Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7273

Datum uitspraak2007-11-02
Datum gepubliceerd2007-11-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830006-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op slinkse wijze goederen heeft verworven, terwijl hij recent daarvoor terzake van soortgelijke vermogensmisdrijven is veroordeeld. De betrokken ondernemers zijn door verdachtes gedragingen meestal financieel gedupeerd, doordat de onderrhavige goederen niet meer te achterhalen zijn of door de verzekering niet geheel worden vergoed.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1973, verblijvende te [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 19 oktober 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.R. Slot, advocaat te Emmen. De officier van justitie, mr. G.C. Bruins Slot, acht hetgeen onder 1 primair, 2 en 3 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank (rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht) als volgt zal beslissen: * 18 maanden gevangenisstraf, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht; * (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [namen benadeelde partijen]; * oplegging van de schadevergoedingsmaatregel; * niet ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [naam benadeelde partij]. TENLASTELEGGING De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. (Incident 1) hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks 24 augustus 2006 tot en met 22 september 2006 in de gemeente(n) Emmen en/of Meppel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam bedrijf] en/of [naam werknemer] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid gereedschap (waaronder een zwenk- en/of kniklader, roterende laser, aanhangwagen/auto-ambulance, betonzaag, kettingzaag), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide huurders en/of afnemers van goederen, waardoor [naam bedrijf] en/of [naam werknemer] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode 24 augustus 2006 tot en met 03 januari 2007 te Emmen en/of Meppel, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid gereedschap en/of machines (waaronder een zwenk- en/of kniklader, roterende laser, aanhangwagen/auto-ambulance, betonzaag, kettingzaag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf] en/of [naam werknemer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) gereedschapeen/of machines verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten middels huurovereenkomsten, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; 2. hij, al dan niet handelende onder de naam [handelsnaam] dan wel [handelsnaam]., op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 9 november 2004 tot en met 13 april 2007, in de gemeente Noordbroek en/of Hoogezand-Sappemeer, althans in Nederland, terwijl op verdachte, bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Groningen d.d. 9 november 2004, de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s), a) een of meer geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte werkzaamheden als feitelijk leidinggevende van de ondernemingen [naam onderneming] en/of [naam onderneming], althans een of meer geldbedragen, niet heeft verantwoord, immers heeft hij, (telkens) bedoelde bate(n) niet op de rekening van de boedel gestort, althans verzwegen voor zijn bewindvoerder/curator en/of een of meer geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte werkzaamheden als feitelijk leidinggevende van de ondernemingen [naam onderneming] en/of [naam onderneming] aan de boedel heeft onttrokken, b) lasten heeft verdicht door huur- en/of koopovereenkomsten te sluiten, terwijl verdachte wist dat hij zelf geen verhaal bood, en/of * door een rekening bij de ABN Amro bank te openen en op die rekening een schuld te laten ontstaan, * door bij [naam benadeeld bedrijf] te Delfzijl bouwmateriaal en/of gereedschappen te bestellen, zonder deze te betalen * door meerdere kentekenplichtige voertuigen op zijn naam te zetten of te laten zetten, waardoor een belastingschuld van ongeveer 1.029,- euro is ontstaan, c) niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en.of te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoeld, immers heeft verdachte, in het geheel geen (deugdelijke) administratie gevoerd; art 341 ahf/ond b ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht 3. hij in of omstreeks de periode 24 februari 2006 tot en met 3 januari 2007 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten: (parketnummer 830006-07, incident 2) - op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 24 februari 2006 tot en met 7 april 2006 te Delfzijl (bij [naam bedrijf]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder hout, verf, diverse gereedschappen, (tuimel)ramen, (incident 3) - op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 20 juni 2006 tot en met 8 november 2006 te Groningen (bij [naam bedrijf]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder dakleer, sierpleister, houtmaterialen, underlayement hout, (incident 4) - op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 september 2006 tot en met 21 november 2006 te Winschoten (bij [naam bedrijf]), hoeveelheden hout, schroeven, gereedschap, zaagbladen en/of overig gereedschap en/of andere bouwmaterialen, (incident 5) - op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 19 juni 2006 tot en met 31 augustus 2006 te Foxhol (bij [naam bedrijf]], tuinschuttingen en/of ander bouwmateriaal, (incident 6) - op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 22 juni 2006 tot en met 24 juli 2006, te Groningen (bij [naam bedrijf]), (grote) hoeveelheden bouwstoffen, waaronder hout, verf, accuboormachines en/of ander gereedschap, (incident 7) - op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 mei 2006 tot en met 19 juni 2006, te Winschoten (bij [naam bedrijf]), (grote) hoeveelheden verfbenodigdheden en/of andere bouwmaterialen en/of gereedschap, (parketnummer 605377-07 incident 1) - op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 18 mei 2006 tot en met 8 juni 2006,te Groningen en/of Winschoten (bij [naam bedrijf]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen en/of gereedschap, waaronder dakgoten, boormachines, dakramen hout, (incident 2) - op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 12 april 2006 tot en met 2 juni 2006, te Groningen (bij [naam bedrijf]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder Spijkerflensdekens en gipsplaten, (incident 3) - op meerder tijdstippen in of omstreeks de periode 30 november 2006 tot en met 1 december 2006, te Groningen en/of Winschoten (bij [naam bedrijf]), boormachines, een dopsleutelset en een gereedschapwagen. Tengevolge van een kennelijke vergissing staat in de tenlastelegging in feit 1 en 3 telkens "mededader(s)" in plaats van "medeverdachte(n)". De rechtbank herstelt deze vergissing door tekens het laatste te lezen in plaats van het eerste. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 augustus 2006 tot en met 22 september 2006 in de gemeenten Emmen en Meppel, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam bedrijf] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid gereedschap (waaronder een zwenk- en/of kniklader, roterende laser, aanhangwagen/auto-ambulance, betonzaag, kettingzaag), hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide huurder van goederen, waardoor [naam bedrijf] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; 2. hij, handelende onder de naam [handelsnaam] dan wel [handelsnaam], op meerdere tijdstippen in de periode 9 november 2004 tot en met 13 april 2007, in de gemeente Noordbroek en Hoogezand-Sappemeer, terwijl op verdachte, bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Groningen d.d. 9 november 2004, de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard, telkens ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers, a) geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte werkzaamheden als feitelijk leidinggevende van de ondernemingen [naam onderneming] en [naam onderneming], niet heeft verantwoord, immers heeft hij, telkens bedoelde baten niet op de rekening van de boedel gestort, b) lasten heeft verdicht door huur- en koopovereenkomsten te sluiten, terwijl verdachte wist dat hij zelf geen verhaal bood, en * door een rekening bij de ABN Amro bank te openen en op die rekening een schuld te laten ontstaan, * door bij [naam bedrijf] te Delfzijl bouwmateriaal en gereedschappen te bestellen, zonder deze te betalen * door meerdere kentekenplichtige voertuigen op zijn naam te zetten of te laten zetten, waardoor een belastingschuld van ongeveer 1.029,- euro is ontstaan, c) niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoeld, immers heeft verdachte, in het geheel geen administratie gevoerd; 3. hij in de periode 24 februari 2006 tot en met 3 januari 2007 op na te noemen plaatsen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten: - op meerdere tijdstippen in de periode 24 februari 2006 tot en met 7 april 2006 te Delfzijl bij [naam bedrijf], grote hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder hout, verf, diverse gereedschappen, tuimelramen, - op meerdere tijdstippen in de periode 20 juni 2006 tot en met 8 november 2006 te Groningen bij [naam bedrijf], grote hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder dakleer, sierpleister, houtmaterialen, underlayement hout, - op meerdere tijdstippen in de periode 1 september 2006 tot en met 21 november 2006 te Winschoten bij [naam bedrijf], hoeveelheden hout, schroeven, gereedschap, zaagbladen en overig gereedschap en andere bouwmaterialen, - op meerdere tijdstippen in de periode 19 juni 2006 tot en met 31 augustus 2006 te Foxhol bij [naam bedrijf], tuinschuttingen en ander bouwmateriaal, - op meerdere tijdstippen in de periode 22 juni 2006 tot en met 24 juli 2006, te Groningen bij [naam bedrijf], grote hoeveelheden bouwstoffen, waaronder hout, verf, accuboormachines en ander gereedschap, - op meerdere tijdstippen in de periode 1 mei 2006 tot en met 19 juni 2006, te Winschoten bij [naam bedrijf], grote hoeveelheden verfbenodigdheden en gereedschap, - op meerdere tijdstippen in de periode 18 mei 2006 tot en met 8 juni 2006,te Groningen en/of Winschoten bij [naam bedrijf], grote hoeveelheden bouwmaterialen en gereedschap, waaronder dakgoten, boormachines, dakramen en hout, - op meerdere tijdstippen in de periode 12 april 2006 tot en met 2 juni 2006, te Groningen bij [naam bedrijf], grote hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder Spijkerflens, dekens en gipsplaten, - op meerdere tijdstippen in de periode 30 november 2006 tot en met 1 december 2006, te Groningen en/of Winschoten bij [naam bedrijf], boormachines, een dopsleutelset en een gereedschapwagen. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: oplichting, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 321 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: bedriegelijke bankbreuk, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 341 van het Wetboek van Strafrecht. onder 3: een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over goederen te verzekeren, strafbaar gesteld bij artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van de verdachte; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 14 maart 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op slinkse wijze goederen heeft verworven, terwijl hij recent daarvoor terzake van soortgelijk vermogensmisdrijven is veroordeeld. De betrokken ondernemers zijn door verdachte's gedragingen (meestal) financieel gedupeerd, doordat de onderhavige goederen niet meer te achterhalen zijn of door de verzekering niet (geheel) worden vergoed. Verdachte heeft gehandeld uit persoonlijk financieel gewin, terwijl hij door zijn handelen schade heeft toegebracht aan het vertrouwen dat in het handelsverkeer wordt gesteld. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur geboden is. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu er geen juiste machtiging bij de stukken aanwezig is. De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu er geen machtiging bij de stukken aanwezig is. De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige, de rentelasten, acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, nu dit deel van de vordering niet van eenvoudige aard is. Voor dit deel kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot de bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte jegens na te noemen slachtoffers naar burgerlijk recht tot na te noemen bedragen aansprakelijk voor de schade, die door de strafbare feiten zijn toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd die bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffers. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot: gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 24.281,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 24.281,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 151 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 8.381,98 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 8.381,98 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 81 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 2.145,94 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 2.145,94 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 40 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter, en mr. A. Fokkema en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 02 november 2007, zijnde mrs. Fokkema en Van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.