeldig verklaren van de inschrijving van Haarsma en een veroordeling van Nijefurd om de opdracht aan Jansma te gunnen, zullen dan ook worden afgewezen. 6.5. De meer subsidiaire vordering van Jansma strekt ertoe om Nijefurd te veroordelen om haar (voornemen tot) gunning aan Haarsma nader te motiveren door de inschrijving van Haarsma aan haar te overleggen, dan wel een onafhankelijk onderzoek naar de (voorgenomen) gunning te laten instellen. Deze vordering is reeds niet toewijsbaar, nu elke onderbouwing ervan is uitgebleven. Jansma heeft namelijk nagelaten om concreet en specifiek aan te geven op welke punten Nijefurd in de motivering van de gunning tekort zou zijn geschoten. Voorts overweegt de voorzieningenrechter dat het aanbestedingsrecht een zeer beperkte motiveringsplicht voor de aanbesteder kent. Geoordeeld wordt dat Nijefurd in het onderhavige geval middels de namens haar door Witteveen+Bos verstuurde brieven van 4 juli en 9 augustus 2007 in voldoende mate aan deze motiveringsplicht heeft voldaan. De meer subsidiaire vordering van Jansma zal daarom ook worden afgewezen. 6.6. De nog meer subsidiaire vordering van Jansma strekt ertoe dat Nijefurd veroordeeld wordt om het onderhavige werk opnieuw aan te besteden. Waar hiervoor is geoordeeld dat Nijefurd het werk terecht aan Haarsma heeft gegund, althans voornemens is dat te doen, is voor heraanbesteding geen plaats, nog daargelaten dat Jansma heeft nagelaten deze vordering te onderbouwen. Jansma verliest bovendien uit het oog dat na annulering van de aanvankelijke aanbesteding de aanbesteder de vrijheid dient te hebben om van heraanbesteding af te zien. De nog meer subsidiaire vordering zal dus worden afgewezen. 6.7. Nu de aanbesteding op rechtsgeldige wijze is verlopen, bestaat er geen aanleiding om een door de voorzieningenrechter in goede justitie juist geachte voorziening te treffen. De meest subsidiaire vordering zal om die reden ook worden afgewezen. 6.8. Jansma zal als de in de hoofdzaak in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld. De gevorderde wettelijke rente over de proceskostenveroordeling ten laste van Jansma zal worden afgewezen, nu Jansma met de betaling van deze kosten niet in verzuim is, waardoor Nijefurd ten deze geen vordering op Jansma heeft. 6.9. De incidentele vorderingen van Haarsma zijn in het licht van het voorgaande toewijsbaar, met dien verstande dat de voorzieningenrechter (nog) geen aanleiding ziet tot het opleggen van een dwangsom aan Nijefurd ter versterking van het verbod om aan een ander dan Haarsma te gunnen, aangezien van een overheidsorgaan als Nijefurd verwacht mag worden dat zij een rechterlijke uitspraak zonder meer naleeft. 6.10. Jansma zal als de in het incident in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld. 7. De beslissing De voorzieningenrechter: in de hoofdzaak wijst de vorderingen van Jansma af; veroordeelt Jansma in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Nijefurd begroot op € 251,00 aan verschotten en € 816,00 aan salaris procureur; in het incident laat Haarsma als tussenkomende partij toe in het geding tussen Jansma en Nijefurd; verbiedt Nijefurd de opdracht niet te gunnen aan Haarsma; veroordeelt Jansma in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Haarsma begroot op € 816,00 aan salaris procureur; verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Postma op 12 september 2007.? fn 343