Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB5440

Datum uitspraak2007-09-13
Datum gepubliceerd2007-10-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers427481 MB 07-8
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Beroep gegrond. Incompleet dossier. Kostenvergoeding voor betrokkene.


Uitspraak

Rechtbank Breda Sector kanton Bergen op Zoom PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING, TEVENS HOUDEND AANTEKENING MONDELINGE UITSPRAAK Kantonnummer: 427481 MB VERZ 07-8 CJIB-nummer : 92666272 Uitspraak van de kantonrechter mr. W.E.M. Verjans van 13 september 2007 op het beroepschrift ex artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) van: naam : [betrokkene] geboren : [datum] adres : [adres] plaats : [woonplaats] gemachtigde mr. P. Schuchmann- Mooijman te Bergen op Zoom. Het beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van donderdag 13 september 2007, waarbij het Openbaar Ministerie (OM) werd vertegenwoordigd door R. Mulder. Voorts is ter zitting verschenen de gemachtigde van betrokkene. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden. SANCTIEGEGEVENS Betrokkene is de sanctie opgelegd ter zake de gedraging als vermeld en nader omschreven in het zaakoverzicht van 24 oktober 2006, dat deel uitmaakt van het dossier, dat door betrokkene kon worden ingezien. BEOORDELING Betrokkene kan tijdig geacht worden tegen de beslissing van de officier van justitie in beroep te zijn gekomen, zodat hij daarin kan worden ontvangen. De inhoud van de processtukken, bezien in samenhang met hetgeen van de zijde van het OM en van betrokkene ter zitting naar voren is gebracht, leidt tot het volgende oordeel. Bij het door het CVOM overgelegde dossier ontbreekt de beslissing van de officier van justitie. Allereerst is derhalve sprake van een incompleet dossier, van welke omissie betrokkene geen slachtoffer mag worden. Voorts heeft betrokkene, met stukken onderbouwd, aangevoerd dat op de pleeglocatie geen sprake is van een parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1). De vertegenwoordiger van het OM heeft, gelet op het door de gemachtigde van betrokkene gevoerde verweer, ter zitting geconcludeerd tot gegrond verklaring van het beroep en vernietiging van de bestreden beslissing. Ook wat betreft de kantonrechter heeft betrokkene voldoende aannemelijk gemaakt dat het betreffende voertuig op de pleeglocatie niet in strijd met de verkeersregels stond geparkeerd. De kantonrechter zal derhalve het voorstel van de vertegenwoordiger van het OM volgen en dienovereenkomstig beslissen. Van de zijde van betrokkene wordt gesteld dat kosten zijn gemaakt in verband met de behandeling van het beroep door de kantonrechter. Deze kosten komen in beginsel voor vergoeding in aanmerking. Op grond van artikel 13a Wahv dient bij de kostenveroordeling te worden aangesloten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht en het Besluit tarieven in strafzaken 2003. Op grond hiervan wordt aan betrokkene een bedrag toegekend van € 322,00. BESLISSING Verklaart het beroep van betrokkene gegrond. Vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 20 juli 2006. Bepaalt dat aan betrokkene het bedrag dat hij aan zekerheid heeft gesteld, wordt gerestitueerd. Bepaalt dat het CJIB een bedrag van € 322,00 aan betrokkene betaalt in verband met de door hem gemaakte kosten. De kantonrechter, Verzonden op: Ingevolge de bepalingen van de Wahv is het instellen van hoger beroep tegen deze beslissing niet mogelijk.