Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB4573

Datum uitspraak2007-08-23
Datum gepubliceerd2007-10-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers82458 / HA RK 07-72
Statusgepubliceerd


Indicatie

voorlopig deskundigenbericht


Uitspraak

Beschikking RECHTBANK LEEUWARDEN Sector civiel recht zaaknummer / rekestnummer: 82458 / HA RK 07-72 Beschikking van 23 augustus 2007 in de zaak van [verzoeker] wonende te Leeuwarden, verzoeker, procureur mr. P.C. Keuning, tegen de besloten vennootschap WELSEC SCHILDERS-, STRAAL EN CLASSIFICEERBEDRIJF B.V., gevestigd te Harlingen, verweerster, procureur mr. J.B. Dijkema, advocaat mr. J. Boer te Amsterdam. Verzoeker wordt hierna [verzoeker] genoemd. Verweerster wordt hierna in eerste instantie Welsec genoemd, en -in navolging van partijen- vervolgens Delta Lloyd. 1. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - het verzoekschrift - het verweerschrift - de mondelinge behandeling van 2 augustus 2007, alwaar mrs. Keuning en Boer voornoemd zijn verschenen, waarbij zij mede aan de hand van aantekeningen het woord hebben gevoerd. 2. De feiten 2.1. Op 1 juli 1999 is [verzoeker] als werknemer van Welsec betrokken geweest bij een bedrijfsongeval te Harlingen. [verzoeker] heeft toen met een verfspuitpistool verf in zijn linkerhand gespoten, waardoor hij gewond is geraakt. [verzoeker] is tweemaal aan zijn hand geopereerd in het ziekenhuis Medisch Centrum Leeuwarden. Ondanks dat er op enig moment een reële dreiging was dat [verzoeker] zijn linkerhand zou verliezen, is de hand somatisch volledig hersteld. 2.2. Welsec was op het moment van het ongeval verzekerd bij Delta Lloyd. Delta Lloyd heeft de zaak in behandeling genomen, en heeft op 22 februari 2000 namens Welsec aansprakelijkheid erkend (hierna wordt Welsec aangeduid als Delta Lloyd omdat Delta Lloyd hierna namens Welsec is opgetreden). 2.3. Bij brief van 4 april 2000 heeft revalidatiearts drs. H. Laman G.G.Z. Leeuwarden om een psychiatrische beoordeling van [verzoeker] gevraagd omdat [verzoeker] aangaf zijn linkerhand in het geheel niet te gebruiken, terwijl de hand volgens hem, het revalidatieteam en de [verzoeker] behandelend plastisch chirurg dr. J.J. van der Biezen volledig was hersteld. 2.4. Op 23 januari 2003 is [verzoeker] op gezamenlijk verzoek van partijen onderzocht door psychiater prof. dr. F.A.M. Kortmann, hoogleraar transculturele psychiatrie. Dr. Kortmann heeft van zijn bevindingen een rapport op gesteld. 2.5. In dat op 28 januari 2003 gedateerde rapport komt dr. Kortmann op basis van een anamnese van [verzoeker] en een heteroanamnese van de echtgenote van [verzoeker] tot de conclusie dat het huidige toestandbeeld van [verzoeker] zeer ernstige beperkingen tot gevolg heeft met betrekking tot de beroepsactiviteiten van [verzoeker], de activiteiten in zijn dagelijks leven en hobby's, bezigheden in de recreatieve sfeer en sportbeoefening. [verzoeker] leidt, aldus nog steeds dr. Kortmann in zijn rapport van 28 januari 2003, een nagenoeg geheel passief, mutistisch en initiatiefloos bestaan, afgewisseld met ongericht motorische onrust. Onder de aanhef anamnese luidt het rapport: "Betrokkene gedraagt zich in mijn spreekkamer nagenoeg mutistisch. Hij geeft nauwelijks tot geen anamnestische informatie. Hij kan niet aangeven waardoor hij in zijn zo'n slechte conditie is gekomen. Onder de aanhef heteroanamnese van echtgenote luidt het rapport, voor zover hier van belang: Vóór het ongeval zou betrokkene normaal gefunctioneerd hebben. Na het ongeval is het steeds slechter met hem gegaan. Hij zou niets meer kunnen onthouden of zich herinneren. Hij zit de hele dag passief in zijn stoel. Televisie kijken gaat niet omdat hij niet tegen het geluid van de televisie kan. Hij leest geen kranten en onderneemt geen enkele activiteit meer. Ongeveer twee keer per week gaat zijn echtgenote met hem uit wandelen." Onder "Psychiatrisch onderzoek" rapporteert dr. Kortmann onder meer: "Spontaan komt hij niet tot enige vorm van gesprek. Op eenvoudige vragen naar feitelijke informatie antwoordt hij in het geheel niet, of doet dit na een lange stilte met de korte zin "ik weet het niet". Antwoorden blijken achteraf ook vaak niet juist te zijn. Zo zegt hij met veel moeite dat hij twee kinderen heeft, terwijl zijn echtgenote vertelt dat ze vier kinderen hebben." Onder "Diagnotische overwegen" is vermeld: ?"- Status na ernstig trauma van de linker hand - Conversiestoornis met verlammingsverschijnselen van de linker arm en hand - Psychotische stoornis NOS (not otherwise specified), met mogelijk depressieve trekken - Organisch psychosyndroom met dementiële kenmerken?" Dr. Kortmann werpt in zijn rapport de vraag op of er ook organische hersenbeschadigingen in het spel zijn die bijdragen aan het dementiële beeld. Hij vraagt zich af of de verfinjectie toxische effecten heeft gehad op de hersenen, waarvoor nodig is de chemische samenstelling van de verf te kennen. Ten slotte vraagt dr. Kortmann zich in zijn rapport af of er sprake is van een vroege vorm van dementie. 2.6. Bij brief van 29 april 2004 heeft Delta Lloyd aan [verzoeker] voorgesteld het advies van dr. Kortmann te volgen, en derhalve neurologisch onderzoek te laten doen. 2.7. Op enig moment heeft Delta Lloyd het Fraude Informatie Systeem Holland, een door verzekeraars gebruikt systeem dat mede dient ter opsporing en voorkoming van fraude, geraadpleegd, waarin is opgenomen dat [verzoeker] na de datum van het ongeval bij verschillende verkeersongevallen betrokken is geweest, waarbij hij zelf een motorvoertuig bestuurde. Als gevolg hiervan is bij Delta Lloyd twijfel ontstaan over de aard en ernst van het [verzoeker] opgelopen letsel. Delta Lloyd heeft [verzoeker] van haar bevindingen op de hoogte gesteld. 2.8. Bij brief van 13 juli 2006 heeft de advocaat van [verzoeker] Delta Lloyd bericht dat [verzoeker] slechts bekend is met een schade van zijn broer die een ongeval heeft gehad in Spanje en een ongeval in Echtenerbrug en dat hij verder van niets weet. 2.9. Nadat [verzoeker] aan Delta Lloyd te kennen had gegeven geen prijs te stellen op een persoonlijk gesprek, heeft Delta Lloyd de advocaat van [verzoeker] op 17 juli 2006 een aantal schade-aangifteformulieren gestuurd, waarop de advocaat van [verzoeker] bij brief van 25 augustus 2006 (onder meer) als volgt heeft gereageerd: "Van de tien evenementen zijn er twee geweest waar hij zelf schuld aan had. De twee ruitbreuken en de aanrijding te Spanje zijn geschied toen hij, of zelf niet chauffeerde, of de auto had uitgeleend aan zijn zwager respectievelijk zijn broer. De overige vijf evenementen zijn buiten zijn schuld geweest. Cliënt heeft steeds gereden in auto's met automaat omdat hij één arm niet kan gebruiken. Hij rijdt bijzonder weinig kilometers, behalve indien hij, zoals het geval in Spanje, wel als passagier in de auto zat maar door zijn broer werd gereden. Dat hij daarbij een pechvogel blijkt te zijn is wel duidelijk. De auto is niettemin voor hem één van de weinige mogelijkheden om zich buiten de deur te begeven omdat lopen voor hem een kwelling is. Het feit dat hij met enige regelmaat, zij het niet overdreven vaak, met zijn auto lokaal op pad is, kan mijns inziens niet leiden tot de conclusie dat hij tot enige werkzaamheden in staat is." 2.10. Delta Lloyd heeft vervolgens onderzoeksbureau Extensive te Lisse opdracht gegeven, een voor [verzoeker] geheim te gehouden, observatieonder¬zoek te doen naar de bewegingen van [verzoeker]. Dit onderzoek heeft op maandag 22 mei 2006, woensdag 24 mei 2006 en maandag 29 mei 2006 plaatsgevonden. Van het onderzoek is een dvd met video-opnamen gemaakt en een op 31 mei 2006 gedateerd verslag, waarvan een fotomap onderdeel uitmaakt. Uit het observatieonderzoek blijkt (onder meer) dat de onderzochte persoon gedurende die drie dagen overdag druk in de weer is, veelvuldig een auto bestuurt en sociale contacten onderhoudt. 2.11. Op 10 oktober 2006 is [verzoeker] door Delta Lloyd in een persoonlijk gesprek geconfronteerd met het beeldmateriaal. [verzoeker] heeft toen tegen Delta Lloyd gezegd dat niet hij, maar zijn neef, op de beelden is te zien. [verzoeker] heeft verder geen informatie over de neef gegeven, ondanks verzoeken daartoe van Delta Lloyd. 2.12. Delta Lloyd heeft [verzoeker] aan voorschotten een bedrag van € 19.537,80 betaald. Op 11 oktober 2006 heeft Delta Lloyd aan [verzoeker] laten weten dat, gezien de bevindingen tijdens de observatie, waaruit volgens Delta Lloyd naar voren komt dat [verzoeker] zijn linkerarm volledig kan gebruiken, zij met deze gedane betalingen aan haar verplichtingen heeft voldaan. Delta Lloyd weigert om nog verder mee te werken aan onderzoek naar letsel dat [verzoeker] als gevolg van het hem overkomen bedrijfsongeval zou hebben geleden. 2.13. [verzoeker] is tot op heden voor 80 - 100% afgekeurd door het UWV. 3. Het geschil 3.1. [verzoeker] verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten met benoeming van twee deskundigen omdat volgens [verzoeker] aansluitend op een neurologisch onderzoek, een actuarieel onderzoek nodig. [verzoeker] verzoekt om als deskundige te benoemen drs. E.R.P. Brunt, neuroloog verbonden aan het Universitair Medisch Centrum te Groningen en hem de volgende vragen voor te leggen: 1a) Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? 1b) Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek? 2a) Welke klachten en symptomen zijn er thans op uw vakgebied? 2b) Zijn er klachten en symptomen die reeds voor het ongeval bestonden of op enig moment zouden zijn ontstaan als het ongeval betrokkene niet was overkomen en zo ja, welke? Kunt u daarbij aangeven op welke termijnen en in welke mate dit dan het geval zou zijn? 3) Wat is de diagnose op uw vakgebied? 4) Wilt u de door prof. Kortmann in zijn rapportage gestelde vragen beantwoorden? 5) Kunt u aan de hand van de AMA-guides to the Evaluation of Permanent Impairment (vijfde editie), aangevuld met de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie (december 2001), aangeven welk percentage blijvende invaliditeit op uw vakgebied ontstaan is? Wilt u de wijze waarop het percentage opgebouwd is zoveel mogelijk toelichten? 6) Wat zijn volgens u de gevolgen van het ongeval op uw vakgebied met betrekking tot: ?de beroepsactiviteiten; de activiteiten van het alledaagse leven (inclusief huishoudelijk werk); de hobby's, bezigheden in recreatieve sfeer en beroepsbeoefening? 7a) Wilt u de naar uw oordeel op uw vakgebied als gevolg van het ongeval ontstane of toegenomen beperkingen van fysieke aard algemeen omschrijven én in de als bijlage ingesloten en van de NVvN/NOV richtlijnen afgeleide tabel aangeven? 7b) Is naar uw oordeel sprake van als gevolg van het ongeval ontstane of toegenomen beperkingen van cognitieve, emotionele of energetische aard en zo ja, wilt u die dan omschrijven? 8) Is er naar uw mening sprake van een in de toekomst te verwachten verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel? Zo ja, in welke mate en op welke termijn verwacht u deze verbetering of verslechtering? 9) Wilt u, naar aanleiding van uw onderzoek bepalen of een neuropsychologisch onderzoek noodzakelijk is en zo ja, wilt u dit dan conform de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor neurologie entameren en de resultaten van dit onderzoek in uw rapportage verwerken? 10) Hebt u nog therapeutische suggesties voor betrokkene? [verzoeker] verzoekt de rechtbank voorts om Groot Expertisebureau BV als deskundige te benoemen met als vraagstelling: Wilt u het verlies van verdienvermogen van [verzoeker] vaststellen in een gekapitaliseerd bedrag, uitgaande van het hypothetisch inkomen, ongeval weggedacht, zoals die zullen voortvloeien uit een door u in te stellen onderzoek en het gerealiseerde en nog te realiseren verdienvermogen na het ongeval van 1 juli 1999? [verzoeker] verzoekt de rechtbank ten slotte een eventueel aan de deskundigen te verstrekken voorschot ten laste te brengen van Delta Lloyd, omdat deze als aansprakelijke partij die schade zal hebben te dragen. 3.4. Delta Lloyd voert verweer tegen dit verzoek van [verzoeker]. Delta Lloyd concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. Subsidiair maakt Delta Lloyd bezwaar tegen de voorgestelde deskundigen, de vraagstelling en de mee te zenden medische informatie. Er is volgens Delta Lloyd geen reden af te wijken van de hoofdregel van artikel 195 Rv dat het voorschot ten laste van verzoeker komt. 4. De beoordeling 4.1. [verzoeker] vindt dat Delta Lloyd ten onrechte weigert verdere medewerking te verlenen aan onderzoek naar het hem als gevolg van het bedrijfsongeval opgelopen letsel. [verzoeker] voert aan dat hij wil dat het door Delta Lloyd gestaakt medisch expertisetraject wordt voortgezet door middel van een neurologisch onderzoek, zoals dr. Kortmann heeft voorgesteld, teneinde zijn kansen in een proces in te kunnen schatten. Delta Lloyd daarentegen stelt zich op het standpunt dat neurologisch onderzoek niet nodig is omdat uit het beeldmateriaal van het observatieonderzoek blijkt dat [verzoeker] geen enkele beperking ondervindt aan zijn arm. Delta Lloyd voert aan zich niet aan de indruk te kunnen onttrekken dat [verzoeker] zijn letsel simuleert, waardoor [verzoeker] met het indienen van het onderhavige verzoek misbruik maakt van bevoegdheid, dan wel dat een zwaarwegend belang toewijzing van het verzoek in de weg staat. 4.2. De rechtbank stelt in dit kader voorop dat naar vaste jurisprudentie een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ertoe kan dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is de procedure te beginnen. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek terzake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is echter anders indien de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt - bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten - of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. 4.3. Tussen partijen is niet in geschil dat het in beginsel mogelijk is dat het [verzoeker] overkomen bedrijfsongeval waarbij in zijn (linker)hand verf is gekomen, tot hersenbeschadiging leidt, hetgeen [verzoeker] vreest. Dr. Kortmann vraagt zich af of de verfinjectie toxische effecten heeft gehad op de hersenen, en of er sprake is van een vroege vorm van dementie. Het gevraagde deskundigenbericht leent zich om inzicht te verschaffen in de huidige en toekomstige (verwachte) neurologische gezondheidssituatie van [verzoeker]. Ook kan de deskundige worden gevraagd in welke hypothetische neurologische situatie [verzoeker] zich zou hebben bevonden als het ongeval nooit had plaatsgevonden. Omdat het verzoek terzake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden, zal het derhalve in beginsel moeten worden toegewezen. Eigenlijk betwist Delta Lloyd dit ook niet. Delta Lloyd voert aan dat één van de afwijzingsgronden zich voordoet. 4.4. De rechtbank volgt Delta Lloyd niet in haar betoog dat uit het beeldmateriaal van het observatieonderzoek al volgt dat [verzoeker] geen neurologisch letsel heeft, of dat [verzoeker] dergelijk letsel simuleert. In feite stelt Delta Lloyd ook niet dat [verzoeker] letsel simuleert; Delta Lloyd stelt slechts dat zij zich niet aan de indruk kan onttrekken dat [verzoeker] letsel simuleert. De enkele indruk die bij Delta Lloyd is ontstaan dat [verzoeker] geen neurologisch letsel heeft, levert niet één van de in de jurisprudentie gevormde afwijzingsgronden op en staat derhalve toewijzing van het verzoek niet in de weg. 4.5. Delta Lloyd heeft vooral benadrukt dat psychiater dr. Kortmann zijn conclusies heeft gebaseerd op heel ander gedrag van [verzoeker] dan [verzoeker] gedurende het observatieonderzoek heeft getoond. Hoewel [verzoeker] niet erkent degene te zijn van wie het beeldmateriaal is gemaakt, motiveert [verzoeker] zijn betwisting daarvan evenmin. Tot het - overgelegde - verslag van het observatieonderzoek behoort een fotomap met foto's van de geobserveerde persoon, diens woning en auto's. De rechtbank kan [verzoeker] niet volgen in zijn stelling dat op die foto's de geobserveerde persoon niet zou zijn te herkennen. Met name foto's 15 en 21 geven een voldoende duidelijk beeld van het gezicht van de betreffende persoon. Ook heeft [verzoeker] in eerste instantie verklaard dat niet hij, maar zijn neef op het beeldmateriaal van het observatieonderzoek voorkomt. Tegen deze achtergrond lag het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van [verzoeker] om zijn verweer dat hij niet is geobserveerd, nader te onderbouwen. [verzoeker] heeft dat niet gedaan, zodat er in deze verzoekschrift¬procedure van uit gegaan kan worden dat het [verzoeker] is, die is geobserveerd. De rechtbank deelt de zienswijze van Delta Lloyd dat de wijze waarop [verzoeker] zich in mei 2006 gedraagt, niet op het gedrag lijkt waarvan dr. Kortmann in zijn rapport van januari 2003 is uitgegaan. Uit het observatieonderzoek blijkt dat [verzoeker] overdag druk doende is, in een auto rijdt en sociale contacten onderhoudt, terwijl [verzoeker] volgens dr. Kortmann een nagenoeg geheel passief, mutistisch en initiatiefloos bestaan leidt, afgewisseld met ongericht motorische onrust. Op voorhand valt niet uit te sluiten dat het beeldmateriaal invloed heeft op de psychiatrische diagnoses van dr. Kortmann, hoewel daarbij moet worden aangetekend dat het onderzoek van dr. Kortmann in januari 2003 is geweest, en het observatie¬onderzoek in mei 2006. Onduidelijk is hoe het in mei 2006 geobserveerde gedrag van [verzoeker] zich verhoudt tot de stelling van [verzoeker] bij verzoekschrift van mei 2007 dat hij het gebruik van zijn linkerarm vrijwel is verloren. Echter: of, en in hoeverre dit alles medisch relevant is om het al dan niet bestaan van neurologisch letsel vast te stellen, moet aan de deskundige worden overgelaten en geldt niet als een in de jurisprudentie onwikkelde afwijzingsgrond. 4.6. Delta Lloyd wil dat de rechtbank dr. Kortmann de vraag voorlegt of hij zijn conclusies, waaronder zijn aanbeveling om nader neurologisch onderzoek te verrichten handhaaft na het zien van het beeldmateriaal. Dit maakt evenwel geen onderdeel uit van het onderhavige verzoek van [verzoeker]. Delta Lloyd heeft ook geen zelfstandig verzoek daartoe ingesteld. [verzoeker] verzoekt thans om neurologische expertise, niet om psychiatrische expertise noch om een bevestiging van de eerder door dr. Kortmann vastgestelde psychiatrische diagnose. [verzoeker] verwijst in zijn verzoek alleen naar het rapport van dr. Kortmann om daarmee zijn verzoek om een voorlopig deskundigenbericht van een neuroloog te onderbouwen, nu dit door dr. Kortmann wordt voorgesteld. Voor een voorlopig neurologisch deskundigenonderzoek is een aanbeveling van een psychiater niet vereist. Het feit dat naar aanleiding van het observatieonderzoek vragen te stellen zijn bij de uitgangspunten waarop dr. Kortmann zijn rapport heeft gebaseerd, staat niet automatisch toewijzing van het verzoek van [verzoeker] in de weg. Het is, zoals hiervoor al is overwogen, maar de vraag of een neuroloog het voor zijn onderzoek nodig vindt om acht te slaan op het onderzoek dat dr. Kortmann in januari 2003 heeft verricht en/of op het observatieonderzoek dat op verzoek van Delta Lloyd heeft plaatsgevonden. De rechtbank laat aan het de deskundige over te beoordelen of voor zijn onderzoek relevant is of [verzoeker] nu wel of niet zijn linkerarm (heeft) gebruikt, al dan niet volledig, en of hij nog slechts beperkte cognitieve mogelijkheden heeft, zo hij stelt. Dit geldt ook voor de samenstelling van de verf. De rechtbank gaat er van uit dat als de deskundige, zoals door dr. Kortmann is verondersteld, voor zijn onderzoek moet weten hoe de verf is samengesteld, [verzoeker] die informatie aan de deskundige kan verschaffen. 4.7. Het voorgaande leidt tot de (tussen)conclusie dat het verzoek tot het houden van een voorlopig neurologisch deskundigenonderzoek zal worden toegewezen. 4.8. De rechtbank zal thans ingaan op het subsidiair door Delta Lloyd gevoerde verweer, waarbij Delta Lloyd bezwaar maakt tegen de deskundige die [verzoeker] wil benoemen, en de door [verzoeker] geformuleerde vraagstelling. De rechtbank onderschrijft niet het door [verzoeker] ingenomen standpunt dat dit geen relevant verweer zou zijn vanwege het ontbreken van discretionaire bevoegdheid. Hoewel de rechtbank bij een verzoek als het onderhavige geen discretionaire bevoegdheid toekomt, is een beoordeling naar de maatstaf van: of men in het gegeven geval toewijzing van het verzochte als aangewezen aanmerkt, welke discretionaire beoordeling door de Hoge Raad is verworpen, iets (wezenlijk) anders dan de (vervolg)beslissing(en) hoeveel deskundigen de rechter wil benoemen, wie hij als deskundige wil benoemen en welk vragen hij aan de deskundige voorlegt. De wetgever heeft de rechter bij deze beslissingen geheel vrijgelaten. Naar het oordeel van de rechtbank miskent [verzoeker] met zijn standpunt de toepasselijkheid van de bepalingen omtrent het deskundigenbericht - op grond waarvan de rechter de vraagstelling bepaalt (art. 194 lid 1 Rv) - ten aanzien van het voorlopig deskundigenbericht, zie de schakelbepaling in art. 205 lid 1 Rv. Indien het standpunt van [verzoeker] gevolgd zou moeten worden, valt niet in te zien welke meerwaarde een voorlopig deskundigenbericht nog zou hebben ten opzichte van het rapport van een partijdeskundige. 4.9. Delta Lloyd maakt bezwaar tegen de benoeming van neuroloog dr. E.R.P. Brunt. Delta Lloyd vreest dat deze deskundige zijn oordeel volledig baseert op de afgenomen anamnese. De deskundige moet zich volgens Delta Lloyd niet alleen een oordeel vormen naar aanleiding van het verhaal van [verzoeker], maar moet ook het beeldmateriaal bestuderen. Nog daargelaten dat de deskundige op grond van deze beschikking al op de hoogte is van het bestaan van het beeldmateriaal, zal de rechtbank om de vrees van Delta Lloyd weg te nemen, de neuroloog vragen de vragen eveneens te beantwoorden na bestudering van het beeldmateriaal. 4.10. De rechtbank vindt wat betreft de aan de te benoemen neuroloog te stellen vragen, aanleiding aan te sluiten bij de vragen zoals die zijn ontwikkeld door de Projectgroep medische deskundigen in de rechtspleging van de Vrije Universiteit in samenwerking met de Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen. De rechtbank knoopt daarbij vast aan de vragen zoals die zijn gepubliceerd op de website van de Vrije Universiteit van Amsterdam. Partijen leggen niet uit waarom zij van die in de branche tot stand gekomen vragen afwijken. [verzoeker] onderbouwt zijn stelling dat de IWMD vraagstelling voor hem (deels) niet aanvaardbaar is, niet. 4.11. [verzoeker] verzoekt verder om een voorlopig actuarieel onderzoek, waarbij hij antwoord wil op de vraag welk verlies hij aan arbeidsvermogen lijdt als gevolg van het hem overkomen ongeval. Delta Lloyd maakt bezwaar tegen een dergelijk onderzoek. De rechtbank deelt dit bezwaar. In dit stadium bestaat geen zicht op het antwoord op de vragen of de (psychische en/of neurologische) klachten die [verzoeker] na het herstel van zijn hand heeft (gehad) ongevalsgevolg zijn, en zo ja tot welk moment en of [verzoeker] geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is voor het eigen beroep en zo ja of dit ook geldt voor ander passend werk. Wat deze laatste vragen betreft, is het feit dat [verzoeker] tot op heden voor 80 - 100% is afgekeurd door het UWV, niet relevant voor de civiele (causale) toerekening. De rechtbank is van oordeel dat dit door [verzoeker] gewenste onderzoek prematuur is, en daarmee in strijd met een goede procesorde. Dit deel van het verzoek zal worden afgewezen. 4.12. Delta Lloyd vindt dat de rechtbank [verzoeker] moet gelasten om alle medische gegevens van voor en na het onderzoek aan neuroloog dr. Brunt te verstrekken, waarbij [verzoeker] zijn huisarts volgens Delta Lloyd zou moeten machtigen om de ontbrekende gegevens en het volledige huisartsendossier, over de tien jaar voorafgaand aan het ongeval, aan neuroloog Brunt te zenden, met een afschrift van deze gegevens aan de medisch adviseur van Delta Lloyd. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] laten weten dat hij dr. Brunt op verzoek alle medische informatie zal verschaffen die neuroloog Brunt wenselijk acht. Overwogen wordt voorts dat [verzoeker] er een gerechtvaardigd belang bij heeft dat zijn privacy niet verder wordt aangetast dan in het kader van deze procedure noodzakelijk is. In het onderhavige geval, waarin door Delta Lloyd anders dan die van een goede procesorde, geen omstandigheden zijn gesteld waaruit kan worden afgeleid dat Delta Lloyd in deze stand van de procedure een zwaarwegend belang heeft om kennis te nemen van het volledige medische dossier, is de rechtbank van oordeel dat vooralsnog kan worden volstaan met het overleggen van het volledige medische dossier aan Brunt. Het zal aan Brunt worden overgelaten om te beoordelen of het medische dossier van [verzoeker] aanleiding geeft om te veronderstellen dat er sprake is van andere feiten en omstandigheden, die van belang zijn voor de vraag of de door [verzoeker] gestelde beperkingen ook zouden zijn ingetreden zonder ongeval en zo ja, in welke mate. Indien Brunt tot een dergelijk oordeel komst, dient deze informatie - gelet op de processuele belangen van Delta Lloyd - vervolgens ook aan de medisch adviseur van Delta Lloyd te worden verstrekt. 4.13. De rechtbank ziet in de omstandigheid dat Delta Lloyd aansprakelijkheid voor het [verzoeker] overkomen bedrijfsongeval heeft erkend aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door Delta Lloyd moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door Delta Lloyd moeten worden betaald. 5. De beslissing De rechtbank 1. beveelt dat een deskundigenbericht zal worden uitgebracht ter beantwoording van de volgende vragen: 1. De situatie na ongeval Dit onderdeel heeft tot doel inzicht te verschaffen in de huidige en toekomstige (verwachte) gezondheidssituatie van betrokkene. a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? b. Wilt u een actuele inventarisatie van de medische voorgeschiedenis van verzoeker op uw vakgebied vermelden? c. Wilt u bij uw antwoord op de vragen 1a en 1b aangeven welke gegevens u ontleent aan het relaas van verzoeker en welke u ontleent aan onderzoek van door de u verkregen medische gegevens? d. Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek? e. Wat is de diagnose op uw vakgebied? (zie tevens vraag 1f) f. Indien sprake is van klachten waarbij geen medisch objectiveerbare afwijkingen kunnen worden vastgesteld, kunt u dan gemotiveerd aangeven wat uw differentiaal diagnostische overwegingen zijn? g. Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de American Medical Association (AMA-guides, laatste druk), aangevuld met eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging? h. Welke beperkingen ondervindt verzoeker naar uw oordeel in zijn huidige toestand in het dagelijks leven, bij de vrijetijdsbesteding, bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden en bij het verrichten van loonvormende arbeid? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige? i. Acht u de huidige toestand van verzoeker zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel? j. Zo ja welke verbetering of verslechtering verwacht u? k. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbete¬ring dan wel verslechtering verwacht? l. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en de beperkingen (als bedoeld in vraag 1h)? 2. De hypothetische situatie zonder ongeval Dit onderdeel heeft tot doel inzicht te verschaffen in de vraag of een causaal verband aanwezig is tussen het ongeval dat betrokkene overkwam en de door u in het vorige onderdeel geconstateerde klachten en afwijkingen. De vaststelling van het causaal verband vindt in het civiele aansprakelijkheidsrecht plaats aan de hand van een vergelijking tussen de huidige toestand van betrokkene (daaronder begrepen de prognose) en de hypothetische situatie waarin hij zich zou hebben bevonden als het ongeval nooit had plaatsgevonden. Onderstaande vragen hebben tot doel de hypothetische situatie zonder ongeval zo goed mogelijk in kaart te brengen. a. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest, of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval verzoeker niet was overkomen? b. Voorzover u de vorige vraag bevestigend beantwoordt (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan? c. Kunt u aangeven welke mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en welke beperkingen (als bedoeld in vraag 1h) uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid? Toelichting: Meestal zal het niet mogelijk zijn om deze vragen (met name de vragen 2b en 2c) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft, wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kúnt zeggen. 3. Overige aspecten van de hypothetische situatie zonder ongeval Met het oog op de bepaling van de looptijd van eventuele toekomstschade, is van belang te weten of in het medisch dossier van verzoeker overigens feiten en omstandigheden voorkomen – ook buiten de huidige klachten en afwijkingen en/of uw eigen vakgebied gelegen – die aanleiding zouden kunnen geven te veronderstellen dat bij verzoeker ook zonder ongeval op enig moment beperkingen zouden zijn opgetreden op het gebied van de uitoefening van de beroepsactiviteiten of het verrichten van werkzaamheden in en rond de woning. a. Wilt u, tegen deze achtergrond, een inventarisatie maken van de feiten en omstandigheden uit het medisch dossier van verzoeker die naar uw mening in dit opzicht relevant zijn? 4. Hoe beantwoordt u bovenstaande vragen (1 tot en met 3, inclusief de deelvragen) na bestudering van het observatieonderzoek, inclusief beeldmateriaal? 2. benoemt tot deskundige: dr. E.R.P. Brunt, neuroloog, verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (Postbus 30001, 9700 RB Groningen); 3. bepaalt het voorschot ter zake de kosten van de deskundige voorlopig op een bedrag van € 4.000,00 (vierduizend euro) exclusief BTW; 4. bepaalt dat het voorschot binnen drie weken na deze uitspraak door Delta Lloyd moet worden gestort op postrekening 19.23.06.138 ten name van rechtbank Leeuwarden (422) onder vermelding van "deskundige, zaak-/rolnummer HA RK 07-72"; 5. draagt de deskundige op om tot het onderzoek over te gaan na bericht van de griffier, dat het voorschot is betaald en om binnen 3 maanden na ontvangst van dit bericht een schriftelijk en ondertekend rapport in te leveren ter griffie van deze rechtbank; 6. bepaalt dat de procureur van [verzoeker] de processtukken in kopie aan de deskundige doet toekomen; 7. bepaalt dat de deskundige zijn conceptrapport ter becommentariëring aan partijen voorlegt. Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.M. Peper en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.?