Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7536

Datum uitspraak2007-11-01
Datum gepubliceerd2007-11-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/800853-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Invoer cocaïne op Schiphol. Duwersbol aangetroffen nadat douanebeambte verdachte had verzocht de onderkleding te laten zakken. Volgens verdediging was sprake van onrechtmatig verkregen bewijs, omdat de ambtenaar in kwestie niet bevoegd was dit verzoek te doen. In het licht van voormelde regelgeving dient op grond van de hiervoor vermelde vaststaande feiten, de door de verbalisant uitgevoerde kledingvisitatie, waarbij zij een abnormale verdikking ter hoogte van het kruis van verdachte voelde en die bestond uit het betasten van de kleding van verdachte, als lijfsvisitatie op grond van artikel 17 van de Douanewet te worden beschouwd, zulks omdat verdachte op dat moment nog niet was aangehouden. Tot die kledingvisitatie was de verbalisant in haar hoedanigheid van douaneambtenaar dan ook bevoegd. Het daarop volgende verzoek om de onderkleding te laten zakken en het daaraan op vrijwillige basis gevolg geven door verdachte, kan niet worden beschouwd als een onderzoek aan het lichaam, als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Tot een dergelijk onderzoek behoefde ook niet te worden overgegaan, omdat reeds direct nadat verdachte haar onderkleding had laten zakken zonder nader onderzoek zichtbaar was, dat er een duwersbol uit haar vagina stak. Nu verdachte vrijwillig heeft voldaan aan een verzoek om haar onderkleding te laten zakken, waarna onmiddellijk die uit die vagina stekende duwersbol zichtbaar was en verdachte zelf die duwersbol uit haar vagina heeft verwijderd, is het aantreffen van die duwersbol rechtmatig geweest.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector Strafrecht Locatie Schiphol Politierechter Parketnummer: 15/800853-07 Uitspraakdatum: 1 november 2007 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2007 in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] (Nigeria), zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande, ten tijde van de berechting gedetineerd in P.I. Zuid Oost, HvB Ter Peel Evertsoord, Paterstraat 4 te Evertsoord. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: zij op of omstreeks 24 juli 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet. 2. Voorvragen De politierechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat hijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Bewijs 3.1 Bewijsmiddelverweer 3.1.1 Verweer De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het haar tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, omdat de bij het onderzoek aangetroffen verdovende middelen op onrechtmatige wijze zijn aangetroffen en het daardoor verkregen bewijs onrechtmatig is verkregen en van het bewijs dient te worden uitgesloten. De raadsman heeft daartoe gesteld dat verbalisant [verbalisant] een onderzoek aan het lichaam heeft uitgevoerd zonder dat zij daarvoor toestemming van de officier van justitie of de hulpofficier van justitie had verkregen, als bedoeld in artikel 56 van het Wetboek van Strafvordering. 3.1.2 Standpunt officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verbalisant [verbalisant] geen onderzoek aan het lichaam, maar een onderzoek aan de kleding heeft uitgevoerd. Daarbij is een verdikking gevoeld, waarna verdachte is verzocht haar onderkleding te laten zakken, waarbij een duwersbol zichtbaar werd. Er is geen druk op verdachte uitgeoefend en er is geen sprake geweest van een uitwendige schouwing van de openingen en holten van het onderlichaam. Van een onderzoek in het lichaam is derhalve geen sprake geweest, zodat de verdovende middelen op rechtmatige wijze zijn aangetroffen en het bewijs rechtmatig is verkregen. 3.1.3 De feiten Uit het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen en verrichtingen van verbalisant [verbalisant], hierna te noemen [verbalisant], ambtenaar van de belastingdienst en bevoegd inzake de douane en tevens buitengewoon opsporingsambtenaar (p. 2.1) is het volgende gebleken: - Op 24 juli 2007 controleerde verbalisant [verbalisant] met een rijksspeurhond passagiers afkomstig van vlucht KL577 afkomstig uit Abudja/Kanu. De speurhond vertoonde verhoogde interesse voor verdachte, liep met haar mee en ging naast haar zitten op het moment dat zij bleef stilstaan. Het gaan zitten van de speurhond impliceerde dat zij mogelijk verdovende middelen met zich meevoerde; - Hierop heeft verbalisant [verbalisant] de collega’s van het Schipholteam op de hoogte gesteld van haar bevindingen en verdachte aan hen overgedragen; - Nadat de collega’s van het Schipholteam de bagage van verdachte hadden gecontroleerd, kreeg verbalisant [verbalisant] het verzoek verdachte aan de kleding te visiteren. [verbalisant] heeft verdachte meegenomen naar een daarvoor bestemde ruimte. Tijdens de kledingvisitatie voelde [verbalisant] een abnormale verdikking ter hoogte van het kruis van verdachte. Hierop heeft [verbalisant] verdachte verzocht haar onderkleding te laten zakken. [verbalisant] zag het uiteinde van een condoom uit haar vagina steken en heeft haar verzocht om het condoom uit haar vagina te halen. Verdachte overhandigde [verbalisant] hierop een zogenaamde duwersbol. - Uit het in de wettelijke vorm opgemaakte procesverbaal van de verbalisant [verbalisant 2], bevoegd douaneambtenaar en buitengewoon opsporingsambtenaar is gebleken dat verdachte pas nadien is aangehouden (p.2.2). 3.1.4 Relevante regelgeving Artikel 56 van het Wetboek van Strafvordering, opgenomen in titel IV met als opschrift: "Enige dwangmiddelen", houdt – voor zover thans van belang - het volgende in: 1. De officier van justitie of de hulpofficier voor wie de verdachte wordt geleid of die zelf de verdachte heeft aangehouden, kan, bij het bestaan van ernstige bezwaren tegen deze, in het belang van het onderzoek bepalen dat deze aan zijn lichaam of kleding zal worden onderzocht. 2. De officier van justitie kan bij het bestaan van ernstige bezwaren tegen de verdachte in het belang van het onderzoek bepalen dat deze in zijn lichaam wordt onderzocht. Onder onderzoek in het lichaam wordt verstaan: het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het onderlichaam, röntgenonderzoek, echografie en het inwendig manueel onderzoek van de openingen en holten van het lichaam. (...). 3. (...) 4. De overige opsporingsambtenaren zijn bevoegd de aangehoudene tegen wie ernstige bezwaren bestaan, aan zijne kleding te onderzoeken. Artikel 17 Douanewet houdt – voor zover thans van belang – het volgende in: 1. Aan lijfsvisitatie door de inspecteur zijn onderworpen personen die aanwezig zijn in of op de (...) luchthavens of deze locaties juist hebben verlaten. 2. (...) 3. (...) 4. Lijfsvisitatie geschiedt door personen van hetzelfde geslacht als dat van de persoon die aan visitatie wordt onderworpen. Een nadere omschrijving van (de reikwijdte van) de lijfsvisitatie wordt in deze wet of de wetsgeschiedenis niet gegeven. 3.1.5 Beslissing op verweer In het licht van voormelde regelgeving dient op grond van de hiervoor vermelde vaststaande feiten, de door de verbalisant [verbalisant] uitgevoerde kledingvisitatie, waarbij zij een abnormale verdikking ter hoogte van het kruis van verdachte voelde en die bestond uit het betasten van de kleding van verdachte, als lijfsvisitatie op grond van artikel 17 van de Douanewet te worden beschouwd, zulks omdat verdachte op dat moment nog niet was aangehouden. Tot die kledingvisitatie was de verbalisant [verbalisant] in haar hoedanigheid van douaneambtenaar dan ook bevoegd. Het daarop volgende verzoek om de onderkleding te laten zakken en het daaraan op vrijwillige basis gevolg geven door verdachte, kan niet worden beschouwd als een onderzoek aan het lichaam, als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Tot een dergelijk onderzoek behoefde ook niet te worden overgegaan, omdat reeds direct nadat verdachte haar onderkleding had laten zakken zonder nader onderzoek zichtbaar was, dat er een duwersbol uit haar vagina stak. Nu verdachte vrijwillig heeft voldaan aan een verzoek om haar onderkleding te laten zakken, waarna onmiddellijk die uit die vagina stekende duwersbol zichtbaar was en verdachte zelf die duwersbol uit haar vagina heeft verwijderd, is het aantreffen van die duwersbol rechtmatig geweest. 3.2 Bewezenverklaring De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, in dier voege dat: zij op 24 juli 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de politierechter de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging. Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 3.3 Bewijsmiddelen - Het proces-verbaal van bevindingen en verrichtingen (p. 2.1). - Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in dat verbalisant [verbalisant] op 24 juli 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tijdens het uitvoeren van een lijfsvisitatie bij verdachte het uiteinde van een condoom uit de vagina van verdachte zag steken, waarop verdachte een zogenaamde duwersbol uit haar vagina haalde en aan verbalisant overhandigde. - Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (p. 2.5). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in dat bij verdachte tien slikkersbollen en één duwersbol zijn aangetroffen met in totaal een nettogewicht van ongeveer 218,7 gram en dat hiervan twee representatieve monsters onder nummer 07-054930 zijn verzonden naar het Douanelaboratorium. - Het door drs. [naam] opgemaakte rapport van het Douanelaboratorium d.d. 30 juli 2007. Dit rapport houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in dat de twee onderzochte monsters met nummer 07-054930 beide cocaïne bevatten. - Het proces-verbaal van verhoor van verdachte (p. 1.3). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in: Verdachte heeft in Abuja een man ontmoet die haar heeft gevraagd een grote bol omwikkeld met tape mee te nemen. Verdachte wilde dat niet, omdat ze dacht dat het drugs was. Uiteindelijk heeft verdachte de bol in haar onderbroek gestopt en daarnaast nog 10 bollen anaal geduwd. De door de politierechter als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen alsmede het deskundigenrapport van het Douanelaboratorium zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen. 4. Strafbaarheid van het feit Het bewezenverklaarde levert op: Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod. 5. Strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen 6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de op de beslaglijst onder de nummers 3 tot en met 11 vermelde voorwerpen verbeurd te verklaren en de onder nummer 17 vermelde cocaïne alsmede het verpakkingsmateriaal te onttrekken aan het verkeer. 6.2 Hoofdstraf Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de politierechter zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de politierechter het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van ongeveer 218,7 gram van een materiaal bevattende cocaïne. Dit is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Nu verdachte ter terechtzitting reeds in vrijheid is gesteld, acht de politierechter oplegging van een vrijheidsbenemende straf gelijk aan de duur van het door verdachte ondergane voorarrest, welk voorarrest van nagenoeg dezelfde duur is als de straf die de rechtbank in soortgelijke gevallen pleegt op te leggen, passend en geboden. Op grond van het vorenoverwogene is de politierechter van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. 6.3 Beslag 6.3.1 Verbeurdverklaring De politierechter is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, op de beslaglijst vermeld onder de nummers 3 tot en met 11, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van die, aan verdachte toebehorende, voorwerpen is begaan of voorbereid. 6.3.2 Onttrekking aan het verkeer De politierechter is van oordeel dat de inbeslaggenomen cocaïne en het daarbij horende verpakkingsmateriaal, op de beslaglijst vermeld onder nummer 17, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met betrekking tot die cocaïne en het daarbij behorende verpakkingsmateriaal is begaan is begaan. Het ongecontroleerde bezit van cocaïne en het daarbij behorende verpakkingsmateriaal, waaraan mogelijk nog de geur van cocaïne zit, is in strijd met de wet respectievelijk het algemeen belang. 7. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: Wetboek van Strafrecht artikelen: 33a, 33a, 36b, 36c Opiumwet artikelen: 2, 10 8. Beslissing De politierechter: Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van zesentachtig (86) dagen. Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Verklaart verbeurd: 3 1.00 STK Diverse E-TICKET TRIP swissport 074 1755522553 4 2.00 STK Instapkaart KLM 5 2.00 STK Claimtag vlucht kl577 6 1.00 STK Diverse BOEKINGPAPIER 074 1755522553 7 2.00 STK Vliegticket E-TICKET 074 2470976366 en 074 1755522553 8 1.00 STK Diverse OMBOEKING op dd 14/7/07 9 1.00 STK Diverse BETALINGSBEWIJS dd 12/07/07 10 1.00 STK Telefoontoestel SAMSUNG 11 3.00 STK Kaart SIMKAART orange, wind, vodafone Onttrekt aan het verkeer: 17 7.00 GR Cocaine Kl:wit + verpakkingsmateriaal 9. Samenstelling politierechter en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. Toeter, politierechter, in tegenwoordigheid van de griffier, drs. Kaal, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 november 2007.