Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB4619

Datum uitspraak2007-09-28
Datum gepubliceerd2007-10-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/770564-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft op 30 maart 2007 op de snelweg A1 aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden met zijn vrachtwagen met meerassige aanhangwagen, doordat hij de berm is ingereden en de macht over het stuur heeft verloren, waardoor vervolgens de vrachtauto is gekanteld, waardoor de beide rijbanen geblokkeerd werden, en een personenauto tegen die gekantelde vrachtauto is gebotst, waardoor een ander werd gedood. Aan verdachte wordt een werkstraf van 80 uur en een voorwaardelijke rijontzegging opgelegd.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/770564/07 STRAFVONNIS Uitspraak: 28 september 2007 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [datum] 1987, wonende te [adres], terechtstaande terzake dat: hij op of omstreeks 30 maart 2007, te Bornerbroek, in de gemeente Almelo, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto met meerassige aanhangwagen), daarmede rijdende over de weg, de A1, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam te rijden, welke onvoorzichtigheid en/of onoplettendheid en/of onachtzaamheid hier heeft/hebben bestaan dat de verdachte met dat door hem bestuurde motorrijtuig met een (te hoge) snelheid heeft gereden, althans met een snelheid heeft gereden welke gezien de weersomstandigheden (zeer dichte mist(banken) met een zicht van minder dan 50 meter) te hoog was voor een veilige verkeersafwikkeling ter plaatse, (vervolgens) ter hoogte van hectometerpaal 136,5 met dat door hem bestuurde motorrijtuig, gezien verdachtes rijrichting, de rechterberm is ingereden en heeft hij, verdachte, een stuurcorrectie gemaakt en (vervolgens) (kennelijk) de macht over het stuur verloren, waardoor (vervolgens) de vrachtauto is gekanteld en de aanhangwagen rechtop is blijven staan, waardoor (vervolgens) de beide rijbanen van de A1 geblokkeerd werden, (vervolgens) zijn meerdere personenauto's en/of bestelauto's tegen die gekantelde vrachtauto aangereden en/of gebotst, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood; (parketnummer: 770564/07) art 6 Wegenverkeerswet 1994 ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij op of omstreeks 30 maart 2007, te Bornerbroek, in de gemeente Almelo, als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto met meerassige aanhangwagen), daarmee rijdende op de weg, de A1, met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, met een (te hoge) snelheid, althans met een snelheid heeft gereden welke gezien de weersomstandigheden (zeer dichte mist(banken) met een zicht van minder dan 50 meter) te hoog was voor een veilige verkeersafwikkeling ter plaatse, (vervolgens) is hij, verdachte, ter hoogte van hectometerpaal 136,5 met dat door hem bestuurde motorrijtuig, gezien verdachtes rijrichting, de rechterberm ingereden en heeft hij, verdachte, een stuurcorrectie gemaakt en (vervolgens) de macht over het stuur verloren waardoor (vervolgens) de vrachtauto is gekanteld, de aanhangwagen is rechtop blijven staan, waardoor (vervolgens) de beide rijbanen van de A1 geblokkeerd werden, (vervolgens) zijn meerdere personenauto's en/of bestelauto's tegen die gekantelde vrachtauto aangereden en/of gebotst; door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; (parketnummer: 770564/07) art 5 Wegenverkeerswet 1994 Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 30 maart 2007, te Bornerbroek, in de gemeente Almelo, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto met meerassige aanhangwagen), daarmede rijdende over de weg, de A1, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te rijden, welke onvoorzichtigheid en onoplettendheid hieruit hebben bestaan dat de verdachte met dat door hem bestuurde motorrijtuig, ter hoogte van hectometerpaal 136,5 met dat door hem bestuurde motorrijtuig, gezien verdachtes rijrichting, de rechterberm is ingereden en de macht over het stuur heeft verloren, waardoor vervolgens de vrachtauto is gekanteld, waardoor de beide rijbanen van de A1 geblokkeerd werden, en een personenauto tegen die gekantelde vrachtauto is gebotst, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: "Overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood", strafbaar gesteld bij artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 180 uur, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen en met oplegging ontzegging van de bevoegdheid om een motorrijtuig te besturen voor de duur van negen maanden welke ontzegging niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van twee jaar wederom aan een strafbaar feit schuldig maakt. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte heeft als beginnend bestuurder van een vrachtauto een aanrijding veroorzaakt met dodelijke afloop. Verdachte heeft daarmee zijn plichten als verkeersdeelnemer ernstig veronachtzaamd en door zijn toedoen is een medeweggebruiker verongelukt. Gelet op het gevolg van die aanrijding en de impact die het ongeval, zowel voor de familie van het slachtoffer als voor verdachte zelf, heeft gehad, is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf (een werkstraf) en dat een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid behoren te worden opgelegd die in beginsel recht doen aan het begane feit en het ontstane leed. Bij het vaststellen van de straf heeft de rechtbank, naast hetgeen hiervoor is overwogen, rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft bij de uitvoering van zijn werkzaamheden en dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke feiten. De na te melden straf en bijkomende straf zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. R E C H T D O E N D E: Verklaart bewezen, dat het primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een taakstraf, te weten een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 80 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen. Ontzegt veroordeelde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van negen maanden, welke ontzegging niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mr. Vogel en mr. Bordenga, rechters, in tegenwoordigheid van Veldhuis, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 september 2007.