Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6782

Datum uitspraak2007-10-31
Datum gepubliceerd2007-10-31
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers355622 / HA ZA 06-3612
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank verklaart voor recht dat de aandeelhoudersbesluiten die de curator in het faillissement van OAO Yukos Oil Company met betrekking tot Yukos Finance B.V. heeft genomen nietig zijn, omdat het Russische faillissementsvonnis in Nederland niet kan worden erkend. Het Russische faillissementsvonnis waarbij de curator is benoemd, is totstandgekomen op een wijze die niet in overeenstemming is met de Nederlandse beginselen van een behoorlijke procesorde. Het faillissementsvonnis kan om die reden in Nederland niet worden erkend en de daaruit naar Russisch recht voortvloeiende bevoegdheden van de curator kunnen door hem in Nederland niet worden uitgeoefend.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 355622 / HA ZA 06-3612 Vonnis van 31 oktober 2007 in de zaak van 1. [eiser1], wonende te Londen (Verenigd Koninkrijk), 2. [eiser2], wonende te Houston, Texas (Verenigde Staten van Amerika), 3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid YUKOS FINANCE B.V., gevestigd te Amsterdam, e i s e r s, procureur mr. R.J. van Galen, tegen 1. [gedaagde1], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de rechtspersoon naar het recht van de Russische Federatie OAO YUKOS OIL COMPANY, woonplaats gekozen hebbende te Rotterdam, 2. [gedaagde2], wonende te Leiden, 3. [gedaagde3], wonende te Moskou (Russische Federatie), g e d a a g d e n, procureur mr. P.N. van Regteren Altena. Eisers zullen hierna gezamenl[eiser1]sers] genoemd worden en afzonderlijk [eiser1], [eiser2] en Yukos Finance. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk [gedaagde1]gden] genoemd worden en afzonderlijk [gedaagde1], [gedaagde2] en [gedaagde3]. OAO Yukos Oil Company zal hierna Yukos Oil genoemd worden. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding; - het op verzoek van [gedaagden] aan [eisers] uitgebrachte exploit ex artikel 126 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) van 31 oktober 2006; - het op verzoek van [gedaagden] aan [eisers] uitgebrachte herstelexploit van 1 november 2006; - de akte overlegging producties, met producties, van [eisers]; - de conclusie van antwoord, met producties; - de akte overlegging producties, met producties, van [gedaagden]; - de conclusie van repliek, met producties; - de conclusie van dupliek; - de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken. Ten slotte is vonnis bepaald. De feiten Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of niet voldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet betwiste inhoud van de overgelegde bewijsstukken, staat in deze zaak het volgende vast. Het Yukos-concern 1.1. Yukos Oil, die gevestigd is in de Russische Federatie, is in 1993 opgericht door de Russische staat. Zij is in 1995 en 1996 geprivatiseerd. 1.2. Yukos Oil houdt alle aandelen in Yukos Finance. Stichting Administratiekantoor Yukos International (hierna: Stichting AK) houdt alle aandelen in Yukos International UK B.V. (hierna: Yukos International), die op haar beurt aandelen houdt in andere vennootschappen. Yukos Finance houdt alle door Stichting AK uitgegeven certificaten van aandelen in Yukos International. 1.3. In de jaren 1995 tot en met 2003 heeft het Yukos-concern een aanzienlijke groei doorgemaakt. Het is eigenaar geworden van aanzienlijke olie- en gasreserves, pijpleidingen en raffinaderijen. De Russische belastingprocedure 1.4. Het Russische Ministry of Taxes and Duties of Russian Federation on Major Taxpayers (hierna: de Russische belastingautoriteit) heeft na een uitvoerige belasting controle in een rapport van april 2003 geconcludeerd dat Yukos Oil een verhoudingsgewijs kleine additionele belastingschuld had over de jaren 2000 en 2001. Yukos Oil heeft de desbetreffende naheffingsaanslag enkele maanden later betaald. 1.5. Op 19 september 2003 en 23 oktober 2003 heeft de Russische belastingautoriteit aan Yukos Oil zogeheten ‘Certificates of Absence of Unsettled Liabilities on Taxes and Other Compulsory Payments and Tax Violations’ afgegeven. In deze certificaten wordt verklaard dat Yukos Oil per respectievelijk 1 september 2003 en 1 oktober 2003 “ has no unsettled liabilities on taxes and other compulsory payments and no violations of the tax legislation”. Op 17 november 2003 heeft de Russische belastingautoriteit aan Yukos een certificaat afgegeven waarin wordt verklaard dat per 1 november 2003 geen belastingachterstanden bestaan. 1.6. Op 8 december 2003 heeft de Russische belastingautoriteit aangekondigd dat zij een her-controle zou gaan uitvoeren. Vervolgens heeft de Russische belastingautoriteit in een rapport van 29 december 2003 geconcludeerd dat Yukos Oil over het jaar 2000 RUR 79,6 miljard (circa EUR 2,27 miljard) te weinig aan belastingen heeft betaald. 1.7. Op 14 april 2004 heeft de Russische belastingautoriteit Yukos Oil naheffingsaanslagen over het jaar 2000 opgelegd ten bedrage van RUR 99.375.538.234 (circa EUR 2,9 miljard), inclusief rente en boetes. De Russische belastingautoriteit heeft Yukos Oil bevolen dit bedrag binnen twee dagen te betalen. 1.8. Op 15 april 2004 heeft de Russische belastingautoriteit bij de belastingrechtbank te Moskou, (hierna: de belastingrechtbank) twee verzoeken ingediend: (i) een verzoek tot het verkrijgen van een vonnis waarbij Yukos Oil wordt veroordeeld de naheffingsaanslagen van RUR 99.375.538.234 aan de Russische Staat te betalen en (ii) een verzoek tot het geven van een bevel op grond waarvan het Yukos Oil verboden zou worden bezittingen te vervreemden en te bezwaren met uitzondering van grondstoffen en liquide middelen (hierna: de freezing order). 1.9. De freezing order is dezelfde dag nog verleend. Ter behandeling van het eerste verzoek heeft van 21 mei tot en met 26 mei 2004 een terechtzitting van de belastingrechter plaatsgevonden. Yukos Oil heeft op 14 mei 2004 verzocht om een uitstel van de behandeling. Dit verzoek is afgewezen. Ten behoeve van de behandeling ter zitting heeft de Russische belastingautoriteit op 17 mei 2004 24.000 bladzijden aan producties overgelegd, op 18 mei 2004 nog 45.000 bladzijden en op 18 mei 2004 nog eens 2.000 bladzijden. Deze stukken werden ongeordend en ongenummerd aan de vertegenwoordigers van Yukos Oil overhandigd in ongeveer 60 open kartonnen komkommerkratjes. Yukos Oil heeft op 19 mei 2003 een tweede verzoek om uitstel van de behandeling ingediend. Dit verzoek is afgewezen. 1.10. Ter gelegenheid van de behandeling ter zitting werd aan de belastingrechtbank een door de Russische belastingautoriteit samengesteld geordend en genummerd dossier ter beschikking gesteld. Aan Yukos Oil is van dat dossier geen afschrift verstrekt. Tijdens de behandeling ter zitting werd door zowel de belastingrechtbank als de Russische belastingautoriteit verwezen naar in het geordend dossier opgenomen stukken, waarbij het desbetreffende stuk door de belastingrechtbank aan de vertegenwoordigers van Yukos Oil werd getoond. Yukos Oil is na herhaald protest van haar vertegenwoordigers door de belastingrechtbank de gelegenheid geboden het geordend dossier tijdens de 30 minuten durende lunchpauze op de zittingsdagen in te zien. 1.11. De belastingrechtbank heeft de vordering van de Russische belastingautoriteit bij vonnis van 1 juni 2004 voor het grootste deel toegewezen. De Russische belastingautoriteit heeft onmiddellijk hoger beroep van het vonnis ingesteld. De appel belastingrechtbank heeft de zaak op 18 juni 2004 behandeld. Het verzoek van Yukos Oil om uitstel werd afgewezen. De appel belastingrechtbank heeft de vordering van de Russische belastingautoriteit bij arrest van 29 juni 2004 tot een bedrag van RUR 99,4 miljard toegewezen. Het door Yukos Oil ingestelde cassatieberoep is op 10 september 2004 verworpen. 1.12. Op 14 juli 2004 heeft de Russische belastingdeurwaarder tot verhaal van de door de belastingrechtbank toegewezen vordering ter zake van de naheffingsaanslagen beslag gelegd op de door Yukos Oil gehouden aandelen in OAO Oil Company Yuganskneftegaz (hierna: Yuganskneftegaz), die op dat moment 60% van de olieproductie van het Yukos-concern voor haar rekening nam. In een in opdracht van de Russische staat door Dresdner Kleinwort Wasserstein uitgebracht rapport, gedateerd 6 oktober 2004, wordt het aandelenkapitaal van Yuganskneftegaz gewaardeerd op USD 15,7-18,3 miljard. In een in opdracht van Yukos Oil door JP Morgan uitgebracht rapport, gedateerd 27 oktober 2004, wordt het aandelenkapitaal van Yuganskneftegaz gewaardeerd op USD 16,1-22,1 miljard. 1.13. Op 18 november 2004 heeft de belastingdeurwaarder aangekondigd dat de in beslag genomen aandelen in Yuganskneftegaz op een openbare veiling zullen worden verkocht. De veiling heeft plaatsgevonden op 19 december 2004. Daarbij is het openingsbod vastgesteld op USD 8,65 miljard. Op de veiling heeft alleen de Baikal Finance Group, gevestigd te Tver (Russische Federatie), een bod uitgebracht, en wel USD 8,65 miljard (EUR 7 miljard). De aandelen in Yuganskneftegaz zijn voor dat bedrag aan de Baikals Finance Group verkocht. Kort daarop heeft OAO Rosneft Oil Company (hierna: Rosneft), een Russische staatsonderneming, alle aandelen in Baikal Finance Group verkregen. Yuganskneftegaz is het belangrijkste actief van Rosneft. 1.14. De Russische belastingautoriteit heeft aan Yukos Oil nog naheffingsaanslagen opgelegd over de jaren 2001, 2002, 2003 en 2004 tot een bedrag van in totaal RUR 692 miljard (€ 20,1 miljard). Yukos Oil heeft in de Russische Federatie, naast de hierboven vermelde procedures, procedures gevoerd tegen de naheffingsaanslagen, de freezing orders en de beslag- en executiemaatregelen. Deze hebben niet geleid tot een substantiële vermindering van opgelegde naheffingsaanslagen of tot opheffing van freezing orders of beslag- en executiemaatregelen. 1.15. Nadat in april 2004 de eerste naheffingsaanslagen waren opgelegd, is Yukos Oil een procedure begonnen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op grond van schending van haar rechten ex artikel 6 Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM. 1.16. De aanbiedingsbrief van [advocaat Yukos Oil], de advocaat van Yukos Oil, aan het Europese Hof van 23 april 2004 houdt, voor zover hier van belang, het volgende in: I am instructed by Yukos Oil Company to lodge an application under Article 34 of the European Convention on Human Rights with the European Court of Human Rights against the Russian Federation and to request its immediate registration.(…) The application concerns the Company’s right to the peaceful enjoyment of its possessions and to effective domestic remedies and is urgent. It arises in the context of a decision on 14 April 2004 by the Russian Tax Ministry to issue orders to pay tax, penalty interest and fines totalling over RUR 99 Billion (approximately Euro 2.9 Billion). The obligations created by those orders to pay (which are unlawful and disputed) were secured against the Company by an injunction granted by the Moscow Court of Arbitration on 15 April 2004; that injunction forbids the Company from “alienating. (sic) encumbering in any way its property”. However, the orders to pay are enforceable by executive act of the Tax Ministry. The present application concerns the risk that such execution will be sought, the consequences for the company and the lack of available and effective domestic remedies. De Russische insolventieprocedure 1.17. In 2004 was Yukos Oil uit hoofde hoofde van aan haar verstrekte kredieten een bedrag van ongeveer USD 480 miljoen verschuldigd aan een consortium van internationale banken (hierna; het consortium). Als gevolg van het in 2004 uitblijven van betalingen van Yukos Oil is deze vordering in zijn geheel opeisbaar geworden. Bij overeenkomst van 13 december 2005 heeft het consortium haar aldus opeisbaar geworden vordering op Yukos Oil verkocht aan Rosneft. Artikel 3.1 van deze overeenkomst - waarin het consortium wordt aangeduid als the Sellers - luidt, voor zover hier van belang, als volgt: The Sellers jointly agree that in the period on and from the date of this Agreement to and including the Settlement Date they shall by taking the steps described in Schedule 8, endeavour to file and have accepted the Application for Bankruptcy (...) as soon as is reasonably practicable following the date of this Agreement (…). 1.18. Op 6 maart 2006 heeft het consortium bij de Arbitrazh rechtbank te Moskou (hierna: de arbitrazh rechtbank) een verzoek ingediend om ten aanzien van Yukos Oil de Russische insolventieprocedure te openen. Op 14 maart 2006 heeft het consortium zijn vordering op Yukos Oil gecedeerd aan Rosneft. 1.19. Bij vonnis van 28 maart 2006 heeft de arbitrazh rechtbank de zogeheten “waarnemingsprocedure” op Yukos Oil van toepassing verklaard. Het vonnis houdt, voor zover hier van belang, in Engelse vertaling het volgende in: The Moscow Arbitrazh Court Has established the following: In its ruling dated March 9, 2006 the Moscow arbitrazh court acknowledged the petition of bankruptcy creditors for bankruptcy of OAO “Oil Company ‘YUKOS’”, initiated the proceeding (…). In the ruling dated March 28, 2006 bankruptcy creditors in OAO “Oil Company ‘YUKOS’” bankruptcy proceedings were replaced by “NK ‘Rosneft’”. In the present session the court shall review the justness of the applicant claims towards the debtor and whether to initiate the supervision procedure. The debtor counterpleads initiation of the supervision procedure, considers applicants claims unjustified and applies to court to reject the supervision procedure and close a case. After hearing the persons participating in the case, studying the case papers, presented documents, the court came to a conclusion that the applicants claims shall be deemed justified, to initiate a supervision procedure in respect of the debtor and as the claim has been approved by the effective ruling of the Moscow Arbitrazh Court dated December 21, 2005, not changed by the ruling of the Federal Arbitrazh Court of the Moscow Circuit dated March 2, 2006. (…) Therefore the debt in amount of 472,787,663.10 and interest in amount of 9.459,143.18 Dollars, that is equal to 12,711,846,886.77 Rubles and 264,198,598.58 Rubles respectively at the rate as of March 6, 2006 (bankruptcy petition filling date). The debtor did not presented evidences with respect to settlement of the aforesaid amount. THE COURT HAS RULED To justify the claims of OAO “NK ‘Rosneft’” against OAO “Oil Company ‘YUKOS’”. To initiate the supervision procedure in respect of OAO “Oil Company ‘YUKOS’”. To incorporate a claim of OAO “NK ‘Rosneft’” amounting to 12,711,846,886.77 Rubles and 264,198,598.58 Rubles in the register of creditors claims of third line. To approve [gedaagde1] (…) as a temporary receiver of OAO “Oil Company ‘YUKOS’” (…). 1.20. Op 20 en 25 juli 2006 heeft de eerste bijenkomst van schuldeisers in de waarnemingsprocedure plaatsgevonden. Blijkens het verslag van die bijeenkomst was op dat moment een totaal aan stemgevende schulden van RUR 258.841.581.080 opgenomen in de lijst van toegelaten crediteuren. Op de bijeenkomst was voor RUR 257.878.766.984 aan crediteuren vertegenwoordigd. Daarvan bestond circa RUR 242,97 miljard uit vorderingen van de Russische Federale belastingdienst (RUR 135,31 miljard) Rosneft (RUR 12,98 miljard) en Yuganskneftegaz (RUR 94.68 miljard). Op de bijeenkomst van schuldeisers is een door Yukos Oil voorgesteld financieel rehabilitatieplan gepresenteerd. Een verslag van de bijeenkomst van schuldeisers houdt in Engelse vertaling, voor zover hier van belang, het volgende in: “The item put to the vote: To take a decision on implementing the financial rehabilitation procedure (...) “FOR”: 16 ballots comprising 14,567,863,594 votes (...) “AGAINST”: 4 ballots comprising of 242,983,738,682 votes (...) “ABSTAINED”: 3 ballots comprising 306,523,672 votes (...) (...) The item put to the vote: To issue a decision on filing a petition with an arbitrazh court to aknowledge the debtor a bankrupt and to initiate the relevant bankruptcy proceedings (...) “FOR”: 4 ballots comprising of 242,977,843,105 votes (...) “AGAINST”: 15 ballots comprising 14,564.992,054 votes (...) “ABSTAINED”: 4 ballots comprising 315,290,789 votes (...)” Voor de faillissementsaanvraag en tegen de implementering van het financieel rehabilitatie plan hebben gestemd de Russische Federale Belastingdienst, Rosneft, Yuganskneftegaz en één kleine crediteur. 1.21. Een in een vonnis van 4 augustus 2006 vastgelegde beslissing van de arbitraz rechtbank van 1 augustus 2006 houdt, voor zover hier van belang, in Engelse vertaling het volgende in: The Moscow Arbitrazh Court (…) Having considered in the court hearing the bankruptcy case of OAO “YUKOS Oil Company”. With the following persons attending the court hearing: Representatives of the Federal Tax Service of Russia: (…) Representatives of the Interim Receiver of the Debtor (OAO “YUKOS Oil Company”): (…) Representatives of the Debtor (OAO “YUKOS Oil Company”): (…). Has established the following: In its ruling dated March 9, 2006, the Moscow Arbitrazh Court has accepted for consideration the petition filed by bankruptcy creditors seeking to acknowledge OAO “YUKOS Oil Company” bankrupt (…). By the ruling dated March 28, 2006, the Moscow Arbitrazh Court has introduced the supervision procedure with respect to the Debtor and has appointed Mr. [gedaagde1] as Interim Receiver [of the Debtor]. (...) In his progress report, the Interim Receiver explained that on the basis of the financial analysis included in the case file, he believed that the activities of OAO “YUKOS Oil Company” became uneconomic in 2003, which fact is reflected in the company’s balance sheet reports. Wholesale trade in oil, which ensured one third of revenues of OAO “YUKOS Oil Company”, stopped in 2004. (...) On July 20, 2006, the Interim Receiver conducted the creditors’ meeting, and the meeting decided to file a petition with the court seeking to acknowledge the Debtor a bankrupt and to implement the receivership procedure against the Debtor. A representative of the Debtor raised objections, did not accept that the Debtor should be acknowledged a bankrupt, and explained that the debtor was able to repay the existing indebtedness and that the Interim Receiver incorrectly estimated the debtor’s assets. Having heard the opinion of the participants in the case, and having reviewed the case materials and the documents submitted, the court has established that the debtor has signs of bankruptcy as determined in Article 3 of the Federal Law “On Insolvency (Bankruptcy)”, namely: the debtor had failed to satisfy the creditors’ monetary claims within three months after the due date. It follows from the Protocol of the 1st creditors’ meeting of OAO “YUKOS Oil Company” dated July 20-25, 2006, that the meeting was attended by 24 participants in the meeting, which constituted 99,61% of the total number of votes of creditors and authorized bodies, as well as by representatives and employees of the Debtor. The said meeting, by a majority vote of the creditors, decided not to file a petition with the arbitrazh court on implementing the financial rehabilitation procedure with respect to the Debtor; (...) and to file a petition with the arbitrazh court seeking to acknowledge the Debtor a bankrupt and to initiate the relevant receivership proceedings with respect to the Debtor. (...) The creditors’ meeting decided to approve Interim Receiver of OAO “YUKOS Oil Company” Mr. [geda[gedaagde1] as the Receiver of the Debtor, OAO “YUKOS Oil Company”.(...) HAS RESOLVED: To acknowledge OAO “YUKOS Oil Company” bankrupt. To initiate the receivership proceedings with respect to the Debtor, OAO “YUKOS Oil Company”, for a term of one year. (...) To approve Mr. [gedaagde1] (…) as the Receiver of OAO “YUKOS Oil Company” (…) (...) To terminate the powers of the head of the Debtor and other management bodies of the Debtor, except for the powers of the Debtor’s management bodies authorized, on the basis of the Debtor’s foundation documents, to take decisions on entering into major transactions and on entering into agreements setting forth the terms and conditions of granting monetary funds by a third party of third parties for the purpose of fulfilling the Debtor’s obligations. (...) This Resolution may be appealed in the appellate instance of the arbitrazh court (the 9th Arbitrazh Appellate Court) within one (1) month of its issuance in full, and in the cassation instance of the arbitrazh court (the Federal Arbitrazh Court of the Moscow Circuit) within a time period not exceeding two (2) months from the date the appealed judicial act enters into legal force. 1.22. Yukos Oil heeft van de beslissing van de arbitrazh rechtbank hoger beroep ingesteld. Nadat door advocaten van Yukos Oil een appelschrift was ingediend heeft [gedaagde1] de volmachten ingetrokken die door Yukos Oil aan haar advocaten waren verleend om haar in hoger beroep te vertegenwoordigen. 1.23. Een in een arrest van 26 september 2006 vastgelegde beslissing van de negende arbitrazh appel rechtbank te Moskou (hierna: de appel rechtbank) van 19 september 2006 (Russische Federatie) houdt, voor zover hier van belang, in Engelse vertaling het volgende in: The Ninth Arbitrazh Appellate Court (...) Having considered the appeal filed by OAO “Oil Company ‘Yukos’” against the Decision of the Arbitrazh Court of the City of Moscow, dated August 4, 2006, seeking to acknowledge the debtor bankrupt and to iniate in its respect bankruptcy proceedings in case No. (…) on the insolvency of OAO “Oil Company ‘Yukos,’” With the following representatives participating in the hearing: (…) – on behalf of the Interim Receiver, (…), on behalf of OAO “Oil Company ‘Rosneft,’” and (…) – on behalf of the meeting of creditors of OAO “Oil Company ‘Yukos,’” ESTABLISHED: In accordance with the Decision of the Arbitrazh Court of the City of Moscow, dated August 4, 2006, the OAO “Oil Company ‘Yukos’” was acknowledged bankrupt, bankruptcy proceedings were initiated in its respect, the receiver was approved and it was resolved to terminate the authority of the head and other management bodies of the debtor. OAO “Oil Company ‘Yukos’” disagreed with the adopted decision, considering that it has been adopted in violation of the norms of substantive and procedural law, and applied to the Ninth Arbitrazh Appellate Court with an appeal in which it seeks to have the decision cancelled in its entirety and to have a new judgment issued. The plaintiff indicated that the appealed judicial act incurs dismissal of the debtor’s management and compulsory alienation of its property, which contradicts national legislation of Russia and does not comply with the requirement of the quality of Law established by the Convention on the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms, and represents interference into the rights to respect private property. In the debtor’s opinion, there were no grounds to make a conclusion about the negative balance between its liabilities and the cost of assets and, as a consequence, the debtor’s inability to satisfy creditors’ claims. Additional tax liability asserted in accordance with the results of tax audits for 2000-2003 was based on an unpredictable new interpretation of tax legislation which, in the sense of the Convention, does not comply with the requirement of the legality. In addition, the Plaintiff specifies that the court of the first (trial) instance, by its ruling of August 4, 2006, illegally rejected the motion on the suspension of the proceedings in the case until the debtor’s complaint is considered by the European Court. This circumstance, in the opinion of the plaintiff, caused, by virtue of Paragraph 1, Article 52 and Paragraph 2, Article 58 of the Federal Law “On Insolvency (Bankruptcy)” the issuance of the incorrect indecision, since the establishment of the signs of bankruptcy depends on the legality and reasonability of creditors’ claims. OAO “Oil Company ‘Yukos,’” duly notified of the time and place of consideration of the appeal, failed to ensure the appearance of its representative in the appellate court. Under such circumstances the appellate court considers it possible to consider the case in the absence of representatives of the above-mentioned persons, according to Articles 123 and 156 of the RF Arbitrazh Procedure Code (“RF APC”). (…) Having reviewed materials of the case, having discussed the arguments of the appeal, having heard representatives of the participants in the case and having verified the legality of the appealed judicial act under the procedure set forth by Chapter 34 of the RF Arbitrazh Procedure Code, the Ninth Arbitrazh Appellate Court came to a conclusion that there were no grounds for cancelling decision of the first (trial) court. (...) By the majority of votes of creditors in bankruptcy at the above-mentioned meeting the following decisions were adopted: not to apply to an arbitrazh court with a motion to introduce a financial rehabilitation procedure with respect to the debtor; not to apply to the arbitrazh court with a motion to introduce external management procedure with respect to the debtor; to file a motion with the court to acknowledge the debtor bankrupt and to introduce in its respect bankruptcy proceedings. (...) In accordance with Paragraph 1, Article 75 of the Federal Law “On Insolvency (Bankruptcy),” bankruptcy proceedings shall be opened by the arbitrazh court on the basis of a decision of the first creditors’ meetings in the absence of the grounds for introducing financial rehabilitation and external management procedures. (...) The court of the appellate instance considers that arguments of the appeal are groundless, since, on their merits, they lack reasonable grounds for canceling the disputed decision. Among one of the arguments in support of the cancellation of the disputed decision the plaintiff specified the acceptance of its complaints by the European Court, which sets forth the grounds for acknowledging of the illegality the debtor’s indebtedness to the Russian Federation due to the violation thereby of the rights and fundamental freedoms of OAO “Oil Company ‘Yukos’” in the form of an arbitrary accrual thereon of tax liabilities, illegal alienation, in favor of the company owned by the RF, of the main production asset of the debtor at an extremely underestimated price, and the adoption, in the course of enforcement proceedings, of unreasonable and inadequate measures in the form of the arrest of the entire debtor’s property. In the interim, the plaintiff, specifying such circumstances, failed to provide, neither to the court of the first (trial) instance, nor to the court of the appellate instance, evidence of the submittal of the claim to the European Court, as well as evidence of its acceptance. No evidence has been presented on the assignment to the complaint, as has been specified by the plaintiff (appellant), of the priority in accordance with Rule 41 of the Procedural Rules of the European Court of Human Rights and of its transfer to the First Section of the Court. The absence of the above-mentioned evidence made, in fact, impossible to consider the debtor’s argument of the necessity to suspend proceedings in the case prior to the adoption of a decision by the European Court. The non-provision of this evidence to the court of the appellate instance also confirms the reasonability of actions of the court of the first (trial) instance to adopt a decision in the case without suspending the corresponding proceedings. Arguments set forth by the debtor with respect to the allegedly illegal acknowledgement of its indebtedness to the Russian Federation lack legal and evidentiary basis, and are, in essence, groundless statements aimed at the revaluation of circumstances of the violation thereby of tax liability already established in respect of the debtor. Without disputing arguments of the appeal on the binding character of decisions of the European Court of Human Rights for the Russian Federation, in the opinion of the court of the appellate instance, as regards the adoption of the disputed decision there are no legal grounds to consider that the Russian Federation and the Arbitrazh Court of the City of Moscow violated the norms of either national or international law. The plaintiff’s argument that its rights have been violated by the dismissal of the debtor’s management and compulsory alienation of its property may not contradict the European Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms, since this international act contemplates protection of the groundless and illegally violated rights of its beneficiaries. As follows from the materials of this case, judicial acts confirmed prolonged violation by the debtor of tax legislation, in connection with which he was held liable for deferred payments several times. This fact was established, including by the ruling adopted by the court of the first instance, and by the resolution of the appellate instance in the course of the consideration of the request of the RF Federal Tax Service to include it in the register of claims of Yukos’ creditors. The fact that most part of claims included in the register of the debtor’s creditors is asserted by the Russian Federation, is not a unique peculiarity of this case, but reflects the actual relationship between a taxpayer that violated its public duty and the State. The violation by the debtor of the tax liability provided by legislation, and, as a result, the occurrence of consequences provided by laws, including the Tax Code of the RF and the Federal Law “On Insolvency (Bankruptcy),” may not be rendered as illegal interference into private affairs of the debtor and may not evidence about the violation of its title to the property in its possession. The Tax Code of the RF is binding for all persons by virtue of the obligation, provided in Article 57 of the RF Constitution, for all persons to pay taxes and charges established by law. Moreover, in accordance with Article 19 of the Constitution, all persons are equal before the law and court. The state must guarantee the equality of rights and freedoms of a human being and a citizen irrespective of his/her sex, race, nationality, language, origin, proprietary and other position. The debtor failed to prove that tax claims brought against it contradict Russian law, violate principles of Constitution on the equal approach to it by the law and court. Arguments of the appeal alleging violation of the principle of legality in the issuance of the disputed judicial act may not be deemed valid, since the debtor failed to specify violations of the norms of substantive law considering that these laws do not comply with the criteria of accessibility and legality in the sense of the Convention. Such argument does not comply with the requirements of the RF APC providing, as the basis for the cancellation of the disputed act, an indication to its incompliance with the specific norms of procedural or substantive law, and not with the sense of specific principles mentioned by the debtor. The lack of evidentiary support to the arguments of the appeal on the merits may not provide the basis for the cancellation of the legal and reasonable decision issued by the court of the first (trial) instance. (…) RESOLVED: To leave standing decision of the Arbitrazh Court of the City of Moscow, dated August 4, 2006, in case No. A40-11836/06-88-35?, and to reject the appeal. 1.24. Namens Yukos Oil is geen cassatieberoep ingesteld. Het bestuur van Yukos Finance 1.25. Een Power of Attorney, gedateerd 8 augustus 2006, van [gedaagde1] aan mr. G.H. [naam advocaat], zijn Nederlandse raadsman, luidt, voor zover hier van belang, als volgt: POWER OF ATTORNEY Receiver of the Open Joint Stock Company “YUKOS Oil Company” (the “Company”) (…), [gedaagde1] (…) (the “Grantor”), does hereby make and constitute: ? Mr. [naam advocaat]; (…) Acting jointly or severally, as its true and lawful Attorneys-in-fact of the Company, with full power and authority to act, as herein described, in the name and on behalf of the Company as follows: 1. To exercise all rights attached to the shares that the Grantor holds in Yukos Finance B.V. (…), including but not limited to, the right to convene and attend an (extraordinary) general meeting of shareholders in which the dismissal with immediate effect of Mr. [eiser1] and Mr. [eiser2] as managing directors of Yukos Finance B.V. will be discussed and to vote in favour of this dismissal as a result of which the employment contracts of Mr. [[eiser1] and Mr. [eiser2] also will be terminated. 2. To execute all such documents and to do all such other things as may, at the sole and absolute discretion of the Attorney (Attorneys), be required to be signed, executed or delivered by the Company, or done by the Company in connection with this power of attorney or be appropriate or necessary for effectively or expeditiously carrying out the objects herein authorised. 3. To appoint any substitute (substitutes) for any and all of the above purposes and to revoke such appointment at pleasure. 4. This power of attorney is governed by and shall be construed in accordance with Netherlands law, to the fullest extent permissible. 1.26. Een aandeelhoudersbesluit van Yukos Finance van 11 augustus 2006, luidt, voor zover hier van belang, als volgt: Shareholder’s resolution The undersigned: [naam advocaat], attorney if fact, appointed by Mr [geda[gedaagde1], in his capacity as court appointed insolvency office holder of the Open Joint Stock Company Yukos Oil Company (the “Shareholder”) (…) WHEREAS: (A) the Shareholder is the holder of the entire issued and outstanding capital of Yukos Finance B.V. (the “Company”), (…); (…) (D) pursuant to the provisions of article 20 of the articles of association of the Company, resolutions can be adopted outside a meeting; (E) the Board of Management of the Company has been consulted of the decision to be taken and has approved thereof, HEREBY RESOLVES: to dismiss (ontslaan) [[eiser1] and [eiser2] as Managing Directors (statutair bestuurders) of the Company with immediate effect as a result of which their employment with the Company, if any, will terminate all under the terms as stated by Mr [naam advocaat] and as recorded by Mr [naam notaris], civil law notary in Rotterdam, the Netherlands, on this date at 16:43 hours. 1.27. Bij brief van 20 augustus 2006heeft mr [naam] namens [eiser1] en [eiser2] de nietigheid dan wel vernietiging van het aandeelhoudersbesluit van 11 augustus 2006 ingeroepen. 1.28. Bij door [gedaagde1] namens Yukos Oil genomen aandeelhoudersbesluiten van 14 augustus 2006 en 30 augustus 2006 zijn [gedaagde3] respectievelijk [gedaagde2] benoemd tot bestuurder van Yukos Finance. De vordering 2.1 [eisers] vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: primair: 1. te verklaren voor recht dat alle aandeelhoudersbesluiten met betrekking tot Yukos Finance, voor zover genomen door [gedaagde1] in zijn hoedanigheid van curator van Yukos Oil dan wel door mr. [naam advocaat], daaronder begrepen doch niet beperkt tot het besluit tot ontslag van [eiser1] en [eiser2] als bestuurder van Yukos Finance B.V. d.d. 11 augustus 2006 alsmede de beweerdelijke besluiten tot benoeming van [gedaagde3] en [gedaagde2] als bestuurder van Yukos Finance, nietig zijn; 2. te verklaren voor recht dat alle besluiten genomen door [gedaagde3] en/of [gedaagde2] in hun vermeende hoedanigheid van bestuurder van Yukos Finance B.V. nietig zijn; subsidiair: 1. alle aandeelhoudersbesluiten met betrekking tot Yukos Finance, voor zover genomen door [gedaagde1] in zijn hoedanigheid van curator van Yukos Oil dan wel door mr. [naam advocaat], daaronder begrepen doch niet beperkt tot het besluit tot ontslag van [eiser1] en [eiser2] als bestuurder van Yukos Finance d.d. 11 augustus 2006 alsmede de beweerdelijke besluiten tot benoeming van [gedaagde3] en [gedaagde2] als bestuurder van Yukos Finance, te vernietigen; 2. alle besluiten genomen door [gedaagde3] en/of [gedaagde2] in hun vermeende hoedanigheid van bestuurder van Yukos Finance te vernietigen; zowel primair als subsidiair: 3. [gedaagde1] te gebieden om onmiddellijk en onvoorwaardelijk medewerking te verlenen aan het ongedaan maken van (de gevolgen van) de door hem in Yukos Finance genomen aandeelhoudersbesluiten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000.000 voor iedere afzonderlijke overtreding en van EUR 500.000 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt; 4. [gedaagde1] voorts te verbieden enig recht met betrekking tot de aandelen Yukos Finance uit te oefenen of te doen uitoefenen zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000.000 voor iedere afzonderlijke overtreding en van EUR 500.000 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt; 5. [gedaagde3] en [gedaagde2], zowel tezamen als elk afzonderlijk, te gebieden om onmiddellijk en onvoorwaardelijk medewerking te verlenen aan het ongedaan maken van (de gevolgen van) de door elk van hen of door hen gezamenlijk in Yukos Finance genomen bestuursbesluiten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000.000 voor iedere afzonderlijke overtreding en van EUR 500.000 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt; 6. [gedaagde3] en [gedaagde2] voorts te verbieden enig recht met betrekking tot hun vermeende vertegenwoordigingsbevoegdheid in Yukos Finance uit te oefenen of te doen uitoefenen zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000.000 voor iedere afzonderlijke overtreding en van EUR 500.000 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt; 7. [gedaagde1], [gedaagde3] en [gedaagde2] hoofdelijk te verwijzen in de proceskosten, en [gedaagde3] bovendien te verwijzen in de kosten gemaakt in verband met de Russische vertaling van het exploot van dagvaarding en de eventuele kosten van betekening/uitreiking van deze dagvaarding in de Russische Federatie. 2.2. [eisers] leggen hieraan, samengevat, allereerst ten grondslag dat het besluit waarbij [eiser1] en [eiser2] werden ontslagen nietig is omdat het besluit werd genomen door mr. [naam advocaat] terwijl mr. [naam advocaat] geen aandeelhouder is van Yukos Finance. 2.3. Voorts betogen zij dat, indien dat besluit toch geacht moet worden te zijn genomen door [gedaagde1], [gedaagde1] daartoe niet bevoegd was omdat naar Nederlands internationaal privaatrecht de aandelen in Yukos Finance niet in de boedel van Yukos Oil vallen en [gedaagde1] derhalve ook geen stemrecht op die aandelen toekomt, althans omdat het territorialiteitsbeginsel met zich brengt dat de Russische curator geen geldig aandeelhoudersbesluit kan nemen met betrekking tot de in Nederland gesitueerde aandelen in Yukos Finance. Hetzelfde geldt voor de nadien genomen aandeelhoudersbesluiten, waaronder in elk geval de besluiten waarbij [gedaagde3] en [gedaagde2] tot bestuurders zijn benoemd. 2.4. Indien de rechtbank van oordeel mocht zijn dat het territorialiteitsbeginsel niet aan uitoefening van het stemrecht door [gedaagde1] in de weg staat, geldt dat het faillissement van Yukos Oil gelet op de daaraan voorafgaande gang van zaken en de wijze van totstandkoming in strijd is met de openbare orde en om die reden in Nederland niet erkend mag worden, immers: - zijn onrechtmatige belastingaanslagen opgelegd van vele miljarden dollars die bovendien binnen twee dagen betaald moesten worden en meer dan 100% van de omzet uitmaakten; - werden andere oliemaatschappijen die van eenzelfde belastingfaciliteit als Yukos Oil gebruik maakten niet aangeslagen, zodat sprake is van willekeur; - is Yukos Oil een eerlijk proces over deze belastingaanslagen onthouden; - werd het Yukos Oil door de freezing orders onmogelijk gemaakt om de pretense schulden te voldoen, terwijl de Russische staat elk aanbod van Yukos Oil tot het verkopen van activa ter betaling van de pretense schulden afwees; - werd het kroonjuweel Yuganskneftegaz geveild (of beter gezegd: onteigend) voor een bedrag ver onder de marktwaarde op een veiling waarbij een stroman van Rosneft de enige bieder was omdat het Westerse bieders werd ontmoedigd om mee te bieden; - werd het faillissement van Yukos Oil uitgesproken terwijl Yukos Oil meer bezittingen had dan schulden; - werd een rehabilitatieplan waarbij alle crediteuren volledig zouden worden voldaan verworpen uitsluitend omdat de drie gezichten van de Russische staat (Rosneft, Yuganskneftegaz en de Russische Federale belastingdienst) tegen het plan stemden, terwijl de vordering van de belastingdienst niet bestaat en de vordering van Yuganskneftegaz aan het Yukos-concern op onrechtmatige wijze afhandig is gemaakt, terwijl vrijwel alle overige crediteuren stemden tegen en bovendien belangrijke crediteuren zoals Moravel en Yukos Capital niet toegelaten werden tot de stemming; - hebben Rosneft, Yuganskneftegaz en de Russische Federale Belastingdienst vervolgens het besluit aangenomen om Yukos Oil failliet te laten gaan. Omdat het faillissement van Yukos Oil in Nederland niet kan worden erkend, mogen ook de beweerde bevoegdheden van [gedaagde1] niet worden erkend. Dit betekent dat ongeacht de vraag of [gedaagde1] naar Russisch faillissementsrecht mogelijk enig (stem)recht ten aanzien van de aandelen Yukos Finance toekomt, hij dat recht naar Nederlands recht in elk geval niet heeft. Alle besluiten van [gedaagde1] zijn derhalve onbevoegd genomen, derhalve in strijd met de wet, en om die reden op grond van het bepaalde in artikel 2:14 van het Burgerlijk Wetboek (BW) nietig. 2.5. Voorts zijn de besluiten nietig ingevolge artikel 3:40 BW omdat de desbetreffende rechtshandelingen een uitvloeisel zijn van het bewerkstelligde faillissement van Yukos Oil dat in strijd is met de Nederlandse en internationale openbare orde. Daarnaast zijn de besluiten ook in strijd met de goede zeden, omdat zij zijn ingegeven door onoirbare motieven en (mede) gericht zijn op het buitenspel zetten van legitieme schuldeisers van Yukos Oil. 2.6. Voor zover de rechtbank niettemin zou oordelen dat de bestreden besluiten niet nietig zijn, zijn ze in elk geval vernietigbaar op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW omdat zij in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist. [eisers] vorderen voor dat geval vernietiging van de besluiten, aldus steeds [eisers]. Het verweer 2.8. [gedaagden] voeren gemotiveerd verweer. Daarop zal hierna, in het kader van de beoordeling, voor zover nodig nader worden ingegaan. De beoordeling 3.1. De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor onder 1.25 genoemde power of attorney genoegzaam volgt dat mr. [naam advocaat] gemachtigd was namens [gedaagde1], als vertegenwoordiger van Yukos Oil, de gewraakte aandeelhoudersbesluiten te nemen. Vervolgens is aan de orde of [gedaagde1] bevoegd was namens Yukos Oil de stemrechten op de door Yukos Oil gehouden aandelen in Yukos Finance uit te oefenen. 3.2. De rechtbank is met [gedaagden] van oordeel dat de vraag wie bevoegd is Yukos Oil bij de uitoefening van haar aandeelhoudersrechten te vertegenwoordigen naar Nederlands internationaal privaatrecht in de eerste plaats beantwoord moet worden naar Russisch recht. Daarbij moet als onvoldoende gemotiveerd betwist worden aangenomen dat naar Russisch faillissementsrecht uitsluitend [gedaagde1], als curator in het faillissement van Yukos Oil, ter zake bevoegd is. 3.3. De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of [gedaagde1] de hem naar Russich faillissementsrecht toekomende vertegenwoordigingsbevoegdheid ook in Nederland kan uitoefenen ter zake van het aan Yukos Oil toekomende stemrecht op de door haar gehouden aandelen in Yukos Finance. Daarbij geldt dat, nu [gedaagde1]’s vertegenwoordigingsbevoegdheid zijn grondslag vindt in het vonnis waarbij Yukos Oil in de Russische Federatie in staat van faillissement is verklaard, [gedaagde1] die bevoegdheid slechts in Nederland zal kunnen uitoefenen, indien en voor zover het Russische faillissementsvonnis in Nederland kan worden erkend. Tussen de Russische Federatie en Nederland bestaat geen verdrag met betrekking tot de erkenning van faillissementsprocedures, zodat de rechtbank zelfstandig zal moeten beoordelen of en in hoeverre het Russische faillissementvonnis en de daarop gebaseerde bevoegdheid van [gedaagde1] Yukos Oil te vertegenwoordigen, in Nederland voor erkenning in aanmerking komen. 3.4. Buitenlandse rechterlijke uitspraken komen bij gebreke van een desbetreffend verdrag slechts voor erkenning in Nederland in aanmerking indien: (i) de rechtsmacht van de buitenlandse rechter is gebaseerd op een naar internationale maatstaven aanvaardbare rechtsmachtgrond; (ii) de buitenlandse procedure is gevoerd met inachtneming van de beginselen van een behoorlijke procesorde; (iii)de buitenlandse uitspraak niet strijdig is met de Nederlandse openbare orde. De stellingen van [eisers] strekken onder meer ertoe te betogen dat niet aan de onder (ii) en (iii) genoemde voorwaarden voor erkenning van het faillissementsvonnis is voldaan. 3.5. De rechtbank stelt vast dat uit de hiervoor onder 1. weergegeven vaststaande feiten en de in zoverre onweersproken stellingen van [eisers] volgt dat de Russische belastingautoriteit na een door haar uitgevoerde controle, in april 2003 aan Yukos Oil een naheffingsaanslag over de jaren 2000 en 2001 heeft opgelegd die vervolgens ook door Yukos Oil is betaald. In het najaar van 2003 heeft de Russische belastingautoriteit in een drietal certificaten bevestigd dat geen belasting meer verschuldigd was. Vervolgens werd evenwel op 8 december 2003 een hercontrole aangekondigd die per 29 december 2003 leidde tot de conclusie dat Yukos Oil over 2000 € 2,27 miljard aan belastingen verschuldigd was. Dit resulteerde op 14 april 2004 in aan Yukos Oil opgelegde binnen twee dagen te betalen naheffingsaanslagen van, inclusief rente en boetes, € 2,29 miljard. 3.6. De daaropvolgende dag, 15 april 2004, zijn op verzoek van de Russische belastingautoriteit door de belastingrechtbank te Moskou in een ex parte procedure aan Yukos Oil freezing orders opgelegd, waardoor Yukos Oil, naar [eisers]. onbetwist hebben gesteld, niet in staat was financiële middelen vrij te maken om de naheffingsaanslagen te voldoen. Diezelfde dag is het verzoek van de Russische belastingautoriteit tot het verkrijgen van een veroordeling van Yukos Oil tot betaling van de naheffingsaanslagen in behandeling genomen. Op 14 mei 2004 heeft Yukos Oil de belastingrechtbank verzocht om uitstel van de behandeling, doch dit is geweigerd. De Russische belastingautoriteit heeft op 17 en 18 mei 2004 ten behoeve van de behandeling door de belastingrechtbank aan Yukos Oil in totaal 71.000 ongeordende en ongenummerde pagina’s doen toekomen. Op 19 mei 2004 heeft Yukos Oil een tweede verzoek om uitstel gedaan. Ook dit verzoek is door de belastingrechtbank afgewezen. De behandeling door de belastingrechtbank heeft van 21 tot 26 mei 2004 plaatsgevonden. Tijdens de behandeling hadden de belastingrechtbank en de Russische belastingautoriteit, anders dan Yukos Oil, de beschikking over een door de Russische belastingautoriteit samengesteld geordend en genummerd dossier. De behandeling heeft plaatsgevonden op basis van dit dossier, zonder dat daarvan aan Yukos Oil een afschrift ter beschikking werd gesteld, terwijl haar slechts tijdens de lunchpauze werd toegestaan het geordend en genummerd dossier in te zien. 3.7. De belastingrechtbank heeft de vordering van de Russische belastingautoriteit op 1 juni 2004 grotendeels toegewezen. Het tegen dat vonnis ingestelde hoger beroep is vervolgens, nadat een verzoek om uitstel van Yukos Oil was afgewezen, op 18 juni 2004 behandeld. De vordering van de Russische belastingautoriteit is op 29 juni 2004 nagenoeg volledig toegewezen. Het daartegen ingestelde cassatieberoep is op 10 september 2004 afgewezen. 3.8. De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor weergegeven gang van zaken slechts tot de conclusie kan leiden dat de wijze waarop de (omvang van de) de door Yukos Oil verschuldigde naheffingsaanslag door eerst de Russische belastingautoriteit en vervolgens de belastingrechtbank is vastgesteld de toets der kritiek niet kan doorstaan. Vastgesteld moet worden dat de Russische belastingautoriteit in weerwil van haar eerdere mededelingen dat Yukos Oil geen verdere belasting over 2000 en 2001 verschuldigd was op basis van een hercontrole binnen drie weken tot de conclusie is gekomen dat Yukos Oil over 2000 nog € 2.29 miljard aan belastingen verschuldigd was. De daarop gevolgde behandeling door de belastingrechtbank en het hoger beroep zijn in strijd met de fundamentele beginselen van een behoorlijke rechtspleging zoals die in Nederland algemeen worden aanvaard en zijn neergelegd in artikel 6 EVRM, doch die ook buiten het toepassingsgebied van dat verdragsartikel gelding hebben. Met name heeft Yukos Oil niet kunnen beschikken over de tijd en de faciliteiten, die mede gelet op de omvang van de opgelegde naheffingsaanslagen en de aard en omvang van de aan haar overgelegde stukken redelijkerwijs noodzakelijk waren voor de voorbereiding van haar verdediging, terwijl zij anders dan de belastingrechtbank en de Russische belastingautoriteit niet de beschikking heeft gekregen over de stukken op basis waarvan de tegen haar ingestelde vordering werd behandeld. De conclusie moet dan ook zijn dat Yukos Oil bij de vaststelling van (de omvang van) de door haar aan de Russische Staat verschuldigde belastingen een eerlijk proces is onthouden. 3.9. Dit fundamentele rechtsgebrek heeft naar het oordeel van de rechtbank, anders dan [gedaagden] betogen, directe gevolgen voor de beantwoording van de vraag of het faillissementsvonnis voor erkenning in Nederland in aanmerking komt, aangezien (de omvang van) de aldus vastgestelde belastingvorderingen de primaire oorzaak van het uiteindelijk faillissement van Yukos Oil zijn geweest. 3.10. Uit de hiervoor onder 1. weergegeven vaststaande feiten en de in zoverre onweersproken stellingen van [eisers] volgt immers dat de Russische belastingautoriteit tot verhaal van haar door de belastingrechtbank vastgestelde vordering op Yukos Oil op 14 juli 2004 beslag heeft gelegd op de door Yukos Oil gehouden aandelen in Yuganskneftegaz. Zoals hiervoor overwogen moet als vaststaand worden aangenomen dat Yukos Oil, als gevolg van de door de Russische belastingautoriteit verzochte freezing orders niet in staat was financiële middelen vrij te maken om de opgelegde naheffingsaanslagen te voldoen. De aandelen Yuganskneftegaz zijn vervolgens door de belastingdeurwaarder op 19 december 2004 op een openbare veiling verkocht en kort daarna overgegaan op Rosneft. Uit de koopsom is een deel van de door de Russische belastingautoriteit opgelegde naheffingsaanslagen van in totaal € 20.1 miljard voldaan. 3.11. Voorts werd door het als gevolg van de freezing orders uitblijven van betalingen door Yukos Oil de schuld van Yukos Oil aan het consortium van ongeveer USD 480 miljoen in zijn geheel opeisbaar. Op 13 december 2005 heeft Rosneft deze vordering van het consortium gekocht en daarbij als voorwaarde bedongen dat het consortium het faillissement van Yukos Oil zou aanvragen. Op 6 maart 2006 heeft het consortium bij de arbitrazh rechtbank het faillissement van Yukos Oil aangevraagd. De arbitrazh rechtbank heeft blijkens haar vonnis van 28 maart 2006, Rosneft in die procedure in de plaats gesteld van het consortium en vervolgens - constaterende dat Yukos Oil een schuld had aan Rosneft van USD 472 miljoen, terwijl niet was gebleken van betaling door Yukos Oil - de waarnemingsprocedure op Yukos Oil van toepassing verklaard en [gedaagde1] tot bewindvoerder benoemd. 3.12. In de aldus feitelijk op initiatief van Rosneft aangevangen insolventieprocedure heeft op 20 en 25 juli 2006 de eerste bijeenkomst van schuldeisers plaatsgevonden. Ruim de helft van de aldaar vertegenwoordigde schulden van Yukos Oil bestond uit de door de Russische belastingautoriteit opgelegde naheffingsaanslagen, hetgeen [gedaagden] onvoldoende gemotiveerd hebben weersproken. Samen met Yuganskneftegaz - wier door Yukos Oil gehouden aandelen tot verhaal van de naheffingsaanslagen waren geveild - en Rosneft - de uiteindelijk verkrijger van die aandelen - vertegenwoordigde de Russiche Federale Belastingdienst zelfs ruim 93% van de uit te brengen stemmen. Op de bijeenkomst hebben de Russische Federale Belastingdienst, Yuganskneftegaz en Rosneft gestemd tegen de aanvaarding van het aangeboden rehabilitatieplan en voor de aanvraag van het faillissement van Yukos Oil. 3.13. Uit de hiervoor geschetste gang van zaken volgt dat de vorderingen van de Russische Federale Belastingdienst, Yuganskneftegaz en Rosneft alle direct dan wel indirect hun oorsprong vinden in de door de Russische belastingautoriteit aan Yukos Oil opgelegde naheffingsaanslagen. Deze vorderingen belopen gezamenlijk ruim 93% van het totaal aan in het faillissement van Yukos Oil toegelaten vorderingen. De insolventie procedure is bovendien op initiatief van Rosneft gestart terwijl de Russische Federale Belastingdienst, Yuganskneftegaz en Rosneft de doorslaggevende stem hebben gehad bij de aanvraag van het definitieve faillissement van Yukos Oil. 3.14. Met [eisers]. moet dan ook worden geconcludeerd dat het faillissement van Yukos Oil is veroorzaakt door de door de Russische belastingautoriteit opgelegde naheffingsaanslagen en dat het faillissementsvonnis zonder die naheffingsaanslagen niet zou zijn uitgesproken. Dit brengt mee dat het aan de wijze waarop de (omvang van de) door Yukos Oil verschuldigde naheffingsaanslagen zijn vastgesteld klevende fundamentele rechtsgebrek aan erkenning in Nederland van het daarop gebaseerde faillissementsvonnis in de weg staat. 3.15. Dit gebrek wordt, anders dan [gedaagden] hebben betoogd, niet geheeld door de latere (inhoudelijke) behandeling van de faillissementsaanvraag door, eerst de arbitrazh rechtbank en later de arbitrazh appel rechtbank. De arbitrazh rechtbank heeft zich in zijn vonnis van 4 augustus 2006 in het geheel niet uitgelaten over de aard en de wijze van totstandkoming van de aan de faillissementsaanvraag ten grondslag liggende vorderingen op Yukos Oil. Ook de appel rechtbank heeft in hoger beroep geen inhoudelijk oordeel gegeven over de wijze van vaststelling van de aan de faillissementsaanvraag ten grondslag liggende belastingvorderingen. De appel rechtbank heeft in hoger beroep overwogen dat: The plaintiff indicated that the appealed judicial act incurs dismissal of the debtor’s management and compulsory alienation of its property, which contradicts national legislation of Russia and does not comply with the requirement of the quality of Law established by the Convention on the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms, and represents interference into the rights to respect private property. In the debtor’s opinion, there were no grounds to make a conclusion about the negative balance between its liabilities and the cost of assets and, as a consequence, the debtor’s inability to satisfy creditors’ claims. Additional tax liability asserted in accordance with the results of tax audits for 2000-2003 was based on an unpredictable new interpretation of tax legislation which, in the sense of the Convention, does not comply with the requirement of the legality. In addition, the Plaintiff specifies that the court of the first (trial) instance, by its ruling of August 4, 2006, illegally rejected the motion on the suspension of the proceedings in the case until the debtor’s complaint is considered by the European Court. This circumstance, in the opinion of the plaintiff, caused, by virtue of Paragraph 1, Article 52 and Paragraph 2, Article 58 of the Federal Law “On Insolvency (Bankruptcy)” the issuance of the incorrect indecision, since the establishment of the signs of bankruptcy depends on the legality and reasonability of creditors’ claims. 3.16. Vervolgens overweegt dat de appelrechtbank dat de omstandigheid dat niet is gebleken dat de klacht van Yukos Oil bij het Europese Hof daadwerkelijk in behandeling was genomen: made, in fact, impossible to consider the debtor’s argument of the necessity to suspend proceedings in the case prior to the adoption of a decision by the European Court. 3.17. Ten aanzien van de door Yulkos Oil gestelde illegale vaststelling van de schulden aan de Russische federatie overweegt de appelrechtbank dat: in the opinion of the court of the appellate instance, as regards the adoption of the disputed decision there are no legal grounds to consider that the Russian Federation and the Arbitrazh Court of the City of Moscow violated the norms of either national or international law. (...) As follows from the materials of this case, judicial acts confirmed prolonged violation by the debtor of tax legislation, in connection with which he was held liable for deferred payments several times. This fact was established, including by the ruling adopted by the court of the first instance, and by the resolution of the appellate instance in the course of the consideration of the request of the RF Federal Tax Service to include it in the register of claims of Yukos’ creditors. 3.18. Aldus heeft ook de appel rechter zich niet inhoudelijk uitgelaten over de wijze van totstandkoming van de aan de faillismentsaanvraag ten grondslag liggende vorderingen, maar ermee volstaan er op te wijzen dat het bestaan van deze vorderingen al was vastgesteld door een andere rechter in een andere procedure. 3.19. Dit laatste is ook in overeenstemming met de in zoverre onbetwist gebleven inhoud van een door [gedaagden] in het geding gebracht affadavit betreffende het toepasselijk Russisch van de Russische advocaat [naam Russische [naam Russische advocaat] van 1 november 2006. [naam Russische advocaat] schrijft immers: the major part of the Russian Tax Claims was based on the respective Russian court judicial acts which are currently effective and in legal force in the Russian Federation. Therefore, Russian Tax Claims can not be re-considered by the Bankruptcy Court while such judicial acts are in existence. (...) By virtue of Section 1 of Article 16 of the RF APC (Russian Federation Arbitrazh Procedure code, rb ), the judicial acts which came into legal force are mandatory for all persons and state bodies (including other courts) on the territory of the Russian federation. 3.20. Uit het voorgaande volgt dat ook in de faillissementsprocedure geen inhoudelijke, met voldoende waarborgen omklede, rechterlijke toetsing van de wijze van totstandkoming van de door de Russische belastingautoriteit opgelegde en door de belastingrechtbank vastgestelde naheffingsaanslagen heeft plaatsgevonden en ook niet heeft kunnen plaatsvinden. Op basis van de in zoverre onbetwist gebleven inhoud van de affadavit van [naam Russische advocaat] moet immers als vaststaand worden aangenomen dat naar Russisch recht aan rechterlijke beslissingen formele rechtskracht toekomt, zodat zij verbindend zijn voor alle overheidsinstellingen, waaronder ook andere rechtbanken, zodat de faillissementsrechter aan een heroverweging van de naheffingsaanslagen niet heeft kunnen toekomen en dus de (wijze van) vaststelling van de naheffingsaanslagen door de belastingrechtbank niet inhoudelijk heeft kunnen toetsen. Dit brengt voorts mee dat ook de omstandigheid dat Yukos Oil geen cassatieberoep tegen de beslissing van de appel rechtbank heeft ingesteld er niet aan in de weg hoeft te staan dat [eisers] zich thans met een beroep op strijd met de openbare orde tegen erkenning van het faillissementsvonnis in Nederland verzetten. Het moet er immers voor gehouden worden dat ook in cassatie geen inhoudelijke toetsing van de vorderingen van de Federale Russische Belastingdienst had kunnen plaatsvinden, zodat ook daarmee het aan het faillissementsvonnis klevend fundamenteel rechtsgebrek niet geheeld had kunnen worden. 3.21. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het Russische faillissementsvonnis waarbij [gedaagde1] tot curator in het faillissement van Yukos Oil is benoemd tot stand is gekomen op een wijze die niet in overeenstemming is met de Nederlandse beginselen van een behoorlijke procesorde en aldus strijdig is met de Nederlandse openbare orde. Het faillissementsvonnis kan om die reden niet worden erkend en de daaruit naar Russisch recht voortvloeiende bevoegdheden van de curator kunnen door [gedaagde1] in Nederland niet worden uitgeoefend. Dit brengt mee dat [gedaagde1] niet bevoegd was Yukos Oil in Nederland te vertegenwoordigen ter zake van de uitoefening van het stemrecht op de door haar gehouden aandelen in Yukos Finance. De door [gedaagde1] namens Yukos Oil genomen aandeelhoudersbesluiten, waaronder het besluit tot ontslag van [eiser1] en [eiser2] van 11 augustus 2006 en de besluiten tot benoeming van [gedaagde3] en [gedaagde2] als bestuurders van Yukos Finance, zijn dan ook niet genomen door het daartoe door de wet aangewezen orgaan van de vennootschap en derhalve nietig. Dit brengt voorts mee dat [gedaagde3] en [gedaagde2] nooit tot bestuurders van Yukos Finance zijn benoemd, zodat ook alle door hen in die hoedanigheid genomen besluiten nietig zijn. 3.22. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat de onder 1 en 2 primair gevorderde verklaringen voor recht toewijsbaar zijn. De onder 3 tot en met 6 gevorderde ge- en verboden zijn, als overigens onweersproken, eveneens toewijsbaar met dien verstande dat de rechtbank overeenkomstig het daartoe strekkend verzoek van [gedaagden] de gevorderde dwangsommen als na te noemen zal matigen en maximeren. De verdere stellingen en verweren van partijen kunnen onbesproken blijven. Dit geldt ook voor het voor het eerst bij pleidooi (en dus tardief) gedane beroep van [gedaagden] op tegenstrijdig belang. 3.23. [gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. De beslissing De rechtbank: - verklaart voor recht dat alle aandeelhoudersbesluiten met betrekking tot Yukos Finance, voor zover genomen door [gedaagde1] in zijn hoedanigheid van curator van Yukos Oil, daaronder begrepen doch niet beperkt tot het besluit tot ontslag van [eiser1] en [eiser2] als bestuurder van Yukos Finance B.V. d.d. 11 augustus 2006 alsmede de beweerdelijke besluiten tot benoeming van [gedaagde3] en [gedaagde2] als bestuurder van Yukos Finance, nietig zijn; - verklaart voor recht dat alle besluiten genomen door [gedaagde3] en/of [gedaagde2] in hun vermeende hoedanigheid van bestuurder van Yukos Finance B.V. nietig zijn; - gebiedt [gedaagde1] om onmiddellijk en onvoorwaardelijk medewerking te verlenen aan het ongedaan maken van (de gevolgen van) de door hem in Yukos Finance genomen aandeelhoudersbesluiten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere afzonderlijke overtreding en van € 1.000,00 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt, tot een maximum van € 500.000,00; - verbiedt [gedaagde1] enig recht met betrekking tot de aandelen Yukos Finance uit te oefenen of te doen uitoefenen zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere afzonderlijke overtreding en van € 1.000,00 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt, tot een maximum van € 500.000,00; - gebiedt [gedaagde3] en [gedaagde2], zowel tezamen als elk afzonderlijk om onmiddellijk en onvoorwaardelijk medewerking te verlenen aan het ongedaan maken van (de gevolgen van) de door elk van hen of door hen gezamenlijk in Yukos Finance genomen bestuursbesluiten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere afzonderlijke overtreding en van € 1.000,00 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt, tot een maximum van € 500.000,00; - verbiedt [gedaagde3] en [gedaagde2] enig recht met betrekking tot hun vermeende vertegenwoordigingsbevoegdheid in Yukos Finance uit te oefenen of te doen uitoefenen zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere afzonderlijke overtreding en van € 1.000,00 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt, tot een maximum van € 500.000,00; - veroordeelt [gedaagde1], [gedaagde3] en [gedaagde2] hoofdelijk in de proceskosten aan de zijde van [eisers], tot dit vonnis begroot op € 332,87 aan verschotten en € 1.808,00 aan salaris procureur; - veroordeelt [gedaagde3] in de kosten van de vertaling van de dagvaarding in de Russische taal, zijnde € 10.882,06; - verklaart voornoemde ge- en verboden alsmede de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad; - wijst het meer of ander gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. W. Tonkens-Gerkema, mr. C.S. Naarden en mr. A.W.H. Vink en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2007.