Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6502

Datum uitspraak2007-10-12
Datum gepubliceerd2007-10-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/841055-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard omdat verdachte ten onrechte als verdachte is aangemerkt.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/841055-07 Datum uitspraak: 12 oktober 2007 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: verdachte, geboren te … op …., wonende te …. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 september 2007. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 augustus 2007. Aan verdachte is tenlastegelegd dat: hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 maart 2007 tot en met 14 juni 2007 te Nistelrode, gemeente Bernheze, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in vier trailers zich bevindende in) een pand gelegen aan ...) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2420 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (een) hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; (artikel 3 van de Opiumwet) ; De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is. De rechtbank stelt voorop dat geen rechtsregel eraan in de weg staat dat de politie tips, zoals in de onderhavige zaak de melding van een verhuurder over zijn vermoeden dat zijn huurder hennep teelt in het gehuurde pand, gebruikt als startinformatie voor een opsporingsonderzoek. Uit het onderhavige dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan echter niet worden afgeleid dat naar aanleiding van deze tip enige toetsing heeft plaatsgevonden van deze informatie, met uitzondering van een raadpleging in het Bedrijf Processen Systeem waaruit af te leiden was dat verdachte ooit als betrokkene was aangemerkt bij een hennepkwekerij. De rechtbank merkt hierbij op dat uit de justitiële documentatie niet is gebleken dat verdachte daadwerkelijk is vervolgd voor een Opiumwetdelict. Voorts blijkt uit het dossier niet dat nader opsporingsonderzoek heeft geleid tot meer concrete aanwijzingen dat verdachte in de door hem gehuurde loods bezig was met een hennepkwekerij. Ten tijde van de op 14 juni 2007 afgegeven machtiging tot binnentreden bestond derhalve naar het oordeel van de rechtbank geen redelijk vermoeden van schuld als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering of als bedoeld in artikel 9 van de Opiumwet. Op dat moment kon een verdenking immers uitsluitend zijn gebaseerd op het door een verhuurder uitgesproken vermoeden dat een huurder van zijn loods een hennepkwekerij zou beheren, zonder dat dit vermoeden werd ondersteund door enig buiten die tip gelegen concrete gegevens die de aannemelijkheid van genoemde tip steunde. Gelet hierop kan de rechtbank niet anders oordelen dan dat verdachte ten onrechte als verdachte is aangemerkt en dat het dwangmiddel binnentreden onrechtmatig is toegepast. Het Openbaar Ministerie dient in casu dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De eis van de officier van justitie. - een werkstraf van 240 uren / subsidiair 120 dagen hechtenis; - een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren; - verbeurdverklaring van de 4 inbeslaggenomen opleggers. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen. DE UITSPRAAK BESLISSING: Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk. Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: 4 trailers met kentekennummers: ……, aan rechthebbende, zijnde verdachte. Dit vonnis is gewezen door: mr. E.W. van den Heuvel, voorzitter, mr. J.W.H. Renneberg en mr. D. Bogaert, leden, in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier, en is uitgesproken op 12 oktober 2007. 4 Parketnummer: 01/841055/07