Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3859

Datum uitspraak2007-09-18
Datum gepubliceerd2007-09-19
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/1576 WAJONG
Statusgepubliceerd


Indicatie

Geschriften afkomstig van de Directrice van het Instituut Psychosofia te Brielle kunnen niet worden aangemerkt als rapporten van een medisch deskundige als bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht.


Uitspraak

07/1576 WAJONG Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 februari 2007, 06/2660 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 18 september 2007 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 september 2007. Appellante is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H. van Wijngaarden. II. OVERWEGINGEN In deze zaak is het geschil ook in hoger beroep beperkt tot de beantwoording van de vraag of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de door de gemachtigde van appellante in geding gebrachte geschriften afkomstig van de Directrice van het Instituut Psychosofia te Brielle niet kunnen worden aangemerkt als rapporten van een medisch deskundige als bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De Raad beantwoordt die vraag bevestigend. Daartoe verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 15 mei 2007, LJN: BA5367, waarin in een zaak waarin mr. De Jonge eveneens als gemachtigde is opgetreden, in het voetspoor van eerdere jurisprudentie van de Raad is geoordeeld dat geschriften, als hiervoor omschreven, niet het resultaat zijn van en gelijk gesteld kunnen of moeten worden met rapportages van medische deskundigen, zoals bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De Raad heeft geen enkele reden om in de onderhavige zaak anders te oordelen. Ook de van mr. De Jonge kort voor de aanvang van het onderzoek ter zitting in deze zaak ontvangen negen pagina's omvattende faxbrief van 4 september 2007, waarin zij tevens aankondigt niet ter zitting te zullen verschijnen, maakt dat niet anders, reeds niet, omdat in die faxbrief niet wordt ingegaan op de inhoud van de hiervoor genoemde uitspraak van de Raad, waarin de door mr. De Jonge al vele malen en ook in deze zaak opgeworpen rechtsvraag (wederom) uitvoerig is beantwoord. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door K.J.S. Spaas. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.W. Engelhart als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 september 2007. (get.) K.J.S. Spaas. (get.) J.W. Engelhart.