Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3955

Datum uitspraak2007-07-20
Datum gepubliceerd2007-09-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers05/1473
Statusgepubliceerd


Indicatie

Uitleg CAO-bepaling.


Uitspraak

Uitspraak: 20 juli 2007 Rolnummer: 05/1473 Zaaknummer rechtbank: 568136 – 04/24641 HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van ECT DELTA TERMINAL B.V., gevestigd te Rotterdam, appellante, hierna te noemen: ECT, procureur: eerst mr. H.C. Grootveld, thans mr. W. Heemskerk, tegen [Werknemer], wonende te Schiedam, geïntimeerde, hierna te noemen: [werknemer], procureur: mr. L.S.J. de Korte. Het geding Bij exploot van 31 augustus 2005 is ECT in hoger beroep gekomen van het vonnis van 17 juni 2005 door de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam, gewezen tussen partijen. ECT heeft bij memorie van grieven vier grieven opgeworpen, die door [werknemer] bij memorie van antwoord zijn bestreden. Tot slot hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd. Beoordeling van het hoger beroep 1. In het bestreden vonnis heeft de rechtbank onder "De vaststaande feiten" een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daartegen is in hoger beroep niet opgekomen, zodat het hof ook van die feiten zal uitgaan. 2. Het gaat in deze zaak, samengevat, om het volgende. 2.1 [Werknemer], geboren op 24 augustus 1946, is op 12 juli 1965 in dienst getreden van ECT. 2.2 In de loop van 2002 bleken bij ECT ingrijpende maatregelen nodig om haar continuïteit veilig te stellen. In verband hiermee is ECT op 5 september 2002 een "Sociaal Plan met betrekking tot de uitvoering van adviesaanvraag ECT plan voor de toekomst d.d. 15 mei 2002", overeengekomen met de vakbonden FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond (verder: het Sociaal Plan). Het Sociaal Plan bevatte onder meer de volgende bepalingen: "Hoofdstuk 5 Regelingen Met ingang van de datum waarop de overcompleetheid ontstaat, wordt de medewerker overgeplaatst naar Centrum Nieuw Werk (hierna: CNW). Door plaatsing bij CNW ontstaat een hiërarchisch verband met de leiding van CNW en gelden aangepaste arbeidsvoorwaarden en voorzieningen. (…) 5.2.1 Arbeidsvoorwaarden en voorzieningen vanaf de datum overcompleet Vanaf de datum overcompleet gelden de navolgende aangepaste arbeidsvoorwaarden en voor-zieningen. Zij zijn van toepassing tijdens het traject bij CNW en daarna gedurende de detacheringsperiode. a. Het dienstverband met ECT wordt gecontinueerd in kantoordienst. b. Medewerkers behouden alle rechten en plichten die horen bij hun arbeidsovereenkomst tenzij daarop in hetgeen hieronder vermeld staat een uitzondering wordt gemaakt. (…) h. Niet genoten vakantie- en ADV-dagen die zijn opgebouwd gedurende het bemiddelings-traject worden geacht te zijn opgenomen bij beëindiging van het dienstverband. Vakantie- en of ADV-dagen die de overcomplete medewerker nog tegoed heeft op de datum waarop hij overcompleet is verklaard, blijven staan. Vakantie- en/of ADV-dagen kunnen in overleg met het management van CNW worden opgenomen. Opgenomen vrije dagen worden door CNW bijgehouden en het eerst afgeboekt. i. Bij beëindiging van het dienstverband wordt de medewerker aangeboden om de resterende vrije dagen uit te betalen volgens schema dagloon. Indien niet akkoord met uitbetaling bij beëindiging van het dienstverband worden de dagen opgenomen voor indiensttreding bij de nieuwe werkgever. (…)". Het Sociaal Plan voorzag in een paritaire begeleidingscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de sociale partners en ECT, wier taak het was toe te zien op correcte uitvoering van het Sociaal Plan. De begeleidingscommissie kon zowel door ECT als door werknemers vallende onder het Sociaal Plan worden geraadpleegd. 2.3 ECT heeft op 29 oktober 2002 aan [werknemer] meegedeeld dat hij per 4 november 2002 overcompleet zou worden. In de brief stond voorts de volgende passage: "Het Sociaal Plan met betrekking tot de uitvoering van adviesaanvraag ECT plan voor de toekomst d.d. 15 mei 2002 is op u van toepassing. Met ingang van 29 oktober 2002 wordt u vrijgesteld van uw werkzaamheden. (…) Op 4 november 2002, de dag datum van overcompleet verklaring, wordt u overgeplaatst naar Centrum Nieuw Werk (CNW). Vanaf dat moment valt u onder de leiding van CNW en gelden er voor u aangepaste arbeidsvoorwaarden en voorzieningen conform het Sociaal Plan. Eenmaal bij CNW dient u conform het Sociaal Plan een keuze te gaan maken uit: de vrijwillige vertrekpremie of het begeleid zoeken naar ander passend werk. (…)" 2.4 [Werknemer] heeft gekozen voor voormelde optie "begeleid zoeken". 2.5 Het begeleid zoeken heeft geleid tot een aanbod, dat door [werknemer] om hem moverende redenen niet is aanvaard. Het dienstverband is vervolgens met ingang van 1 oktober 2003 geëindigd. 2.6 Op 4 november 2002, het moment van overcompleet verklaring, had [werknemer] 7,8 vakantiedagen meer opgenomen, dan hij bij ECT had opgebouwd. In de periode van bemiddeling bij CNW heeft [werknemer] 31,5 vakantiedagen opgebouwd en 17 vakantiedagen opgenomen. 2.7 Bij de eindafrekening heeft ECT feitelijk het verschil tussen de in de CNW-periode opgebouwde respectievelijk opgenomen dagen als 'opgenomen' beschouwd en voorts een bedrag van € 1.659,22 ingehouden in verband met het negatieve vakantietegoed op 4 november 2002. 2.8 De begeleidingscommissie heeft, blijkens een brief van 27 februari 2004 aan de ondernemingsraad van ECT, naar aanleiding van vragen van [werknemer] over vakantiedagen op 1 oktober 2003 het volgende overwogen: "De Kleine Commissie is van mening dat de heer [werknemer] zijn teveel genoten vakantiedagen op moment van overplaatsing naar CNW niet kan compenseren met zijn niet genoten vrije dagen, opgebouwd bij CNW. Dit is afgesproken in het Sociaal Plan. (…)" 2.9 In eerste aanleg vorderde [werknemer] betaling van een bedrag van € 1.659,22, vermeerderd met wettelijke verhoging, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. 2.10 Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vorderingen van [werknemer] toegewezen waarbij zij de wettelijke verhoging heeft bepaald op 20%. De rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen: "Volgens artikel 5.2.1 onder h van het Sociaal Plan blijven vakantie- en/of ADV-dagen die de overcomplete medewerker die de overcomplete medewerker nog tegoed heeft op de datum waarop hij overcompleet is verklaard, staan. Deze tekst kan niet anders uitgelegd worden dan dat dit zowel betrekking heeft op een positief als op een negatief tegoed. In het hele Sociaal Plan wordt nergens gesproken over eventueel te veel opgenomen dagen ten tijde van de overcompleetverklaring. Tussen partijen staat tevens vast dat de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2003 is ontbonden. Er is dan ook per 30 september 2003 een eindafrekening opgemaakt. Conform artikel 5.2.1 onder h hadden bij deze eindafrekening de vóór de overcompleet-verklaring te veel opgenomen 8 dagen verrekend dienen te worden met de tijdens de periode bij de CNW opgebouwde en niet opgenomen verlofdagen. (…)" 3.1 Het hoger beroep betreft bovengenoemde uitleg die de rechtbank heeft gegeven aan artikel 5.2.1. onder h van het Sociaal Plan. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. 3.2 Het hof overweegt als volgt. Bepalingen van een Sociaal Plan dienen te worden uitgelegd overeenkomstig hetgeen naar objectieve maatstaven uit de bewoordingen van die bepalingen en eventueel van de daarbij behorende schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst volgt. In het Sociaal Plan is wel (expliciet) geregeld hoe wordt omgegaan met een (positief) tegoed aan vakantiedagen, doch niet (expliciet) wat er met een – in deze zaak aan de orde zijnd – negatief saldo dient te gebeuren. Nu het dienstverband overigens doorloopt, ligt het in de rede uit te gaan van de hoofdregel dat zo een negatief saldo kan worden gecompenseerd met later (in de CNW-periode) opgebouwde vakantiedagen. Het is immers niet ongebruikelijk dat een werknemer in enig jaar verlofdagen opneemt die hij pas later in dat jaar opbouwt. Deze uitleg is ook redelijk, omdat [werknemer] er geen rekening mee hoefde te houden dat hem voornoemde compensatiemogelijkheid zou worden ontnomen. Dit geldt te meer nu ECT het dienstverband met [werknemer] niet had kunnen beëindigen op het moment van overcompleetverklaring. Dit betekent dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat bij de eindafrekening per 1 oktober 2003 de vóór overcompleet-verklaring te veel opgenomen dagen dienen te worden verrekend met de tijdens de CNW-periode opgebouwde en niet opgenomen verlofdagen. Omdat [werknemer] zich er niet tegen verzet dat het positief saldo dat daarna resteert bij de beëindiging van het dienstverband niet wordt uitbetaald omdat hij geacht wordt de resterende vakantiedagen te hebben opgenomen, zal het hof een oordeel over dat deel van artikel 5.2.1 sub h van het Sociaal Plan achterwege laten. 3.3 Het vorenstaande betekent dat het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd. ECT zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Beslissing Het hof: - bekrachtigt het vonnis van 17 juni 2007 door de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam, gewezen tussen partijen; - veroordeelt ECT in de kosten van het hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van [werknemer] begroot op € 876,- (waarvan € 244, - voor griffierecht en € 632,- voor salaris procureur). Dit arrest is gewezen door mrs. A.H. de Wild, M.H. van Coeverden en M.J. van der Ven en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2007 in bijzijn van de griffier.