Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7345

Datum uitspraak2007-10-30
Datum gepubliceerd2007-11-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830067-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft, op het moment dat hem een tegemoetkomende personenauto dicht was genaderd, een voor hem rijdende personenauto ingehaald, waardoor een aanrijding is ontstaan, waarbij de bestuurder van die naderende personenauto gewond is geraakt.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1987, wonende [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 oktober 2007. De verdachte is verschenen. De officier van justitie mr. E.H.G. Kwakman acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een geldboete van € 750,-- subsidiair 15 dagen hechtenis en ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op of omstreeks 13 december 2006 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Weerdingekanaal NZ, gekomen ter hoogte van de kruising en/of splitsing van die weg en de weg, Gedempte Zuiderdiep, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl de ter plaatse maximum toegestane snelheid 30 kilometer per uur betrof, bij het naderen van die kruising of splitsing, althans bij het oprijden van dat kruisings- en/of splitsingsvlak, met een hoge, althans te hoge snelheid gelet op de situatie ter plaatse, een op die weg in dezelfde richting als verdachte voortrijdende personenauto in te gaan halen, op een moment dat een tegemoetkomende personenauto hem, verdachte reeds dicht was genaderd, waardoor aan botsing of aanrijding, althans aanglijding is ontstaan tussen het door hem bestuurde voertuig en die naderende personenauto, waarbij aan een ander (genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 13 december 2006 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Weerdingekanaal NZ, gekomen ter hoogte van de kruising en/of splitsing van die weg en de weg, Gedempte Zuiderdiep, terwijl de ter plaatse maximum toegestane snelheid 30 kilometer per uur betrof, bij het naderen van die kruising of splitsing, althans bij het oprijden van dat kruisings- en/of splitsingsvlak, met een hoge, althans te hoge snelheid gelet op de situatie ter plaatse, een op die weg in dezelfde richting als verdachte voortrijdende personenauto heeft ingehaald, althans bezig was met de uitvoering van een inhaalmanoeuvre, op een moment dat een tegemoetkomende personenauto hem, verdachte, reeds dicht was genaderd, waardoor een botsing of aanrijding, althans aanglijding is ontstaan tussen voornoemde voertuigen, waarbij de bestuurder van dat tegemoetkomende voertuig ([naam slachtoffer]) gewond is geraakt, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Tengevolge van een kennelijke vergissing staat in de tenlastelegging in de vierde regel van het primair en het subsidiair tenlastegelegde "Zuiderdiep" in plaats van "Achterdiep". De rechtbank herstelt deze vergissing door het laatste te lezen in plaats van het eerste. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 13 december 2006 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Weerdingekanaal NZ, gekomen ter hoogte van de kruising van die weg en de weg, Gedempte Achterdiep, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, terwijl de ter plaatse maximum toegestane snelheid 30 kilometer per uur betrof, bij het naderen van die kruising een op die weg in dezelfde richting als verdachte voortrijdende personenauto in te halen, op een moment dat een tegemoetkomende personenauto hem, verdachte reeds dicht was genaderd, waardoor een aanrijding is ontstaan tussen het door hem bestuurde voertuig en die naderende personenauto, waarbij aan een ander genaamd [naam slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIE Het primair bewezen verklaarde levert op: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor aan een ander zodanig letsel wordt toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, strafbaar gesteld bij artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994 . STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: -de aard en de ernst van het gepleegde feit; -de omstandigheden waaronder dit feit is begaan; -hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; -de eis van de officier van justitie; -de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; -de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 01 augustus 2007, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld; TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 14a, 14b, 14c en 91 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een geldboete ten bedrage van € 750,-- met bevel dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende hechtenis voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast. De rechtbank ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mrs. H. de Wit en M.R.M. Beaumont, rechters in tegenwoordigheid van E.W. Hoekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 30 oktober 2007.