Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3705

Datum uitspraak2007-08-15
Datum gepubliceerd2007-09-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers46871 HA ZA 05-99
Statusgepubliceerd


Indicatie

''(...) De saneringskosten zijn door de deskundige begroot op € 4.000,-- (exclusief BTW). De rechtbank gaat voorbij aan de opmerking van [eiser] betreffende de onmogelijkheid van sanering van het perceel middels handpicking, nu zij ervan uitgaat dat de deskundige, die het perceel zelf heeft onderzocht, niet een dergelijk voorstel voor sanering had gedaan indien dit feitelijk niet uitvoerbaar zou zijn. Nu geen sprake blijkt te zijn van bodemverontreiniging met asbest, is niet relevant of sprake is van een ‘nieuw’ geval van bodemverontreiniging in de zin van de geldende milieuvoorschriften en zullen geen saneringsmaatregelen getroffen behoeven te worden op basis van een saneringsplan in de zin van de Wet Bodembescherming. De vordering tot betaling van saneringskosten zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van € 4.000,-- (exclusief BTW). (...)''


Uitspraak

vonnis RECHTBANK MIDDELBURG 46871HA ZA 05-9946871HA ZA 05-9915 augustus 2007 Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 46871 / HA ZA 05-99 Vonnis van 15 augustus 2007 in de zaak van [eiser], wonende te Oost-Kapelle, gemeente Veere eiser, procureur mr. C.J. IJdema, advocaat mr. S.J. van Susante, tegen 1. [gedaagde sub 1], 2. [gedaagde sub 2], 3. [gedaagde sub 3], 4. [gedaagde sub 4], allen wonende te Oostkapelle, gemeente Veere, gedaagden, procureur mr. J.A. de Waard. Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden] genoemd worden. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: het tussenvonnis van 28 juni 2006 het deskundigenbericht de conclusie na deskundigenbericht van [eiser] de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagden] de akte van [eiser]. De verdere beoordeling Ter beantwoording van de vragen zoals door de rechtbank gesteld bij tussenvonnis van 28 juni 2006, stelt de deskundige -kort samengevat- het volgende. Er is geen sprake van een bodemverontreiniging met asbest. Het oppervlak van het maaiveld is verontreinigd met stukjes asbest. De verontreiniging met stukjes asbesthoudend materiaal op het maaiveld is zodanig dat daardoor een normale bedrijfsmatige exploitatie van een boomkwekerij niet mogelijk is. Door verwijdering middels handpicking worden deze belemmeringen opgeheven. De totale kosten voor de sanering (middels handpicking) worden begroot op maximaal € 4.000,-- (exclusief BTW). Voor een “nieuw” geval van ernstige verontreiniging van de bodem is van belang of er sprake is van een bodemverontreiniging en of het geval ontstaan is na 1987 (of 1993). In het onderhavige onderzoek is geen sprake van bodemverontreiniging, er is dus geen geval van ernstige verontreiniging van de bodem. Voor de beoordeling van het onderhavige geschil is het uitgevoerde onderzoek voldoende. [eiser] bekritiseert het rapport van de deskundige op tal van punten, maar stelt dat daaruit in ieder geval wel volgt dat er sprake is van non-conformiteit van het verkochte, op grond waarvan [gedaagden] is gehouden tot het vergoeden van de daaruit voortvloeiende schade. Hij verwijst naar het door hem overgelegde rapport van BK Ingenieurs B.V., hierna: BK. Voorts stelt [eiser] dat handpicking op het terrein feitelijk uitgesloten is vanwege de daarop aanwezige begroeiing. De kosten van het deskundigenonderzoek dienen volgens hem voor rekening van [gedaagden] te komen. [gedaagden] betwist de inhoud van het door [eiser] in het geding gebrachte rapport van BK. Hij stelt dat nu er geen sprake blijkt te zijn van verontreiniging van de bodem, er geen saneringsverplichting bestaat dan wel dat (het overgrote deel van) de saneringskosten voor rekening van [eiser] dienen te komen. De kosten van het deskundigenonderzoek dienen volgens hem gelet op de uitkomst daarvan voor rekening van [eiser] te blijven. De rechtbank overweegt het volgende. Het rapport van BK zal niet worden gebruikt bij de beoordeling van de zaak, nu het een partijrapportage betreft en [gedaagden] bij de totstandkoming daarvan niet is betrokken. Bovendien heeft de rechtbank een deskundige benoemd die in zijn rapport antwoord heeft gegeven op de door de rechtbank gestelde vragen. Uit dit deskundigenrapport blijkt dat het onderzoek op de juiste wijze tot stand is gekomen in die zin dat beide partijen in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken naar aanleiding van het conceptrapport, en deze opmerkingen en de reaktie daarop van de deskundige ook verwerkt zijn in het rapport. Voorts zijn de conclusies van de deskundige voldoende duidelijk en geven zij antwoord op de door de rechtbank gestelde vragen. De rechtbank verwijst naar en blijft bij hetgeen zij in haar eerdere tussenvonnissen heeft overwogen. Voor zover partijen in hun laatste conclusies nadere beschouwingen hebben gewijd aan hetgeen in die vonnissen zonder voorbehoud is overwogen, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Daarnaast is de rechtbank met [eiser] van oordeel dat de conclusie na deskundigenbericht niet bedoeld is om nieuwe stellingen c.q. verweren naar voren te brengen. Voor zover [gedaagden] zijn conclusie na deskundigenbericht daartoe heeft aangewend zal op de betreffende stellingen derhalve geen acht worden geslagen. De deskundige concludeert dat er geen sprake is van een bodemverontreiniging met asbest, maar dat het oppervlak van het maaiveld wel is verontreinigd met stukjes asbest, waardoor een normale bedrijfsmatige exploitatie van een boomkwekerij niet mogelijk is. Gelet op hetgeen hieromtrent in het tussenvonnis d.d. 29 maart 2006 is overwogen kan derhalve worden geconcludeerd dat sprake is van non-conformiteit. De saneringskosten zijn door de deskundige begroot op € 4.000,-- (exclusief BTW). De rechtbank gaat voorbij aan de opmerking van [eiser] betreffende de onmogelijkheid van sanering van het perceel middels handpicking, nu zij ervan uitgaat dat de deskundige, die het perceel zelf heeft onderzocht, niet een dergelijk voorstel voor sanering had gedaan indien dit feitelijk niet uitvoerbaar zou zijn. Nu geen sprake blijkt te zijn van bodemverontreiniging met asbest, is niet relevant of sprake is van een ‘nieuw’ geval van bodemverontreiniging in de zin van de geldende milieuvoorschriften en zullen geen saneringsmaatregelen getroffen behoeven te worden op basis van een saneringsplan in de zin van de Wet Bodembescherming. De vordering tot betaling van saneringskosten zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van € 4.000,-- (exclusief BTW). Ten aanzien van de mede gevorderde schadevergoeding overweegt de rechtbank het volgende. [gedaagden] is, nu er sprake is van non-conformiteit, aansprakelijk voor de daaruit voor [eiser] voortvloeiende schade. Deze betreft met name bedrijfsschade. Nu is gebleken dat het perceel thans niet geschikt is als boomkwekerij, ligt voor de hand dat ter zake door [eiser] schade is en wordt geleden. De omvang van die schade dient in een schadestaatprocedure te worden vastgesteld. De daartoe strekkende vordering kan dan ook op onderstaande wijze worden toegewezen. In het tussenvonnis d.d. 29 maart 2006 is reeds vastgesteld dat het tuinperceel van de woning van [eiser] vervuild is (geweest) met asbest. Nu in dat vonnis voorts is vastgesteld dat [gedaagden] ten tijde van de levering op de hoogte was, althans had behoren te zijn, van de reeds in het perceel aanwezige asbest, kan worden geconcludeerd dat hij aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Gelet op de stellingen van partijen staat vast dat het tuinperceel inmiddels is gesaneerd, zodat thans niet meer kan worden vastgesteld of de betreffende saneringswerkzaamheden goedkoper hadden kunnen worden uitgevoerd, bv middels handpicking. De kosten die daadwerkelijk zijn gemaakt voor sanering van dat perceel komen derhalve voor vergoeding door [gedaagden] in aanmerking. De door [eiser] overgelegde stukken betreffen grotendeels offertes, zodat deze saneringskosten thans niet kunnen worden begroot. De rechtbank zal uit proceseconomische overwegingen bepalen dat de hoogte van dit deel van de vordering ook in de schadestaatprocedure dient te worden meegenomen. Nu beide partijen deels in het (on)gelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd. Voorts acht de rechtbank het onder die omstandigheden en gelet op de uitkomst van het deskundigenonderzoek redelijk dat partijen de kosten van het deskundigenonderzoek samen betalen. Nu [eiser] die kosten heeft voorgeschoten betekent dit dat [gedaagden] de helft daarvan, zijnde een bedrag van € 8.895,25, aan [eiser] dient te betalen. De beslissing De rechtbank veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, des dat de één betalende anderen zullen zijn bevrijd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een schadevergoeding van € 4.000,-- (exclusief BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening; veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, des dat de één betalende de anderen zullen zijn bevrijd, om aan [eiser] te betalen al die schade die hij in de uitoefening van zijn bedrijf vanuit het verkochte heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van de geconstateerde vervuiling van het oppervlak van het maaiveld met asbest op het perceel aan de [adres] te Oostkapelle alsmede de kosten van het saneren van het tuinperceel van voornoemd adres, één en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; veroordeelt [gedaagden] tot betaling van een bedrag van € 8.895,25 aan [eiser] ter zake kosten van het deskundigenonderzoek; compenseert de proceskosten voor het overige zo dat iedere partij de eigen kosten draagt; wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2007.