Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB8520

Datum uitspraak2007-11-21
Datum gepubliceerd2007-11-22
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers122765 / HA ZA 07-839
Statusgepubliceerd


Indicatie

Betekening, dagvaarding, private limited company, artikel 50 Rv, artikel 54 Rv, dagvaarding nietig vanwege onvoldoende onderzoek.


Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT Sector Civiel Datum uitspraak : 21 november 2007 Zaaknummer : 122765 / HA ZA 07-839 De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen inzake de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VODAFONE LIBERTEL B.V., gevestigd te Maastricht, eiseres, procureur mr. H.J.M. Stassen; tegen: naar buitenlands recht PM2 INTERNATIONAL LIMITED, gevestigd te Capelle aan den IJssel, gedaagde, geen procureur gesteld hebbende. 1. Het verloop van de procedure Ter uitvoering van de rolbeschikking van 26 september 2006 heeft eiseres een akte genomen, waarbij zij zich heeft uitgelaten over de door de rolrechter opgeworpen vragen zoals bedoeld in r.o. 2.4 van deze rolbeschikking. Daarna is tegen gedaagde verstek verleend. Vervolgens heeft eiseres vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden. 2. De beoordeling 2.1 Gedaagde is een buitenlandse vennootschap, een private limited company zetelend in Cardiff (Wales, Groot-Brittannië). In de rolbeschikking van 26 september 2007 heeft de rolrechter (onder meer), tegen de achtergrond van het bepaalde in artikel 56 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), de vraag opgeworpen of de onderhavige dagvaarding al dan niet had kunnen c.q. moeten worden betekend ter plaatste van de zetel van gedaagde. In de Akte uitlating stelt eiseres dat betekening in Cardiff niet mogelijk was, omdat aldaar geen kantooradres van gedaagde bekend is. 2.2 Uit de dagvaarding en de daarbij gevoegde producties blijkt dat de dagvaarding betrekking heeft op een overeenkomst die is gesloten vanuit het Nederlandse (bij)kantoor van gedaagde en die betrekking heeft op een aangelegenheid - telefoonverkeer- die dit (bij)kantoor betreft. Onder deze omstandigheden kan eiseres naar het oordeel van de rechtbank volstaan met een betekening in Nederland, conform het bepaalde in Rv. 2.3 In dat geval is, in eerste instantie en anders dan eiseres betoogt, het bepaalde in artikel 50 Rv inzake de ‘andere rechtspersonen’ van toepassing. Een private limited company naar het recht van Wales c.q. Groot-Brittanië is naar het oordeel van de rechtbank een ‘andere rechtspersoon’ zoals in dit artikel bedoeld. Dat deze bepaling, gelet op het bepaalde in artikel 56 Rv, in de regel niet wordt toegepast op de private limited company doet daaraan niet af. 2.4 Eiseres heeft de dagvaarding echter niet betekend conform het bepaald in artikel 50 Rv, maar heeft gebruik gemaakt van het bepaalde in artikel 54 Rv, dat - toegespitst op de onderhavige gedaagde - betrekking heeft op de situatie dat van de rechtspersoon geen kantoor of bestuurder bekend is of dat de bestuurder geen bekend kantoor, bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf heeft. Alvorens tot de conclusie te komen dat deze situatie aan de orde is, dient eiseres naar het oordeel van de rechtbank enige onderzoeksinspanningen te leveren, die in elk geval het raadplegen GBA en Handelsregister omvatten. Zulks volgt uit het bepaalde in artikel 54 Rv, tegen de achtergrond van het belang dat gedaagde zo veel als mogelijk daadwerkelijk kennis neemt van de dagvaarding. Als uit een dergelijk onderzoek een kantooradres of een woon- of verblijfplaats van een bestuurder zou (kunnen) zijn gebleken, maar is nagelaten dit onderzoek te verrichten, dan is geen sprake van ‘onbekendheid’ zoals hier aan de orde. 2.5 Eiseres stelt in de Akte uitlating niet dat zij, alvorens te dagvaarden, het Handelsregister heeft geraadpleegd om het (eventuele) nieuwe kantooradres in Nederland van gedaagde te achterhalen. Wel stelt eiseres dat zij niet bekend is met de woonplaats c.q. het werkelijk verblijf van de bestuurders van gedaagde. Dat, alvorens deze conclusie te trekken, nader (GBA-)onderzoek is verricht, wordt door eiseres echter niet gesteld. De rechtbank is van oordeel dat eiseres dit onderzoek (Handelsregister én GBA) niet achterwege had mogen laten. Dat is des te meer het geval nu eiseres bij de dagvaarding een uittreksel uit het Handelsregister van 4 december 2006 heeft gevoegd, waaruit de (toenmalige) woonplaatsen van de (toenmalige) beide bestuurders van gedaagde blijken. 2.6 Uit het voorgaande volgt dat eiseres ten onrechte heeft gesteld niet ‘bekend’ te zijn met gegevens die hadden kunnen leiden tot een geldige betekening conform het bepaalde in artikel 50 Rv. Gelet hierop had eiseres niet mogen besluiten tot een dagvaarding conform het bepaalde in artikel 54 Rv. 2.7 Nu de dagvaarding niet aan de voorgeschreven vereisten voldoet zal zij - met voorbijgaan aan de verstekverlening door de rolrechter – nietig worden verklaard. 2.8 Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, deze te stellen op nihil. 3. De beslissing De rechtbank: verklaart de inleidende dagvaarding nietig; veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op nihil. Dit vonnis is gewezen door mr. Beurskens, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier. LvH