Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6785

Datum uitspraak2007-10-31
Datum gepubliceerd2007-10-31
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200607267/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 26 januari 2006 heeft de gemeenteraad van Dronten het bestemmingsplan "Park Residentie Dronten (9030)" vastgesteld.


Uitspraak

200607267/1. Datum uitspraak: 31 oktober 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: 1.    [appellant sub 1], wonend te [woonplaats], 2.    [appellanten sub 2], beiden wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Flevoland, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 26 januari 2006 heeft de gemeenteraad van Dronten het bestemmingsplan "Park Residentie Dronten (9030)" vastgesteld. Verweerder heeft bij zijn besluit van 8 augustus 2006, Kenmerk, 434827, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Tegen dit besluit hebben appellant sub 1 bij brief van 4 oktober 2006, bij de Raad van State ingekomen op 5 oktober 2006, en appellanten sub 2 bij brief van 6 oktober 2006, bij de Raad van State ingekomen op 9 oktober 2006, beroep ingesteld. Bij brief van 19 december 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 september 2007, waar appellante sub 1 in persoon, appellanten sub 2 in de persoon van [gemachtigde] en verweerder, vertegenwoordigd door mr. S.C. van den Broek, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord de gemeenteraad van Dronten, vertegenwoordigd door mr. A. Deuzeman alsmede [partij], vertegenwoordigd door mr. D.A. Cleton, advocaat te Rotterdam. 2.    Overwegingen 2.1.    Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, gelezen in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht, rust op verweerder de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te onderzoeken of het plan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft verweerder er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht. 2.2.    Het plan voorziet in de aanleg van de woonwijk "Park Residentie Dronten" met daarin een clubhuis, een en ander ten zuiden van de reeds bestaande woonwijk met golfterrein "Golf Residentie Dronten". Op grond van de op de plankaart aangebrachte aanduiding "aansluiting verkeersweg", gelezen in samenhang met de planvoorschriften, dient het plangebied te worden ontsloten via de bestaande rotonde, gelegen in het zuidwesten van de woonwijk "Golf Residentie Dronten". Volgens de plantoelichting zal ook het riool worden aangesloten op het rioolstelsel van de woonwijk "Golf Residentie Dronten". 2.3.    Appellanten, bewoners van de naast het plangebied gelegen woonwijk "Golf Residentie Dronten", stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met de bestemming "Woondoeleinden". Zij betogen dat dit plandeel niet uitvoerbaar is, omdat de rotonde geen openbare weg is, en dat ten aanzien van de rotonde en het riool sprake is van mandeligheid, waarbij het gebruik van de rotonde en het riool de toestemming van alle bewoners van de woonwijk "Golf Residentie Dronten" behoeft. Daarbij stellen zij dat de Vereniging van Eigenaren "Golf Residentie Dronten" (hierna: de VvE) hen niet kan binden, aangezien de VvE niet bevoegd was te onderhandelen over het medegebruik van de rotonde en het riool door "Park Residentie Dronten". 2.4.    Verweerder heeft het plandeel niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening of het recht geacht en heeft het plandeel goedgekeurd. Hij is van mening dat de mandeligheid het gebruik van de rotonde niet in de weg hoeft te staan en dat de aansluiting op het riool een civieltechnisch aspect is dat in het kader van het bestemmingsplan niet relevant is. 2.5.     De Afdeling stelt voorop dat de rotonde buiten het door het plan bestreken gebied ligt. In de planvoorschriften, gelezen in samenhang met de op de plankaart gegeven aanduiding "aansluiting verkeersweg", is evenwel vastgelegd dat de ontsluiting van de woonwijk "Park Residentie Dronten" via de rotonde dient plaats te vinden.     Niet in geding is dat tussen de VvE en Park Residentie Dronten B.V. een raamovereenkomst is gesloten die er onder meer toe strekt dat "Park Residentie Dronten" zal worden ontsloten via de al bestaande rotonde. Deze overeenkomst was ten tijde van het bestreden besluit niet in rechte aangetast. Naar het oordeel van de Afdeling mocht verweerder in verband hiermee de ontsluiting van de te bouwen woonwijk via de rotonde voldoende zeker gesteld achten en bestaat geen grond om aan te nemen dat hij ten onrechte is uitgegaan van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan op dit punt. De vraag of de rotonde al dan niet moet worden gekwalificeerd als een openbare weg in de zin van artikel 4 van de Wegenwet behoeft daarom geen bespreking. 2.6.    Wat betreft de aansluiting van de riolering van de nieuwe woonwijk op het rioolstelsel van de woonwijk "Golf Residentie Dronten" overweegt de Afdeling dat ook dit punt onderdeel uitmaakt van de in overweging 2.4 genoemde raamovereenkomst. Daarnaast is de wijze van aansluiting op een rioolstelsel niet een aspect dat in zijn algemeenheid in een bestemmingsplan regeling vindt en in dit geval ook geen regeling gevonden heeft. Voor zover hieraan in de plantoelichting aandacht is besteed wordt opgemerkt dat aan de toelichting bij een bestemmingsplan geen bindende betekenis toekomt. 2.7.    De conclusie is dat hetgeen appellanten hebben aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarin wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. De beroepen zijn mitsdien ongegrond. 2.8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart de beroepen ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, Voorzitter, en mr. H.P.J.A.M. Hennekens en mr. J.G.C. Wiebenga, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van Staat. w.g. Scholten-Hinloopen     w.g. Matulewicz Voorzitter     ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2007 45.