Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3609

Datum uitspraak2007-08-23
Datum gepubliceerd2007-09-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers375068 / KG ZA 07-1355 P/EB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eigenaar van panden in staddeel De Baarsjes in Amsterdam verzoekt tot ontruiming van gekraakte panden.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht, voorzieningenrechter zaaknummer / rolnummer: 375068 / KG ZA 07-1355 P/EB Vonnis in kort geding van 23 augustus 2007 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ATTICA IMMO B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres bij dagvaarding van 23 juli 2007, procureur mr. B. Külbs, tegen 1. HEN DIE VERBLIJVEN AAN DE [adres1] TE AMSTERDAM, 2. HEN DIE VERBLIJVEN AAN DE [adres2] TE AMSTERDAM, gedaagden, van wie in persoon is verschenen [geda[gedaagde]. Eiseres zal hierna Attica Immo worden genoemd en de verschenen gedaagde [gedaagde]. De procedure Ter terechtzitting van 8 augustus 2007 heeft Attica Immo gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij ter zitting mondeling haar eis heeft gewijzigd als na te melden. [gedaagde] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Tegen de niet verschenen gedaagden is verstek verleend. De feiten Attica Immo is eigenaresse van de panden aan de [adres1], [adres[adres3], [adres4] en [adres2] te Amsterdam. De panden zijn op een hoek gelegen en binnendoor met elkaar verbonden. Aanvankelijk was het de bedoeling van Attica Immo om alleen de panden [adres1] en [adres2] te renoveren. Daartoe had zij in februari 2006 een bouwvergunning aangevraagd, welke vergunning is verstrekt op 15 september 2006. In mei 2006 zijn echter ook de bedrijfsruimte en woning op de begane grond van de panden [adres3] en [adres4] leeggekomen. Attica Immo heeft daarop haar oorspronkelijke bouwplannen laten varen en een nieuw plan gemaakt voor de complexmatige renovatie van de panden [adres1]-[adres3]-[adres4] en [adres2]. In de panden zullen tien koopwoningen worden gerealiseerd. Voor dit plan heeft zij een bouwvergunning aangevraagd op 26 september 2006, welke vergunning – na aanpassingen van het plan – is verleend op 18 april 2007. Eind april 2007 hebben gedaagden sub 1 en gedaagden sub 2 de woning op de begane grond van het pand [adres1] respectievelijk de woning op de begane grond van het pand [adres2] gekraakt. Bij brief van 8 mei 2007 is de opdracht voor de werkzaamheden gegund aan aannemingsbedrijf [naam]. Op 2 augustus 2007 heeft [betrokkene1] namens Kraakspreekuur West aan de Commissie Wonen van het stadsdeel De Baarsjes, waar de panden onder vallen, een e-mail gestuurd die, voor zover hier van belang, luidt: “Op 20 april 2004 heb ik namens Kraakspreekuur West bij u ingesproken in verband met het toen gekraakte perceel [adres1]/ [adres2], het voormalige hoofdkwartier van de [naam] organisatie. (...) De panden zijn nog altijd in het bezit van de vastgoed maffia maar inmiddels zijn de mogelijkheden voor het gebruik van de wet BIBOB verruimd (...). Zo zijn er in oost al bouwvergunningen ingetrokken op grond van BIBOB onderzoek. Ik wil u dan ook vragen dit in dit geval ook te doen en zo een duidelijk signaal te geven aan de vastgoedmaffia.” In een e-mail van 2 augustus 2007 heeft [betrokkene2] van de Commissie Wonen aan [betrokkene3], de verantwoordelijke portefeuillehouder in het stadsdeel, geschreven, voor zover hier van belang: “In de commissie heeft de fractie van GL (Groen Links, vzr.) zich uitgesproken voor een BIBOB-onderzoek, indien dit valt onder de reikwijdte van deze wet in Amsterdam, en er enige aanleiding is om te veronderstellen dat bij dit pand zaken spelen waarvoor de wet BIBOB is ingesteld. Indien de verstrekte informatie juist is, lijkt die aanleiding er te zijn.” Het geschil Attica Immo vordert – na wijziging van eis – ontruiming binnen vier weken na betekening van dit vonnis van de panden [adres1] te Amsterdam en [adres2] te Amsterdam op kosten van gedaagden, met bepaling van de herkraaktermijn op zes maanden en met veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure. Daartoe stelt Attica Immo, samengevat, dat gedaagden zonder recht of titel in de panden verblijven, waarmee zij onrechtmatig jegens Attica Immo handelen. De splitsingsvergunning is inmiddels ook afgegeven en de aannemer wil direct na afloop van de bouwvak op 22 augustus 2007 met de werkzaamheden beginnen. [gedaagde] heeft tegen de vordering verweer gevoerd, welk verweer voor zover van belang hierna, bij de beoordeling van het geschil, zal worden besproken. De beoordeling [gedaagde] betwist dat Attica Immo een spoedeisend belang bij haar vordering heeft en stelt dat de kans groot is dat bij toewijzing van de vordering ontruimd zal worden voor leegstand. In dat kader heeft [gedaagde] erop gewezen dat de overgelegde offerte van de aannemer niet garandeert dat met de renovatie ook daadwerkelijk op korte termijn een begin zal worden gemaakt. Gelet op de voorgeschiedenis van de panden – in 2003 heeft de voorzieningenrechter een vordering tot ontruiming afgewezen omdat de bouwplannen onvoldoende concreet waren en in 2005 zijn de panden ontruimd, met leegstand als gevolg – gelooft [gedaagde] niet dat Attica Immo thans zal overgaan tot renovatie. Attica Immo heeft uiteengezet dat de leegstand na de vorige ontruiming het gevolg is van het feit dat haar bouwplannen ingrijpend zijn gewijzigd door het vrijkomen van de panden [adres3] en [adres4], waardoor de nodige tijd gemoeid is geweest met de aanvraag van de benodigde vergunningen. Nu het aanpassen van het bouwplan en het verkrijgen van een nieuwe vergunning inderdaad de nodige tijd kosten, is voorshands voldoende aannemelijk dat de eerdere leegstand slechts het gevolg is geweest van de wijziging in bouwplannen. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de aannemer meteen na de bouwvak wil starten met de renovatie. [gedaagde] betwist het bestaan van een spoedeisend belang verder omdat Attica Immo geen garantie heeft gegeven dat de panden na verbouwing niet opnieuw leeg blijven staan. Attica Immo heeft echter geen enkel belang bij het leeg laten staan van gerenoveerde en gesplitste woningen. Dat de te realiseren woningen nog niet verkocht zijn, maakt niet dat Attica Immo geen spoedeisend belang zou hebben bij de aanvang van de werkzaamheden. [gedaagde] heeft nog bezwaren opgeworpen tegen de verbouw tot dure koopwoningen, omdat dit ten koste zou gaan van sociale huurwoningen, maar deze bezwaren treffen geen doel. De beslissing of er koopwoningen mogen worden gebouwd is, gelet op de verleende bouwvergunning, reeds genomen door de daartoe bevoegde autoriteiten. Dat [gedaagde] het met die beslissing niet eens is, maakt dat niet anders. Verder heeft [gedaagde] aangevoerd dat de overige panden die tot hetzelfde renovatieplan behoren nog steeds bewoond zijn en dat in tenminste één hiervan vorige maand nieuwe kraakwachten zijn getrokken. Dit duidt volgens [gedaagde] niet op een aanstaande renovatie, maar eerder op uitstel van de verbouwing. Attica Immo stelt dat zij, nadat gedaagden de panden hadden gekraakt, met nieuwe kraakwachten een gebruiksovereenkomst – met een opzegtermijn van vier weken – heeft gesloten teneinde te voorkomen dat de overige panden van het project ook zouden worden gekraakt. Voorshands heeft Attica Immo voldoende aannemelijk gemaakt dat de overige bij het project betrokken panden op korte termijn kunnen worden ontruimd. Tenslotte heeft [gedaagde] aangevoerd dat er een gerede kans bestaat dat de bouwvergunning op grond van de wet BIBOB zal worden ingetrokken, omdat er binnen de Commissie Wonen van het stadsdeel waarin de panden zich bevinden twijfel is ontstaan aan de integriteit van Attica Immo. Daarbij heeft zij gewezen op de onder 2.6 aangehaalde e-mail. Blijkens deze e-mail is de Commissie Wonen kennelijk slechts afgegaan op de onder 2.5 aangehaalde e-mail, waarin slechts – zonder onderbouwing – wordt gesteld dat de panden in handen zijn van de vastgoedmaffia. Onder deze omstandigheden is voorshands niet aannemelijk dat er een gerede kans bestaat dat de bouwvergunning wordt ingetrokken. Al met al is voldoende aannemelijk dat ontruiming van de panden niet zal leiden tot leegstand. Ook het spoedeisend belang van Attica Immo is voldoende aannemelijk geworden. De vordering zal derhalve worden toegewezen, waarbij een herkraaktermijn van drie maanden redelijk wordt geacht. [gedaagde] heeft verzocht om bij toewijzing van de vordering de ontruimingstermijn te verlengen. Attica Immo heeft ter zitting ingestemd met een ontruimingstermijn van vier weken, zodat deze termijn – die redelijk voorkomt – zal worden aangehouden. De vordering tot ontruiming komt niet ongegrond of onrechtmatig voor jegens de niet verschenen gedaagden. Nu Attica Immo geen belang heeft bij een gedeeltelijke ontruiming, wordt ook jegens de niet verschenen gedaagden de ontruiming toegewezen. De vordering om de ontruiming te bewerkstelligen op kosten van gedaagden zal worden afgewezen, nu het gaat om nakosten zoals bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv, waarvan de hoogte op dit moment niet vaststaat. Gedaagden zullen de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Attica Immo worden begroot op: - dagvaarding EUR 70,85 - vast recht 251,00 - salaris procureur 816,00 Totaal EUR 1.137,85 De beslissing De voorzieningenrechter veroordeelt gedaagden sub 1 om binnen vier weken na de betekening van dit vonnis met al het hunne en de hunnen de woning aan de [adres1] begane grond te Amsterdam te ontruimen en ontruimd te houden, met machtiging van Attica Immo om, zo gedaagden mochten nalaten aan deze veroordeling te voldoen, de nakoming daarvan af te dwingen met behulp van de sterke arm. veroordeelt gedaagden sub 2 om binnen vier weken na de betekening van dit vonnis met al het hunne en de hunnen de woning aan de [adres2] begane grond te Amsterdam te ontruimen en ontruimd te houden, met machtiging van Attica Immo om, zo gedaagden mochten nalaten aan deze veroordeling te voldoen, de nakoming daarvan af te dwingen met behulp van de sterke arm. bepaalt dat de veroordelingen onder 5.1 en 5.2 binnen de in art. 557a lid 3 Rv genoemde termijn van drie maanden na betekening van dit vonnis ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet, veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van Attica Immo tot op heden begroot op EUR 1.137,85, te vermeerderen met de kosten gemaakt voor de in artikel 61 Rv voorgeschreven advertentie, verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. M.Y.C. Poelmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2007.?