Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3672

Datum uitspraak2007-09-05
Datum gepubliceerd2007-09-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers56726 HA ZA 07-116
Statusgepubliceerd


Indicatie

''(...) 4.1. [eiseres] neemt bij haar vordering tot uitgangspunt dat [gedaagde] [A.M.] onbevoegd heeft vertegenwoordigd tot het aangaan van een rechtshandeling, te weten het sluiten van een koopovereenkomst met betrekking tot de woning. Zij gaat er daarbij echter aan voorbij dat de koop van onroerende zaken ingevolge artikel 7:2 lid 2 BW schriftelijk dient te worden aangegaan. Voor zover er al mondeling een koopovereenkomst zou zijn gesloten voor een bedrag van € 250.000,-- (al dan niet na onbevoegde vertegenwoordiging) geldt dat deze koop op grond van artikel 3:39 BW van rechtswege nietig is. [eiseres] heeft derhalve geen schade geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. De vordering zal dan ook worden afgewezen. (...)''


Uitspraak

vonnis RECHTBANK MIDDELBURG 56726HA ZA 07-11656726HA ZA 07-1165 september 2007 Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 56726 / HA ZA 07-116 Vonnis van 5 september 2007 in de zaak van [eiseres], wonende te Hulst, eiseres, procureur mr. C.J. IJdema, tegen [gedaagde], wonende te Hulst, gedaagde, procureur mr. H. van Es. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: het tussenvonnis van 9 mei 2007 het proces-verbaal van comparitie van 26 juli 2007. Ten slotte is vonnis bepaald. De feiten [gedaagde] en zijn ex-echtgenote mevrouw [A.M.] hebben in 2006 hun voormalige woning te koop aangeboden via Brandax Makelaardij te Axel. De vraagprijs bedroeg € 265.000,--. 2.2. [eiseres] heeft via de makelaar op het huis geboden. [gedaagde] heeft de makelaar mondeling bericht dat hij akkoord ging met een verkoopprijs van € 250.000,--. [A.M.] heeft niet met deze verkoopprijs ingestemd. Er is geen schriftelijke koopovereenkomst ondertekend. Partijen zijn hierop nader in onderhandeling getreden en [eiseres] heeft de woning alsnog bij schriftelijke koopovereenkomst gekocht voor een bedrag van € 255.000,--. De woning is op 1 november 2006 geleverd. Het geschil [eiseres] vordert – samengevat – betaling van een bedrag van € 5.000,-- met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten ad € 1.608,-- en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten met nakosten en wettelijke rente. Zij stelt dat [gedaagde] zonder voorbehoud heeft ingestemd met een koopsom van € 250.000,-- en daarmee de schijn heeft gewekt tevens - met volmacht - namens [A.M.] te handelen. [eiseres] heeft uiteindelijk onder protest moeten instemmen met een hogere koopsom. Nu is gebleken dat [A.M.] het eerdere bod niet heeft bekrachtigd, dient [gedaagde] in te staan voor de gevolgen van het ontbreken van een (toereikende) volmacht en dient hij de meerprijs van € 5.000,-- te vergoeden. 3.2. [gedaagde] betwist dat hij mede namens [A.M.] heeft ingestemd met een koopsom van € 250.000,--. Hij heeft ook niet de schijn gewekt dat te doen. Alle contacten liepen via de makelaar. Die zou zelf contact met [A.M.] opnemen of zij akkoord ging. Dit bleek niet het geval. [eiseres] is uiteindelijk zonder enig voorbehoud akkoord gegaan met een koopsom van € 255.000,--, mits de gordijnen bleven hangen. [gedaagde] betwist voorts dat er werkzaamheden zijn verricht die buitengerechtelijke kosten zouden rechtvaardigen. De beoordeling 4.1. [eiseres] neemt bij haar vordering tot uitgangspunt dat [gedaagde] [A.M.] onbevoegd heeft vertegenwoordigd tot het aangaan van een rechtshandeling, te weten het sluiten van een koopovereenkomst met betrekking tot de woning. Zij gaat er daarbij echter aan voorbij dat de koop van onroerende zaken ingevolge artikel 7:2 lid 2 BW schriftelijk dient te worden aangegaan. Voor zover er al mondeling een koopovereenkomst zou zijn gesloten voor een bedrag van € 250.000,-- (al dan niet na onbevoegde vertegenwoordiging) geldt dat deze koop op grond van artikel 3:39 BW van rechtswege nietig is. [eiseres] heeft derhalve geen schade geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. De vordering zal dan ook worden afgewezen. 4.2. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op: - vast recht € 300,00 - salaris procureur 768,00 (2,0 2,00punten × tarief EUR 384,00) Totaal € 1.068,00 De beslissing De rechtbank - wijst de vorderingen af, - veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.068,00. Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Graaf en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2007.