Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7107

Datum uitspraak2007-10-29
Datum gepubliceerd2007-11-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200717906
Statusgepubliceerd


Indicatie

Veroordeling ter zake van verkeersdelicten en twee verkrachtingen. De omstandigheid dat beide slachtoffers in beginsel bereid waren om met de verdachte gemeenschap te hebben, geeft de verdachte niet het recht om de overeengekomen of gebruikelijke voorwaarden bij dergelijke contacten te veronachtzamen door met gebruikmaking van grof geweld zijn wensen tegen de zin van genoemde vrouwen door te zetten en daardoor een algeheel gevoel van onveiligheid bij deze vrouwen teweeg te brengen.


Uitspraak

Rolnummer: 22-007179-06 Parketnummers: 09-925683-04, 09-093311-02, 09-612570-05, 09-665033-06 en 09-665185-05 Datum uitspraak: 29 oktober 2007 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 11 december 2006 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Sierra Leone) in het jaar 1982, adres: [adres]. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 15 oktober 2007. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de officier van justitie ter zake van het onder 5 en 6 tenlastegelegde niet-ontvankelijk verklaard en is de verdachte van het onder 3 en 4 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair, 2, 7, 11 primair en 12 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, ter zake van het onder 8 tenlastegelegde veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, ter zake van het onder 9 tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van € 340,-, subsidiair 6 dagen hechtenis en ter zake van het onder 10 tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van € 320,-, subsidiair 6 dagen hechtenis. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Omvang van het hoger beroep Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken. Blijkens de mededeling van de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep is het hoger beroep tevens niet gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissingen ten aanzien van het onder 5 en 6 tenlastegelegde. Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 7, 8, 9, 10, 11 primair en 12 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: (zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt) Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van het 1 primair en 11 primair bewezenverklaarde: Verkrachting, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 2 en 12 bewezenverklaarde: Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde: Opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware het echt en onvervalst. Ten aanzien van het onder 8 bewezenverklaarde: Overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994. Ten aanzien van het onder 9 bewezenverklaarde: Overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Ten aanzien van het onder 10 bewezenverklaarde: Als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden. Toelichting op de bewezenverklaring ten aanzien van het onder 11 primair bewezenverklaarde De omstandigheid dat het slachtoffer [slachtoffer feit 11] in eerste instantie ermee had ingestemd om voor een geldbedrag geslachtsgemeenschap met de verdachte te hebben, is irrelevant gelet op de totaliteit van de bewezenverklaarde handelingen. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 7, 11 primair en 12 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, dat de verdachte ter zake van het onder 8 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, dat de verdachte ter zake van het onder 9 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 340,-, subsidiair 6 dagen hechtenis en dat de verdachte ter zake van het onder 10 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 320,-, subsidiair 6 dagen hechtenis. Voorts vordert de advocaat-generaal de gevangenneming van de verdachte. Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal met vrijheidsberoving gepaard gaande verkrachtingen zoals is bewezenverklaard. Aldus is de verdachte respectloos opgetreden jegens de twee slachtoffers en heeft hij op brute wijze inbreuk gemaakt op hun lichamelijke en psychische integriteit. De omstandigheid dat beide slachtoffers in beginsel bereid waren om met de verdachte gemeenschap te hebben, geeft de verdachte niet het recht om de overeengekomen of gebruikelijke voorwaarden bij dergelijke contacten te veronachtzamen door met gebruikmaking van grof geweld zijn wensen tegen de zin van genoemde vrouwen door te zetten en daardoor een algeheel gevoel van onveiligheid bij deze vrouwen teweeg te brengen. Daarbij dragen door de verdachte gepleegde feiten een voor de rechtsorde schokkend karakter en daarnaast brengen zij angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg. Verder heeft de verdachte gebruik gemaakt van een vals rijbewijs en aldus het vertrouwen geschonden dat de maatschappij stelt in dergelijke documenten. Voorts heeft de verdachte zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan een alcohol¬-verkeersmisdrijf en heeft hij zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs een motorrijtuig bestuurd. Aldus heeft hij de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Tevens heeft de verdachte een motorrijtuig bestuurd zonder dat er voor dit motorrijtuig een aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was afgesloten; zodoende heeft hij op de bewezenverklaarde wijze voor andere weggebruikers een onaanvaardbaar risico doen ontstaan dat eventuele schade niet kan worden verhaald. Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 19 juli 2007, is de verdachte reeds eerder veroordeeld voor het plegen van soortgelijke – met het verkeer samenhangende - strafbare feiten en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen. Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat ten aanzien van het onder onder 1 primair, 2, 7, 11 primair en 12 bewezenverklaarde een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt. Voorts is het hof van oordeel dat ten aanzien van het onder 8 bewezenverklaarde een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van navermelde duur een geboden reactie vormt. Daarnaast is het hof van oordeel dat ten aanzien van het onder 9 en 10 bewezenverklaarde twee geheel onvoorwaardelijke geldboetes van navermelde hoogte een passende en geboden reactie vormen. Beslag De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen rijbewijs. Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, met betrekking tot welk het onder 7 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 14a(oud), 14b(oud), 14c, 23(oud), 24, 24c, 36b, 36c, 57, 63, 225, 242 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 8(oud), 107, 176(oud), 177(oud) en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 7, 8, 9, 10, 11 primair en 12 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden. Bepaalt, dat een op 8 (acht) maanden bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 6 (zes) maanden. Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van € 340,00 (driehonderdveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 6 (zes) dagen. Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van € 320,00 (driehonderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 6 (zes) dagen. Wijst af de vordering tot het verlenen van een bevel tot gevangenneming van de verdachte. Verklaart onttrokken aan het verkeer: een rijbewijs zoals dit onder 1 vermeld is op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen. Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. A.G. Korvinus en mr. M.F.L.M. van der Grinten, in bijzijn van de griffier mr. S.A. Commandeur. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 oktober 2007.