Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6596

Datum uitspraak2007-10-23
Datum gepubliceerd2007-10-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830276-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft het slachtoffer de keel afgeklemd en wel dusdanig dat anderen het slachtoffer moesten ontzetten. Toen verdachte het slachtoffer losliet, was hij buiten westen. Dat betekent dat verdachte het slachtoffer gevaarlijk lang de keel heeft dichtgeknepen en dat de gevolgen fataal hadden kunnen zijn. Maar de rechtbank is ervan overtuigd dat het nooit de bedoeling is geweest van vverdachte om het slachtoffer van het leven te beroven.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1983, wonende [adres verdachte], verblijvende in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft laatstelijk plaatsgehad op 09 oktober 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen. De officier van justitie mr. H.H. Louwes acht hetgeen onder 1 primair, 2, 3, 4 primair, 5 primair en 6 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * 2 jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest; * TBS met dwangverpleging; * beslissingen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen. TENLASTELEGGING De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 05 november 2006 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een bezoeker van cafe/discotheek " [naam cafe/discotheek] ", (te weten [naam slachtoffer]) van het leven te beroven, met dat opzet die persoon in een wurggreep heeft genomen en/of zijn keel heeft dichtgeknepen/afgekneld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 05 november 2006 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een een bezoeker van cafe/discotheek " [naam cafe/discotheek] ", (te weten [naam slachtoffer]) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die persoon in een wurggreep heeft genomen en/of zijn keel heeft dichtgeknepen/afgekneld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 5 november 2006, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten een bezoeker van café/discotheek "[naam cafe/discotheek]", (te weten [naam slachtoffer]) in een wurggreep heeft genomen en/of de keel heeft dichtgeknepen/afgekneld, waardoor deze bezoeker letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 2. hij op of omstreeks 05 november 2006 te Hoogeveen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een gouden ketting en/of oorbellen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die [naam benadeelde] (tegen het hoofd en/of het(boven)lichaam) heeft geslagen en/of gestompt en/of die gouden ketting van zijn hals heeft afgerukt en/of oorbellen uit zijn oren heeft getrokken en/of hij op of omstreeks 5 november 2006, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] (tegen het hoofd en/of het bovenlichaam) heeft geslagen en/of gestompt en/of (een) oorbel(len) uit de/een oren/oor van die [naam slachtoffer] heeft getrokken/gerukt, waardoor die [naam slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 3. hij op of omstreeks 5 november 2006, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, opgeheven naar/in de richting van die [naam slachtoffer] en/of (daarbij) die [naam slachtoffer] toegevoegd de woorden: "als je nog meer klappen wilt hebben....", althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking; 4. hij op of omstreeks 05 november 2006 te Hoogeveen met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Grote Kerkstraat en/of de Schoolstraat, in elk geval op of aan een openbare weg en/of in een voor het publiek toegankelijke ruimte van shoarmazaak "[naam shoarmazaak]" openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer], welk geweld bestond uit het schoppen en/of slaan van die perso(o)n(en) (tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam) en/of die perso(o)n(en) met een riem te slaan, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor die perso(o)n(en) ten gevolge heeft gehad; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 05 november 2006 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] heeft geschopt en/of geslagen (tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam) en/of die perso(o)n(en) met een riem heeft geslagen, waardoor voornoemde perso(o)n(en) letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden; 5. hij op of omstreeks 5 november 2006, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, met een ander of anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte van shoarmazaak/restaurant ("[naam shoarmazaak/restaurant]"), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer], welk geweld bestond uit stompen en/of slaan en/of schoppen van die [naam slachtoffer] en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor [naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 05 november 2006 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]) heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, waardoor voornoemde [naam slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 6. hij op of omstreeks 27 augustus 2006 te Hoogeveen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een gouden ketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die [naam benadeelde] opzettelijk dreigend de woorden heeft toegevoegd "desnoods rib ik je zo", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of dat verdachte die [naam benadeelde] opzettelijk (tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam) heeft geslagen en/of gestompt en/of die gouden ketting van zijn hals heeft afgerukt; en/of hij op of omstreeks 27 augustus 2006 te Hoogeveen, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] (tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam) heeft geslagen en/of gestompt, waardoor die [naam slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het onder 3 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht met name niet bewezen, dat verdachte bedreigingen heeft geuit richting aangever [naam aangever]. Aangever [naam aangever] is de enige die verklaart dat verdachte hem heeft bedreigd met een mes. Uit de verklaringen van [namen getuigen] blijkt dat verdachte het mes wel in handen heeft gehad maar zij verklaren niet dat verdachte met dat mes [naam aangever] heeft bedreigd. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 4 primair, 5 primair en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 05 november 2006 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een bezoeker van cafe/discotheek " [naam cafe/discotheek] ", te weten [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die persoon in een wurggreep heeft genomen en zijn keel heeft afgekneld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op 5 november 2006, te Hoogeveen, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] heeft geslagen en gestompt waardoor die [naam slachtoffer] pijn heeft ondervonden; 4. hij op 05 november 2006 te Hoogeveen met anderen, op de openbare weg, de Grote Kerkstraat en de Schoolstraat en in een voor het publiek toegankelijke ruimte van shoarmazaak "[naam shoarmazaak]" openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer], welk geweld bestond uit het schoppen en slaan van die personen en/of met een riem te slaan; 5. hij op 5 november 2006, te Hoogeveen, met anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte van shoarmazaak/restaurant "[naam shoarmazaak/restaurant]", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer], welk geweld bestond uit stompen en slaan van die [naam slachtoffer]. 6. hij op 27 augustus 2006 te Hoogeveen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een gouden ketting, toebehorende aan [naam benadeelde], welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [naam benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte die [naam benadeelde] opzettelijk heeft geslagen en gestompt en die gouden ketting van zijn hals heeft afgerukt; en hij op 27 augustus 2006 te Hoogeveen, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] heeft geslagen en gestompt, waardoor die [naam slachtoffer] pijn heeft ondervonden; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair, 2, 4 primair, 5 primair en 6 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. NADERE BEWIJSOVERWEGINGEN De rechtbank heeft het onder 1 ten laste gelegde feit, de poging doodslag, bewezen verklaard. Getuige [naam getuige] verklaart op pagina 88 van het proces-verbaal -voor zover hier van belang-: 'ik zag dat de arm van die jongen meteen op slot zat. ..... Ik zag dat de portier er meteen bij was en ik zag dat hij probeerde de jongen die vast was gegrepen los te krijgen. Dit lukte niet meteen .....die jongen door die andere jongen in een stevige wurggreep werd gehouden". Ook getuige [naam getuige] verklaart op pagina 90 van het dossier -voor zover hier van belang-: '.... Henkie die jongen in een wurggreep hield ...... Ik zei tegen Henkie dat hij die jongen moest loslaten. Henkie reageerde hier niet op. .. Ik heb met een hand de arm van Henkie beetgepakt, zodat die jongen bevrijd werd uit de wurggreep'. Getuige [naam getuige] verklaart op pagina 104 van het dossier dat hij zag dat die jongen op een gegeven moment rood werd. Uit deze verklaringen volgt dat verdachte een arm om de keel van [naam slachtoffer] heeft geslagen en vervolgens met zijn arm de keel van [naam slachtoffer] heeft afgeklemd. De wijze waarop verdachte heeft gehandeld zoals de getuigen dat beschrijven leidt er toe dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [naam slachtoffer] door zijn handelen zou kunnen komen te overlijden. Dat het slachtoffer geen aangifte heeft willen doen en dat de politie geen nader onderzoek naar (verwurgings)sporen heeft kunnen doen, doet daar aan niet af. Voor feit 2 geldt dat het alleen aangever [naam aangever] is die stelt dat verdachte zijn gouden ketting en zijn oorbellen zou hebben afgepakt. Op grond hiervan acht de rechtbank de diefstal met geweld van de gouden ketting en de oorbellen niet wettig en overtuigend bewezen. Wel is er voldoende bewijs voor de mishandeling van [naam aangever] door verdachte. De rechtbank heeft ook het onder 5 ten laste gelegde bewezen verklaard. [naam slachtoffer] verklaart op 5 november 2006 dat hij door verdachte werd geslagen. Getuige [naam getuige] verklaart op 5 november 2006 (pagina 306) dat zijn vriend [naam vriend/slachtoffer] klappen kreeg vanuit een groep die de shoarmazaak was binnengekomen. [naam genoemde getuige] geeft dan een beschrijving van een persoon van die groep die hem geslagen heeft. [naam genoemde getuige] geeft een beschrijving van verdachte. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: poging tot doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 287 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht; onder 4 en 5, telkens: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, telkens strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht; onder 6, met toepassing van artikel 55, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht: diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om het bezit van het gestolene te verzekeren, strafbaar gesteld bij artikel 312 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank heeft kennis genomen van een multi disciplinair rapport van het Pieter Baan Centrum te Utrecht d.d. 7 augustus 2007, opgemaakt door dr. F.A.M.M. Koenraadt, psycholoog en A.C. Bruins, psychiater. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -: " dat onderzochte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten weliswaar de ongeoorloofdheid hiervan heeft kunnen inzien, doch in mindere mate dan de gemiddelde mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid -overeenkomstig een dergelijk besef- te bepalen. Dat onderzochte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende was een zodanig gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis zijner geestvermogens, dat de feiten 1 tot en met 5 hem slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend en feit 6 hem in enigszins verminderde mate kan worden toegerekend". De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde onder 1, 2, 4 en 5 aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate en voor het hiervoor onder 6 bewezen verklaarde feit in enigszins verminderde mate. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 07 november 2006, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld; Van de vijf bewezen verklaarde feiten hebben zich vier in een relatief kort tijdsbestek op 5 november 2006 afgespeeld. Het betreffen allemaal, ook het zesde ten laste gelegde feit, feiten waarbij door verdachte geweld is gebruikt. Op de terechtzitting is duidelijk geworden dat verdachte de feiten heeft gepleegd nadat hij diverse verdovende middelen en alcohol tot zich had genomen. Dat heeft geresulteerd in een explosie van geweld op 5 november 2006 waarbij verdachte diverse personen heeft mishandeld. Het eerste feit is gekwalificeerd als een poging tot doodslag en is daarmee het zwaarste feit dat de rechtbank bewezen heeft verklaard. Verdachte heeft [naam slachtoffer] de keel afgeklemd en wel dusdanig dan anderen het slachtoffer moesten ontzetten. Toen verdachte het slachtoffer losliet, was hij buiten westen. Dat betekent dat verdachte [naam slachtoffer] gevaarlijk lang de keel heeft dichtgeknepen en dat de gevolgen fataal hadden kunnen zijn. Maar de rechtbank is ervan overtuigd geraakt dat het nooit de bedoeling is geweest van verdachte om [naam slachtoffer] van het leven te beroven. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat aan verdachte de maatregel van TBS met dwangverpleging zal worden opgelegd. De officier van justitie stelt dat verdachte niet zonder behandeling kan en dat dwangbehandeling noodzakelijk is omdat verdachte vanuit zijn stoornis niet in staat is zich aan voorwaarden te houden. De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat verdachte in feite niet te genezen is. Bovendien geeft het rapport van het PBC niet weer wat de TBS voor verdachte zou kunnen bieden of dat een TBS-behandeling duidelijk anders zal uitpakken dan de PIJ-maatregel, die in feite niets voor verdachte heeft opgeleverd. De raadsvrouw heeft betoogd dat het gevaar bestaat dat het opleggen van de maatregel van TBS zal resulteren in een levenslange TBS maatregel. Anders dan in het PBC rapport staat vermeld acht de raadsvrouw verdachte wel gemotiveerd voor behandeling in een verslavingskliniek. Er zijn dan ook wel andere mogelijkheden voor behandeling van verdachte dan een verplichte opname in een TBS kliniek. De rechtbank constateert dat de behandeling van verdachte in het kader van de PIJ-maatregel, er niet toe heeft geleid dat verdachte geen geweldsdelicten meer heeft gepleegd. De behandelaars hebben verdachte geen handvatten kunnen bieden dat hij zich staande zou kunnen houden zonder het plegen van strafbare feiten. Hoewel de behandelaars op de hoogte moeten zijn geweest van de problematiek van verdachte heeft dat niet tot gevolg gehad verdachte na beëindiging van de PIJ-maatregel begeleiding is aangeboden om zich in de maatschappij staande te kunnen houden. Verdachte is thans 24 jaar oud en heeft aangegeven dat hij gemotiveerd is om zich te laten behandelen voor zijn middelenverslaving. Verdachte is bereid zich daartoe te laten opnemen in een verslavingskliniek. Gelet op de leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat de feiten onder invloed van verdovende middelen en alcohol zijn gepleegd acht de rechtbank het opleggen van de maatregel van TBS met dwangverpleging thans nog niet geïndiceerd. De rechtbank wil verdachte nog een (laatste) kans bieden. Verdachte zal moeten gaan werken aan zijn verslaving en zal zich moeten gaan houden aan de aanwijzingen van de Verslavingszorg Noord Nederland, ook als die aanwijzingen inhouden dat verdachte een behandeling zal moeten ondergaan in een verslavingskliniek. De rechtbank zal de gevorderde TBS-maatregel niet opleggen. BENADEELDE PARTIJEN 1. [naam benadeelde partij] en 2. [naam benadeelde partij] De rechtbank acht de gevorderde bedragen onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partijen zullen niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen en zij kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 3 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2, 4 primair, 5 primair en 6 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2, 4 primair, 5 primair en 6 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ACHTTIEN MAANDEN waarvan een gedeelte groot ZES MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Verslavingszorg Noord Nederland, zolang deze instelling onder goedkeuring van de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat de verdachte zich zal laten opnemen in een verslavingskliniek, zolang genoemde reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, echter maximaal voor de duur van 18 maanden, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 31 oktober 2007. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] en [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen de eigen kosten. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 oktober 2007, zijnde mr. Rombouts-Nieuwstraten buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.