Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB9060

Datum uitspraak2007-11-15
Datum gepubliceerd2007-11-29
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers94591
Statusgepubliceerd


Indicatie

Een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding naar Marokkaans recht op grond van de artikelen 94 en 97 van de Marokkaanse Familiewet 2004 (de Mudawwana). Artikel 82 van de Mudawwana bepaalt dat de rechtbank ter comparitie in raadkamer een verzoening tussen partijen tracht te bewerkstelligen. Indien er kinderen (uit het huwelijk) zijn, zal de rechtbank twee pogingen tot verzoening ondernemen. Omdat er een kind (uit het huwelijk) is geboren, hebben verzoekers twee maal ter gelegenheid van een mondelinge behandeling ieder voor zich, doch eensluidend verklaard dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht en dat een verzoening tussen hen is uitgesloten. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat een verzoening als bedoeld in artikel 94 en artikel 82 van de Mudawwana niet bewerkstelligd kan worden en dat de duurzame ontwrichting voortduurt. Het verzoek tot echtscheiding is als op de (Marokkaanse) wet gegrond voor toewijzing vatbaar.


Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR Sector civiel recht BB zaak- en rekestnummer: 94591 / ES RK 07-421 datum: 15 november 2007 Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken in de zaak van: De vrouw, wonende te [woonplaats], e n : De man, wonende te [woonplaats], verzoekers, procureur ten aanzien van beiden mr. drs. G. van der Kwaak-Knol. Verzoekers zullen verder ook worden aangeduid als de vrouw en de man. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE Ter griffie van deze rechtbank is op 18 april 2007 het gemeenschappelijke verzoekschrift ingekomen waarin wordt verzocht tussen verzoekers primair echtscheiding uit te spreken naar Marokkaans recht op grond van artikel 94 en 97 van de Mudawwana en subsidiair echtscheiding uit te spreken naar Nederlands recht. Voorts is hierbij verzocht een nevenvoorziening als bedoeld in artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te treffen. Bij brief van 15 augustus 2007 hebben verzoekers een nadere schriftelijke onderbouwing gegeven voor het verzoek om de vrouw alleen te belasten met het gezag over na te noemen minderjarige. Vervolgens hebben verzoekers bij brief van 25 september 2007 het verzoek om de vrouw alleen te belasten met het gezag over de minderjarige ingetrokken. De mondelinge behandelingen hebben plaatsgevonden op 6 augustus 2007, 1 oktober 2007 en 29 oktober 2007. Op 6 augustus 2007 zijn verschenen de vrouw en de man, bijgestaan door mr. Van der Kwaak-Knol. Op 1 oktober 2007 is verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Van der Kwaak-Knol en op 29 oktober 2007 zijn verschenen de vrouw en de man, bijgestaan door mr. Van der Kwaak-Knol. Tenslotte is op 6 augustus 2007 en 29 oktober 2007 eveneens verschenen de heer B Akachar, wonende te Almere, die, na daartoe de belofte te hebben afgelegd dat hij zijn taak naar geweten zal vervullen, ten behoeve van de man is opgetreden als tolk in de Arabische taal. DE BEHANDELING VAN DE ZAAK Het ingediende verzoekschrift met overgelegde bescheiden voldoet aan de in artikel 815 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vermelde voorschriften. De rechtbank heeft de in deze beschikking vermelde voornamen en geslachtsnamen van verzoekers en de datum en plaats van de huwelijksvoltrekking, alsmede voornaam, geboortedatum en -plaats van hun minderjarige kind overgenomen uit de desbetreffende bescheiden. Door de omstandigheid dat verzoekers beiden de Marokkaanse nationaliteit bezitten, terwijl de vrouw eveneens de Nederlandse nationaliteit heeft draagt de onderhavige zaak een internationaal karakter zodat eerst de vraag dient te worden beantwoord of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht toekomt. Deze vraag kan ten aanzien van het verzoek tot echtscheiding in bevestigende zin worden beantwoord, nu uit de overgelegde stukken is gebleken dat verzoekers hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Met betrekking tot de (neven)voorziening ten aanzien van het gezag (c.a.) komt de rechtbank rechtsmacht toe op grond van de woonplaats van verzoekers en de gewone verblijfplaats van de minderjarige. Vervolgens komt aan de orde welk rechtsstelsel op het verzoek tot echtscheiding en de (neven)voorziening van toepassing is. Op het verzoek tot echtscheiding is het Marokkaanse rechtsstelsel van toepassing, aangezien verzoekers een daartoe strekkende rechtskeuze hebben gedaan. Op de (neven)voorziening met betrekking tot het gezag (c.a.) is het Nederlandse rechtsstelsel van toepassing, nu aannemelijk is geworden dat de minderjarige in Nederland haar gewone verblijfplaats heeft. Met betrekking tot het primaire verzoek tot echtscheiding overweegt de rechtbank als volgt. Artikel 94 van de Marokkaanse Familiewet 2004 (verder: de Mudawwana) bepaalt dat indien een of beide echtgenoten aan de rechtbank verzoeken een geschil te beslechten welke aanleiding geeft tot duurzame ontwrichting, deze alles in het werk dient te stellen om een verzoening te bewerkstelligen, overeenkomstig artikel 82. Duurzame ontwrichting wordt hierbij gedefinieerd als een diepgaande en voortdurende onenigheid tussen de echtelieden, van een gradatie die de voortduring van de huwelijkse relatie onmogelijk maakt. Artikel 82 van de Mudawwana bepaalt dat indien beide echtgenoten verschijnen, de comparitie in de raadkamer wordt gevoerd waarbij de rechtbank getuigen kan horen alsmede anderen indien zij dat nuttig acht. De rechtbank kan alle maatregelen treffen, waaronder de benoeming van twee arbiters of de Familieraad of wie zij geschikt acht om een verzoening tussen hen beiden te bewerkstelligen. Indien er kinderen (uit het huwelijk) zijn, zal de rechtbank twee pogingen tot verzoening ondernemen met een tussenperiode van minstens dertig dagen. Indien een verzoening wordt bewerkstelligd tussen de echtgenoten wordt hiervan proces-verbaal opgemaakt, en de rechtbank verricht de getuigenis daarvan. Artikel 97 van de Mudawwana bepaalt dat indien de verzoening niet bewerkstelligd kan worden en de duurzame ontwrichting voortduurt, de rechtbank zulks vaststelt in een proces-verbaal, en de echtscheiding uitspreekt, en bepaalt wat de (financiƫle) rechten zijn overeenkomstig artikelen 83, 84 en 85. Zij houdt rekening met de (mate van) verantwoordelijkheid van elke echtgenoot voor de scheiding bij de vaststelling van datgene waartoe de (voor de ontwrichting) verantwoordelijke echtgenoot veroordeeld kan worden ten gunste van de andere. Inzake de vordering tot (echtscheiding wegens) duurzame ontwrichting wordt binnen zes maanden vanaf het indienen van het verzoek uitsluitsel gegeven. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van 6 augustus 2007 hebben verzoekers ieder voor zich, doch eensluidend verklaard dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht en dat een verzoening tussen hen is uitgesloten. Vervolgens is de behandeling aangehouden tot 1 oktober 2007, waarbij verzoekers wederom zijn opgeroepen. De man is op deze zitting echter niet verschenen. De rechtbank heeft de behandeling daarbij opnieuw aangehouden tot 29 oktober 2007. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op laatstgenoemde datum hebben verzoekers wederom ieder voor zich, doch eensluidend verklaard dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht en dat een verzoening tussen hen is uitgesloten. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een verzoening als bedoeld in artikel 94 en artikel 82 van de Mudawwana niet bewerkstelligd kan worden en dat de duurzame ontwrichting voortduurt. Daarmee is het primaire verzoek tot echtscheiding als op de (Marokkaanse) wet gegrond voor toewijzing vatbaar. Aangezien het primaire verzoek zal worden toegewezen, behoeft het subsidiaire verzoek geen verdere bespreking. De ouders blijven ingevolge artikel 251 lid 2 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige: [kind], geboren in de gemeente [geboorteplaats] op [geboortedatum] DE BESLISSING De rechtbank : Spreekt tussen verzoekers, op [datum] te [plaats], [land] gehuwd, ECHTSCHEIDING uit. coll.: Deze beschikking is gegeven door mr. H.E.C. de Wit, lid van gemelde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van DONDERDAG 15 november 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.