Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3974

Datum uitspraak2007-09-19
Datum gepubliceerd2007-09-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers349604 / CV EXPL 07-5467
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Reisovereenkomst. De door eisers bij Martinair geboekte vlucht naar Mombassa is ruim 24 uur later vertrokken dan gepland. Eisers vorderen veroordeling van Martinair tot betaling van een compensatie op grond van art. 5 jc 7 lid 1 onder c van EG Verordening 261/2004, in verband met de annulering van de door eisers geboekte vlucht. Naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake was een annulering in de zin van de EG Verordening, nu in het Nederlandse noch in het Europese recht steun te vinden is voor de stelling dat een vertraging van 24 uur of meer door haar lengte automatisch zou moeten worden aangemerkt als een annulering. Een vertraging kan naar het oordeel van de kantonrechter alleen dan als annulering worden aangemerkt, indien de betreffende vlucht op het zelfde tijdstip als, dan wel later vertrekt dan de daarop volgende vlucht naar dezelfde bestemming. Daarvan is geen sprake, nu Martinair onbetwist heeft gesteld dat vluchten naar Mombassa nooit op twee opeenvolgende dagen plaatsvinden. De vordering wordt afgewezen.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Haarlem zaak/rolnr.: 349604 / CV EXPL 07-5467 datum uitspraak: 19 september 2007 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake [eisers] beiden te [woonplaats] eisende partijen hierna te noemen [eisers] gemachtigde: mr. J.H. Ringenaldus (Stichting Univé Rechtshulp) tegen de naamloze vennootschap Martinair Holland N.V. te Luchthaven Schiphol gedaagde partij hierna te noemen: Martinair vertegenwoordigd door mr. R.H. Bluemink De procedure Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen: - de dagvaarding van 8 juni 2007, met producties, - de conclusie van antwoord, - het door de kantonrechter tussen partijen gewezen en op 4 juli 2007 uitgesproken tussenvonnis, - de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 20 augustus 2007 gehouden comparitie van partijen en de bij die gelegenheid door Martinair in het geding gebrachte stukken. In de dagvaarding worden als eisers [eiser 1] en [eiser 2] genoemd. De kantonrechter heeft de dagvaarding gerectificeerd nu de gemachtigde van eisers ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft verklaard dat de juiste naam van eiser sub 2. is zoals in de kop van dit vonnis is vermeld en Martinair heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen de rectificatie. Aangezien Martinair haar producties niet op voorhand aan de gemachtigde van [eisers] had toegezonden, zijn zij niet nog in staat geweest op deze producties te reageren. Nu de kantonrechter haar oordeel niet ten nadele van [eisers] op deze producties zal baseren, acht zij het niet nodig hen hiertoe alsnog in staat te stellen; [eisers] zijn immers niet geschaad in hun verdediging. Vonnis is bepaald op heden. De feiten Als niet of onvoldoende gemotiveerd betwist worden de volgende feiten als tussen partijen vaststaand aangenomen: a. [eisers] hebben beiden een ticket gekocht voor de vlucht MP915 van Martinair. b. In november 2006 verzorgde Martinair twee vluchten per week vanuit Amsterdam/Schiphol naar Mombassa, Kenia. Deze vluchten werden en worden nimmer gepland op twee achtereenvolgende dagen. c. Volgens de planning zou vlucht MP915 op 6 november 2006 om 13.00 uur vanuit Amsterdam/Schiphol vertrekken naar Mombassa. d. [eisers] zijn op 7 november 2006 om 13.30 uur met een vliegtuig van Martinair van Amsterdam/Schiphol naar Mombassa gevlogen. e. Op 29 december 2007 heeft de gemachtigde van [eisers] Martinair schriftelijk verzocht om binnen 14 dagen een compensatie van € 600,00 per persoon te betalen op grond van art. 5 jc 7 lid 1 onder c van EG Verordening 261/2004 (hierna te noemen: de Verordening). f. Bij brief van 28 februari 2007 heeft de gemachtigde van [eisers] een dagvaardingsprocedure bij Martinair aangekondigd. De vordering [eisers] vorderen (samengevat) veroordeling van Martinair tot betaling van € 1.378,50 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.200,00 vanaf 12 januari 2007 tot aan de dag van de algehele voldoening. [eisers] stellen daartoe onder meer het volgende. Het oponthoud van ruim 24 uur dat [eisers] hebben gehad, kan door de lengte ervan en doordat er een ander vliegtuig is gebruikt niet meer worden aangemerkt als een vertraging maar moet worden beschouwd als een annulering in de zin van de Verordening. [eisers] hebben daarom recht op een compensatie van € 600,00 per persoon. Doordat Martinair ondanks aanmaning met betaling van de compensatie in gebreke is gebleven, is zij € 178,50 aan buitengerechtelijke kosten verschuldigd geworden. Martinair is voorts vanaf 12 januari 2007 wettelijke rente verschuldigd geworden, omdat zij vanaf die datum met betaling van de hoofdsom in verzuim is geraakt. Het verweer Martinair betwist de vordering. Zij voert daartoe onder meer het volgende aan. Martinair is in casu op grond van de Verordening om twee redenen niet gehouden om een compensatie aan [eisers] te betalen. In de eerste plaats kan er slechts compensatie worden gevorderd in geval van een annulering en was hier slechts sprake van een vertraging. Alleen door de duur ervan kan het oponthoud niet worden aangemerkt als een annulering in de zin van de Verordening. Dat er geen sprake was van een annulering blijkt uit het feit dat de passagiers uiteindelijk de vlucht hebben gemaakt onder hetzelfde vluchtnummer, met hetzelfde toestel en met de oorspronkelijke instapkaarten en uit de omstandigheid dat er in de tijdspanne het zelfde aantal vluchten heeft plaatsgevonden, namelijk twee per week. Voorts kan er op grond van de Verordening ook bij een annulering geen compensatie worden gevorderd als er sprake is van een uitzonderlijke omstandigheid die door het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden. Daarvan was in casu sprake. Het vliegtuig vertoonde namelijk een onverwacht en ernstig technisch mankement en de cilinder die moest worden vervangen was op de luchthaven Schiphol niet op voorraad. De beoordeling van het geschil Een centrale vraag in het geschil is of er in casu sprake was een vertraging of van een annulering in de zin van de Verordening. De kantonrechter is van oordeel dat het hier een vertraging betreft en overweegt daartoe het volgende. Er is in het Nederlandse noch in het Europese recht steun te vinden voor de stelling dat een vertraging van 24 uur of meer door haar lengte automatisch zou moeten worden aangemerkt als een annulering. Als zo een grens door de Europese wetgever was beoogd, had het in de rede gelegen dat zulks in de Verordening was vastgelegd. De kantonrechter acht het wel mogelijk dat een vertraging zodanig lang is dat zij als annulering moet worden aangemerkt. Daarvan is in haar ogen echter pas sprake indien de betreffende vlucht op het zelfde tijdstip als, dan wel later vertrekt dan de daarop volgende vlucht naar dezelfde bestemming. Pas dan zijn de gevolgen van de vertraging immers vergelijkbaar met die van een annulering. Van zo een situatie is hier geen sprake, nu Martinair onweersproken heeft gesteld dat vluchten vanaf Schiphol naar Mombassa nimmer op twee opeenvolgende dagen vliegen. Dat Martinair mogelijk gebruik heeft gemaakt van een ander vliegtuig - hetgeen Martinair overigens gemotiveerd heeft betwist - brengt in het oordeel van de kantonrechter geen verandering, aangezien het voor de passagiers immers geen verschil maakt met welk vliegtuig zij worden vervoerd. Gezien het vorengaande ontbeert de vordering een valide grondslag, zodat zij integraal zal worden afgewezen. [eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op nihil, nu Martinair zich heeft laten vertegenwoordigen door een bedrijfsjurist die bij haar in dienst is. Beslissing De kantonrechter: - wijst de vordering af; - veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van Martinair begroot op nihil. Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Stolp en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.