Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3634

Datum uitspraak2007-08-20
Datum gepubliceerd2007-09-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers159638
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

De vraag in dit kort geding is wie - voorlopig geoordeeld - als eigenaar kan worden beschouwd van de auto en de crossmotoren.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 159638 / KG ZA 07-525 Vonnis in kort geding van 20 augustus 2007 in de zaak van 1. [eiser], wonende te Nijmegen, 2. [eiser], wonende te Nijmegen, eisers, procureur mr. H. van Ravenhorst, advocaat mr. G.C.L. van de Corput te Breda, tegen 1. de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE NIJMEGEN, zetelend te Nijmegen, gedaagde, gemachtigde mr. V.Y. Andree te Nijmegen, 2. [gedaagde], wonende te Nijmegen, gedaagde, verschenen in persoon. Partijen zullen hierna [eiser] c.s., dan wel [voorletter] [eiser] en [voorletter] [eiser], de gemeente en [gedaagde sub 2] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de mondelinge behandeling. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Tot zekerheid van verhaal van een vordering op [gedaagde sub 2], de moeder van [eiser] c.s., heeft de gemeente, na verkregen toestemming van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, op 15 juni 2007 executoriaal beslag laten leggen op – onder meer – een personenauto, [merk, type en kenteken] (hierna: de auto), een crossmotor, [merk, type en kenteken] en een crossmotor, [merk, type en kenteken] (hierna: de motoren). De gerechtsdeurwaarder heeft de motoren vervolgens aan de vennootschap onder firma SMB Willems en de auto aan de besloten vennootschap Houterman Lent B.V., h.o.d.n. Houterman Autosleepdienst in gerechtelijke bewaring gegeven. 2.2. Bij faxberichten van respectievelijk 3 augustus, 7 augustus en 10 augustus 2007 hebben [eiser] c.s. aan de deurwaarder om afgifte van de auto en de motoren verzocht. Hiertoe bleek de deurwaarder niet bereid. 2.3. In de periode van 21 augustus t/m 23 augustus 2007 zullen de auto en de motoren worden geveild. 3. Het geschil 3.1. [eiser] c.s. vorderen – samengevat – opheffing van het beslag op de auto en de motoren, althans veroordeling van de gemeente om met onmiddellijke ingang het executoriaal beslag op de voertuigen op te heffen, alsmede onmiddellijke afgifte van de auto en de crossmotor, merk [merk] aan [voorletter] [eiser] en van de crossmotoren, merk [merk] en merk [nmerk] aan [voorletter] [eiser], een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. 3.2. [eiser] c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat zij, en niet hun moeder, eigenaar zijn van de auto en de motoren, zodat het beslag iedere rechtsgrond mist en derhalve onrechtmatig is. 3.3. De Gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. De vraag in dit kort geding is wie – voorlopig geoordeeld – als eigenaar kan worden beschouwd van de auto en de crossmotoren. De gemeente betoogt dat nu [eiser] c.s. niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij de eigenaren zijn van voormelde zaken en de zaken in/nabij de woning en schuur van [gedaagde sub 2] zijn aangetroffen, [gedaagde sub 2] als eigenaar hiervan moet worden aangemerkt. Nu volgens de gemeente de zaken rechtmatig in beslag zijn genomen, kan de veiling gewoon doorgang vinden. 4.2. [eiser] c.s. hebben teneinde hun vorderingen te onderbouwen verklaringen van verkopers van de auto en de motoren overgelegd. Zo verklaart de heer [betrokkene] dat [voorletter] [eiser] op of omstreeks 8 mei 2007 een crossmotor van het merk [merk], kleur oranje, voor een bedrag van EUR 2.350,- van hem heeft gekocht. Verder heeft mevrouw [betrokkene] verklaard dat zij in juni 2004 een auto, [merk, type en kenteken], aan [voorletter] [eiser] heeft verkocht voor een bedrag van EUR 3.500,-. Dit wordt in zoverre ook bevestigd met de overgelegde uitdraai van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, waarin als einddatum van de registratie van de auto op haar naam 25 juni 2004 wordt vermeld. Ten slotte heeft mevrouw [betrokkene] verklaard dat [voorletter] [eiser] op 5 augustus 2006 van haar een motor, merk [merk] YZF, kleur blauw, voor een bedrag van EUR 1.500,- heeft gekocht. In voormelde verklaringen wordt derhalve door de verkopers concreet weergegeven om welke verkochte zaak het gaat, voor welk bedrag de auto/motor is verkocht, wanneer en aan wie de zaak is verkocht. Voorts heeft [gedaagde sub 2] zowel ter zitting als schriftelijk verklaard dat de betreffende auto en de motoren niet haar eigendom zijn maar aan haar zoons, die bij haar inwonen, toebehoren. Ook haar zonen hebben dit verklaard ter zitting. Dat de auto na de aankoop op naam werd gesteld van de heer [betrokkene], de vader van [eiser] c.s., en vervolgens een jaar later op naam van [gedaagde sub 2], heeft [voorletter] [eiser] uitgelegd. Hij heeft aangegeven dat een dergelijke “snelle” auto niet verzekerbaar is voor iemand van zijn leeftijd (jonger dan 23 jaar), zodat zijn ouders de auto achtereenvolgens op hun naam hadden gesteld. De voorzieningenrechter acht deze verklaring niet terstond onaannemelijk. 4.3. Voorts hebben [eiser] c.s. meerdere bonnen overgelegd die betrekking hebben op reparatie van de auto/motor dan wel de aankoop van aanverwante artikelen en op naam staan van [voorletter] [eiser]. Op zichzelf acht de voorzieningenrechter deze bonnen niet doorslaggevend, echter in onderling verband en samenhang bezien met voormelde verklaringen is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiser] c.s. hiermee voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij, en niet hun moeder, de eigenaren zijn van de onderhavige zaken. De stelling van de gemeente dat [eiser] c.s. geen bewijs van betaling hebben overgelegd maakt het voorgaande niet anders, nu [eiser] c.s. hebben aangegeven dat zij de auto en de motoren contant hebben voldaan en daarbij geen kwitanties op naam zijn verstrekt. 4.4. Dat [voorletter] [eiser] in zijn aanvraag om een bijstandsuitkering in september 2005 niet uitdrukkelijk heeft vermeld dat hij eigenaar was van een auto, leidt evenmin tot een ander oordeel. [voorletter] [eiser] heeft kennelijk zijn redenen gehad om het aanvraagformulier op deze manier in te vullen. Ter zitting heeft hij aangegeven dat hij voor de aankoop van de auto een gedeelte van de aankoopsom had geleend van zijn moeder en dat hij zich daarom in 2005 niet nog beschouwde als eigenaar. [gedaagde sub 2] heeft daarbij verklaard dat, op het moment dat de door haar verstrekte lening voor de betaling van de auto geheel was afbetaald, door haar zoon melding is gemaakt bij de gemeente van het bezit van de auto, maar dat in reactie hierop door de gemeente werd verklaard dat het bezit van de auto geen probleem was in combinatie met een uitkering, nu de waarde van de auto viel onder de geldende vrije voet. Dit is door de gemeente niet betwist. De gemeente heeft ter zitting bovendien bevestigd dat een auto met een waarde tot EUR 4.000,- uitdrukkelijk wordt vrijgelaten bij het verstrekken van een uitkering. 4.5. Bij al het vorenstaande komt dat de voorzieningenrechter het voorshands niet aannemelijk acht dat [gedaagde sub 2] eigenaresse is van een “snelle” auto en drie crossmotoren, maar dat het veeleer voor de hand ligt dat haar zonen, twintigers, eigenaar zijn van deze zaken. 4.6. Het voorgaande maakt dat [eiser] c.s. voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij eigenaren zijn van de auto en de motoren, zodat deze onterecht in beslag zijn genomen onder [gedaagde sub 2]. Hetgeen de gemeente heeft aangevoerd is vooralsnog onvoldoende om anders te concluderen. Het beslag zal derhalve worden opgeheven en de gemeente zal de zaken voor het plaatsvinden van de veiling op dinsdag 21 augustus 2007 dan ook dienen te retourneren aan [eiser] c.s. Aan deze veroordeling zal een dwangsom worden verbonden, die zal worden gemaximeerd. 4.7. De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [eiser] c.s. worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] c.s. worden begroot op: - kosten dagvaarding EUR 84,31 - betaald vast recht 62,75 - in debet gesteld vastrecht 188,25 - overige kosten 0,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal EUR 1.151,31 4.8. Gelet op de familierechtelijke betrekkingen tussen partijen [eiser] c.s. en [gedaagde sub 2] zullen de kosten worden gecompenseerd. 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. heft op het executoriale beslag op de personenauto, [merk, type en kenteken], en op de crossmotor, merk [merk], kleur blauw, 5.2. veroordeelt de gemeente na betekening van dit vonnis tot onmiddellijke afgifte van de onder 5.1. vermelde zaken aan [voorletter] [eiser] uiterlijk op dinsdag 21 augustus 2007 om 12.00 uur, 5.3. veroordeelt de gemeente om ingeval zij (na betekening van dit vonnis) in gebreke mocht blijven aan bovenstaande veroordeling onder 5.2. te voldoen, aan [voorletter] [eiser] een dwangsom te betalen van EUR 500,- per dag, echter met een maximum van EUR 7.500,-, 5.4. heft op het executoriale beslag op de crossmotor, merk [merk], kleur oranje, en op de crossmotor,[nmerk]ype en kenteken], 5.5. veroordeelt de gemeente na betekening van dit vonnis tot onmiddellijke afgifte van de onder 5.4. vermelde zaken aan [voorletter] [eiser] uiterlijk op dinsdag 21 augustus 2007 om 12.00 uur, 5.6. veroordeelt de gemeente om ingeval zij (na betekening van dit vonnis) in gebreke mocht blijven aan bovenstaande veroordeling onder 5.5. te voldoen, aan [voorletter] [eiser] een dwangsom te betalen van EUR 500,- per dag, echter met een maximum van EUR 7.500,-, 5.7. veroordeelt de gemeente in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] c.s. tot op heden begroot op EUR 1.151,31, te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 19.23.25.752 ten name van Arrondissement 533 Arnhem onder vermelding van “proceskostenveroordeling” en het zaak- en rolnummer, 5.8. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.9. compenseert de proceskosten tussen partijen [eiser] c.s. en [gedaagde sub 2] in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt, 5.10. wijst het anders of meer gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 20 augustus 2007. De overwegingen waarop dit vonnis stoelt zijn geminuteerd op 27 augustus 2007.