Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3851

Datum uitspraak2007-09-19
Datum gepubliceerd2007-09-19
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200603921/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 30 maart 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem (hierna: het college) aan het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland een bouwvergunning verleend voor het verlengen van duikers en het bouwen van twee voetgangers- en fietstunnels op het Nijmeegseplein te Arnhem.


Uitspraak

200603921/1. Datum uitspraak: 19 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/3014 van de rechtbank Arnhem van 12 april 2006 in het geding tussen: appellant en het college van burgemeester en wethouders van Arnhem. 1.    Procesverloop Bij besluit van 30 maart 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem (hierna: het college) aan het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland een bouwvergunning verleend voor het verlengen van duikers en het bouwen van twee voetgangers- en fietstunnels op het Nijmeegseplein te Arnhem. Bij besluit van 29 juni 2005 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 12 april 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 24 mei 2006, bij de Raad van State op dezelfde dag ingekomen, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 15 juni 2007 heeft het college van antwoord gediend. Voor afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partij toegezonden. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 augustus 2007 waar appellant in persoon, het college, vertegenwoordigd door G. Weenink, ambtenaar van de gemeente en het college van gedeputeerde staten van Gelderland, vertegenwoordigd door mr. P.A.M.C. Thijssen, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks is betrokken bij een besluit. 2.2.    Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij niet als belanghebbende moet worden beschouwd bij het besluit van 30 maart 2005. Hij voert daartoe aan dat het besluit ertoe leidt dat er meer motorrijtuigen langs zijn woning zullen rijden en dat er daardoor meer luchtvervuiling zal optreden. 2.3.    Appellant woont op ongeveer één kilometer afstand van het Nijmeegseplein en hij heeft daarop geen zicht. Voorts heeft het bouwplan, afgezien van het verlengen van de duikers, uitsluitend betrekking op de bouw van tunnels voor voetgangers en fietsers op het Nijmeegseplein. Er is derhalve geen verband tussen de bouw van de tunnels en de door appellant gestelde toename van gemotoriseerd verkeer op de weg bij de woning van appellant en de daarmee samenhangende luchtvervuiling. Ten aanzien van die gestelde toename heeft appellant ter zitting nog aangevoerd dat die volgens hem een gevolg is van de afsluiting van een oprit naar één van de wegen naar het Nijmeegseplein. Deze afsluiting berust evenwel niet op het besluit van 30 maart 2005. Nu ook overigens niet is gebleken van belanghebbendheid is de rechtbank terecht tot de slotsom gekomen dat appellant geen belanghebbende is bij het besluit van het college van 30 maart 2005 om bouwvergunning te verlenen voor de tunnels en de verlenging van de duikers en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. 2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat. w.g. Offers     w.g. Van Heusden Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2007 17-163-560.