Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6574

Datum uitspraak2007-10-26
Datum gepubliceerd2007-10-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580297-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdacht van handelen in harddrugs in Bocholtz, Zuid-Limburg, en veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met proeftijd van 2 jaren.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/580297-07 Uitspraak d.d.: 26 oktober 2007 tegenspraak/ oip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats en datum], wonende te [adres], thans verblijvende in de penitentiaire inrichting “Achterhoek” te Zutphen. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 augustus 2007 en 12 oktober 2007. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 28 mei 2007 in Bocholtz, gemeente Simpelveld, en/of in Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (grote) hoeveelheden speed (amfetamine), zijnde (telkens) amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; art 2 ahf/ond B Opiumwet 2. hij op of omstreeks 28 mei 2007 in Bocholtz, gemeente Simpelveld, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2,6 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid speed (amfetamine), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; art 2 ahf/ond B Opiumwet art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 1. hij op één of meer tijdstippen in de periode van 01 januari 2007 tot en met 28 mei 2007 in Bocholtz, gemeente Simpelveld, en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft verkocht en en/of afgeleverd en/of verstrekt, hoeveelheden speed (amfetamine), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I; 2. hij op 28 mei 2007 in Bocholtz, gemeente Simpelveld, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd, ongeveer 2,6 kilogram, speed (amfetamine), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: feiten 1 en 2: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd. Ten aanzien van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van eendaadse samenloop, aangezien deze feiten in meer dan één strafbepaling vallen, als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie te weten 24 maanden gevangenisstraf waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, en met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken en gelet op de samenloopregeling van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - het volgende. Het verhandelen van harddrugs levert, naar algemeen bekend is, een aanzienlijk gevaar voor de volksgezondheid op. Verdachte heeft zich daaraan weinig gelegen gelaten. Verdachte heeft door zijn uit winstbejag ingegeven handelen bijgedragen aan de instandhouding van de verslaving van (mede)verslaafden en zo de gezondheid van anderen in gevaar gebracht. Ten aanzien van het aantal leveringen overweegt de rechtbank, dat wordt uitgegaan van twee leveringen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 28 mei 2007. De rechtbank ziet aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie, mede gelet op het aantal leveringen, de omstandigheid dat verdachte geen noemenswaardige justitiële documentatie heeft ten aanzien van de overtredingen van de Opiumwet en gelet op zijn voornemen om zijn leven te beteren, waarbij de rechtbank de op de terechtzitting van 12 oktober 2007 overgelegde schriftelijke verklaring van verdachte als een goed begin ziet. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts de bijzondere voorwaarde stellen, dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, ook indien dit inhoudt dat veroordeelde zal meewerken aan een behandeling en of controle op speedgebruik. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op: de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 55, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht de artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet. Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden. Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt. Ook als dit inhoudt dat veroordeelde zal meewerken aan een behandeling en of controle op speedgebruik. Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen. Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Kleinrensink en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2007. Mrs. Hödl en Draisma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.