Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3787

Datum uitspraak2007-06-14
Datum gepubliceerd2007-09-18
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/661033-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank Haarlem veroordeelt verdachte ter zake ontucht plegen met een aan zijn zorg en opleiding toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd. Verdachte wordt een voorwaardelijke werkstraf van 60 uur opgelegd met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarde Reclasseringstoezicht, ook indien zulks inhoudt het meewerken aan een behandeling bij de Waag. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een 17-jarige scholiere van de [school] waar hij werkzaam was als docent. Het slachtoffer verkeerde in een - vanwege haar leeftijd en haar relatie tot verdachte - kwetsbare positie. Verdachte had zich van zijn bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het slachtoffer bewust moeten zijn. Als feit van algemene bekendheid kan inmiddels wel worden aangenomen, dat slachtoffers van dit soort delicten met regelmaat nog geruime tijd psychische problemen ondervinden. Verdachte blijkt zich overigens zeer bewust te zijn van de ernst van het feit en de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte al danig gestraft is doordat hij zijn werk als docent op de [school] in [plaats], waar hij sinds [enige tijd] werkzaam was, is kwijtgeraakt toen bij de schoolleiding bekend werd wat tussen hem en het slachtoffer had plaatsgevonden. Tevens heeft verdachte niet langer de vriendenkring, die hij had opgebouwd op en rond de school. Nu de kans op recidive gering wordt geacht, komt aan een voorwaardelijke gevangenisstraf geen meerwaarde toe.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE STRAFKAMER Parketnummer: 15/661033-06 Uitspraakdatum: 14 juni 2007 Tegenspraak VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv) Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 mei 2007 in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres]. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 maart 2005 tot en met 30 juni 2005 te Haarlem en/of te Bloemendaal en/of te Castricum en/of te Zandvoort en/of het in het Haarlemmermeerse Bos te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de (telkens) aan zijn zorg en/of opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], immers heeft hij meermalen, althans eenmaal - (met) die [slachtoffer] getongzoend en/of - de borsten van die [slachtoffer] betast en/of - zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of - (aan) de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of - zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of - zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht. 2. Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan in dier voege dat hij op tijdstippen in de periode van 20 maart 2005 tot en met 30 juni 2005 te Haarlem en/of te Bloemendaal en/of te Castricum en/of te Zandvoort en/of in het Haarlemmermeerse Bos te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, telkens ontucht heeft gepleegd met de telkens aan zijn zorg en opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], immers heeft hij meermalen - met die [slachtoffer] getongzoend en/of - de borsten van die [slachtoffer] betast en/of - zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of - aan de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of - zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of - zijn vinger(s) en penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht. Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging. Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 4. Strafbaarheid van het feit Het bewezen verklaarde levert op: ontucht plegen met een aan zijn zorg en opleiding toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd. 5. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 6. Motivering van de sanctie 6.1 Eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft ter zitting gerekwireerd tot: - bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit; - oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende deze proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland, Regio Alkmaar-Haarlem, thans in de persoon van M. Oyevaar, zolang die instelling dit nodig acht, ook indien zulks inhoudt dat verdachte dient mee te werken aan behandeling bij de Waag; - oplegging van een werkstraf voor de duur van tachtig (80) uren, bij het niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door veertig (40) dagen hechtenis. 6.2 Hoofdstraf Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege Reclassering Nederland, Regio Alkmaar-Haarlem, uitgebrachte rapport van 2 mei 2007 is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een 17-jarige scholiere van de [school] waar hij werkzaam was als docent. Het slachtoffer verkeerde in een - vanwege haar leeftijd en haar relatie tot verdachte - kwetsbare positie. Verdachte had zich van zijn bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het slachtoffer bewust moeten zijn. Als feit van algemene bekendheid kan inmiddels wel worden aangenomen, dat slachtoffers van dit soort delicten met regelmaat nog geruime tijd psychische problemen ondervinden. Verdachte blijkt zich overigens zeer bewust te zijn van de ernst van het feit en de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte al danig gestraft is doordat hij zijn werk als docent op de [school] in [plaats], waar hij sinds [enige tijd] werkzaam was, is kwijtgeraakt toen bij de schoolleiding bekend werd wat tussen hem en het slachtoffer had plaatsgevonden. Tevens heeft verdachte niet langer de vriendenkring, die hij had opgebouwd op en rond de school. Met de reclassering acht de rechtbank de kans op recidive, door het bij verdachte gebleken zelfinzicht en de vrijwillig ondergane therapie, gering. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijk niet ten uitvoer te leggen gevangenisstraf geen meerwaarde toekomt en dat ermee kan worden volstaan verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen aantal uren op te leggen. Daarbij acht de rechtbank verplicht contact met Reclassering Nederland gedurende de proeftijd noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. 7. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 249 van het Wetboek van Strafrecht. 8. Beslissing De rechtbank: Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot het verrichten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van zestig (60) uren, bij het niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 30 dagen hechtenis, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de op twee (2) jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland, Regio Alkmaar-Haarlem, thans in de persoon van M. Oyevaar, zolang die instelling dit nodig acht, ook indien zulks inhoudt dat verdachte dient mee te werken aan behandeling bij de Waag. 9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. Hijink, voorzitter, mrs. Verpalen en Kronenberg, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Blijleven, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2007.