Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3710

Datum uitspraak2007-06-28
Datum gepubliceerd2007-09-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers215/07 SKG
Statusgepubliceerd


Indicatie

Conservatoir beslag kan worden gelegd in combinatie met een procedure tot herroeping van een uitspraak die kracht van gewijsde heeft. Vordering casino wegens fraude werknemer is ook in hoger beroep afgewezen. Thans concrete aanwijzingen van bankrekening in Zwitserland.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST in de zaak van: [X], wonende te [...], APPELLANT, procureur: mr. O. Hammerstein, t e g e n de stichting NATIONALE STICHTING TOT EXPLOITATIE VAN CASINOSPELEN IN NEDERLAND, gevestigd te ‘s-Gravenhage, GEÏNTIMEERDE, procureur: mr. B.J.H. Crans. 1. Het geding in hoger beroep De partijen worden hierna respectievelijk [X] en Holland Casino genoemd. Bij dagvaarding van 9 februari 2007 is [X] in hoger beroep gekomen van een kortgedingvonnis van 19 januari 2007 van de voorzieningenrechter in de rechtbank te Haarlem, in deze zaak onder zaaknummer/rolnummer 130518/KG ZA 06-588 gewezen tussen [X] als eiser en Holland Casino als gedaagde. De appeldagvaarding bevat de grieven. [X] heeft, overeenkomstig de appeldagvaarding, vijf grieven tegen het vonnis aangevoerd en geconcludeerd - zakelijk weergegeven - dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het conservatoire derdenbeslag dat Holland Casino ten laste van [X] heeft gelegd, zal opheffen, met veroordeling van Holland Casino in de kosten van beide instanties. Bij memorie van antwoord heeft Holland Casino de grieven bestreden en geconcludeerd dat het hof het vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [X] in de kosten van het hoger beroep. Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd en aan het hof verzocht arrest te wijzen. 2. Grieven Voor de inhoud van de grieven verwijst het hof naar de appeldagvaarding. 3. Feiten De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2, sub 2.1 tot en met 2.8, een aantal feiten opgesomd die hij bij de beoordeling van deze zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Over deze weergave van de feiten bestaat geen geschil, zodat deze feiten ook het hof tot uitgangspunt dienen. 4. Beoordeling 4.1. [X] is van 1976 tot 1 juli 2000 in dienst geweest van Holland Casino. Bij dagvaarding van 21 augustus 2000 heeft Holland Casino voor de kantonrechter te Haarlem gevorderd dat [X] zal worden veroordeeld tot betaling van fl. 6.051.636,- op de grond dat [X] schade aan Holland Casino heeft toegebracht door frauduleuze handelingen in samenwerking met een leverancier van speelautomaten, Otimex BV (hierna: Otimex), en haar directeur [Y] (hierna: [Y]). De kantonrechter heeft deze vordering bij vonnis van 6 augustus 2003 afgewezen. Dat vonnis is bij arrest van 3 februari 2005 door dit hof bekrachtigd. 4.2. Tegen voornoemde Otimex en [Y] heeft Holland Casino een procedure aanhangig gemaakt voor de rechtbank Breda. In deze procedure is [X] als getuige gehoord. Tijdens dit verhoor heeft [X] verklaard dat [Y] een koopsom heeft overgemaakt naar een bankrekening in Zwitserland. 4.3. Bij dagvaarding van 4 oktober 2006 heeft Holland Casino herroeping gevorderd van het arrest van dit hof van 3 februari 2005, op de grond dat [X] in de procedure die tot dat arrest heeft geleid bedrog heeft gepleegd en dat door toedoen van [X] stukken van beslissende aard zijn achtergehouden. In het kader van deze herroepingsprocedure heeft Holland Casino ten laste van [X] conservatoir beslag doen leggen onder de Stichting Pensioenfonds Holland Casino. 4.4. In de onderhavige kortgedingprocedure heeft [X] gevorderd dat het beslag dat Holland Casino ten laste van hem heeft gelegd, zal worden opgeheven. De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen. Daartegen richten zich de grieven. 4.5. De eerste drie grieven hebben betrekking op de maatstaf die de voorzieningenrechter bij de beoordeling van de vordering van [X] heeft gehanteerd. Volgens [X] heeft de voorzieningenrechter zich ten onrechte laten leiden door de regel die de Hoge Raad heeft geformuleerd in zijn arrest van 30 juni 2006, RvdW 2006, 670. [X] betoogt dat bedoelde regel in casu toepassing mist omdat er geen sprake is van een vordering die is afgewezen bij een vonnis in eerste aanleg waartegen hoger beroep is ingesteld; hier gaat het om een vordering die in twee instanties is afgewezen, en de laatst gewezen beslissing heeft kracht van gewijsde, zodat rechtens vaststaat dat Holland Casino geen vordering op [X] heeft. Daarbij moet, aldus nog steeds [X], worden meegewogen dat in gevolge artikel 704 Rv het conservatoire beslag van rechtswege vervalt indien de eis in de hoofdzaak wordt afgewezen en deze afwijzing kracht van gewijsde krijgt. 4.6. Deze grieven falen. Naar het oordeel van het hof moet een conservatoir beslag kunnen worden gelegd in combinatie met een procedure tot herroeping van een uitspraak die kracht van gewijsde heeft. De beslagene kan geen opheffing van dit beslag vorderen op de enkele grond dat de uitspraak waarvan herroeping wordt gevorderd kracht van gewijsde heeft en dat uit artikel 704 Rv volgt dat het beslag dan van rechtswege vervalt. De hoofdzaak als bedoeld in artikel 700 Rv is hier immers niet de procedure die heeft geleid tot de bestreden uitspraak, maar de procedure die strekt tot herroeping van die uitspraak. Het standpunt van [X] zou meebrengen dat in het kader van een herroepingsprocedure nooit een conservatoir beslag kan worden gelegd, een standpunt dat niet als juist kan worden aanvaard. 4.7. Gelet op het voorgaande ligt het op de weg van [X] om, met inachtneming van de beperkingen van de kortgedingprocedure, aannemelijk te maken dat de door Holland Casino in de herroepingsprocedure aan de orde gestelde vordering ondeugdelijk is - waarvoor het afwijzende vonnis in de bodemprocedure dus niet zonder meer beslissend is - of dat het voortduren van het beslag om andere redenen niet kan worden gerechtvaardigd. De voorzieningenrechter heeft beslist dat [X] dit níet aannemelijk heeft gemaakt. [X] bestrijdt deze beslissing door middel van zijn vierde en vijfde grief. 4.8. Volgens [X] heeft de voorzieningenrechter ten onrechte de stelling verworpen dat het belang van Holland Casino bij handhaving van het beslag niet opweegt tegen het belang van [X] bij opheffing ervan. Het hof verwerpt dit standpunt. In zijn toelichting op de vierde grief erkent [X] impliciet dat opheffing van het beslag zal leiden tot een vermindering van de verhaalsmogelijkheden van Holland Casino. Het enkele feit dat, zoals [X] stelt, deze vermindering relatief gering is, is op zichzelf geen valide reden om het beslag op te heffen; dit wordt niet anders doordat [X] van de uitkering moet leven. De voorzieningenrechter heeft in dit verband terecht gewezen op de zogenoemde “beslagvrije voet”; [X] is daarop niet ingegaan. Zonder nadere onderbouwing – die [X] evenmin heeft verstrekt – valt niet in te zien waarom [X] onvoldoende bescherming zou ontlenen aan de mogelijkheid om zijn schade te verhalen wanneer zou blijken dat Holland Casino het beslag ten onrechte heeft gelegd. 4.9. [X] stelt verder dat de voorzieningenrechter ten onrechte het verweer heeft verworpen dat de vordering tot herroeping geen kans van slagen heeft. Ook dit standpunt acht het hof onjuist. [X] bestrijdt niet dat in de procedure voor de kantonrechter te Haarlem namens hem is gesteld dat hij geen Zwitserse bankrekening heeft, terwijl informatie van de FIOD en de getuigenverhoren in het kader van de procedure voor de rechtbank Breda concrete aanwijzingen van het tegendeel hebben opgeleverd. [X] bestrijdt evenmin dat deze informatie dateert van 21 juli 2006 respectievelijk 13 oktober 2006. Het feit dat Holland Casino voor 21 juli 2006 al vermoedde dat [X] wel degelijk een bankrekening in Zwitserland aanhoudt, heeft niet geleid tot aanvang van de in artikel 383 Rv bedoelde termijn (vgl. HR 20 april 2001, NJ 2002, 392). Voorshands kan dan ook niet worden aangenomen dat Holland Casino in de herroepingsprocedure kansloos is en haar vordering mitsdien ondeugdelijk is. Het feit dat Holland Casino haar schade wellicht ook op anderen dan [X] kan verhalen, is in dit verband irrelevant. 5. Slotsom en kosten De grieven falen. Het hof zal het vonnis waarvan beroep dan ook bekrachtigen. [X] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. 6. Beslissing Het hof: bekrachtigt het bestreden vonnis; veroordeelt [X] in de kosten van het hoger beroep en begroot deze tot aan deze uitspraak aan de zijde van Holland Casino op € 300,- aan verschotten en € 894,- voor salaris procureur; verklaart dit arrest, wat de kostenveroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is gewezen door mrs. M. Coeterier, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en A.C. van Schaick en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 juni 2007.