Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB9585

Datum uitspraak2007-12-04
Datum gepubliceerd2007-12-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830121-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank betrekt bij de strafoplegging de gevolgen die de strafbare feiten gehad hebben voor de slachtoffers [namen slachtoffers]. Deze feiten hebben grote indruk gemaakt op beide slachtoffers, zeker gezien het gebruik van geweld en het fysieke overwicht van verdachte.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats en -land verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1974, thans verblijvende in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 20 november 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen. De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest; als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, verplichte opname en het volgen van agressieregulatie therapie; * beslissingen ten aanzien van de benadeelde partijen. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 22 mei 2007 te en in de gemeente Assen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte - bij die [naam slachtoffer] een arm om zijn nek/hals heeft gelegd en/of - (vervolgens) die [naam slachtoffer] op een bed heeft getrokken en/of - die [naam slachtoffer] in een zogenaamde houdgreep heeft genomen en/of - de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgedrukt/geduwd en/of - dreigend tegen die [naam slachtoffer], meermalen, althans eenmaal, gezegd dat hij verdachte, geld wilde, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 22 mei 2007 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte - bij die [naam slachtoffer] een arm om zijn nek/hals heeft gelegd en/of - (vervolgens) die [naam slachtoffer] op een bed heeft getrokken en/of - die [naam slachtoffer] in een zogenaamde houdgreep heeft genomen en/of - de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgedrukt/geduwd en/of - dreigend tegen die [naam slachtoffer], meermalen, althans eenmaal, gezegd dat hij verdachte, geld wilde, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking; 2. verdachte op of omstreeks 22 mei 2007, te en in de gemeente Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam benadeelde], bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin, dat verdachte - met zijn gebalde vuisten voor die [naam slachtoffer] is gaan staan en/of - die [naam slachtoffer] heeft geduwd en/of - met die [naam slachtoffer] in gevecht/worsteling is gegaan/geraakt, - (dreigend) tegen die [naam slachtoffer] heeft gezegd, als zij de politie zou bellen dat hij verdachte morgen die [naam slachtoffer] zou vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking; gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren; 3. hij in of omstreeks de periode van 23 mei 2007 tot en met 24 mei 2007, in de gemeente Assen, [naam opsporingsambtenaar] en/of [naam opsporingsambtenaar], zijnde opsporingsambtena(a)r(en) van de regiopolitie Drenthe, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, - immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) dreigend de woorden toegevoegd :"Als ik vrij kom, dan maak ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen (een) (andere) opsporingsambtenaar van de regiopolitie Drenthe gezegd: "ik moet die politie-agenten die me aanhielden niet tegenkomen. Ik wil niet met ze praten. Dat hebben ze geprobeerd aan het politiebureau, niet zolang na mijn aanhouding. Maar ik moet ze niet. Ze zijn nog niet met me klaar. U mag ze zeggen, dat als ik ze nog een keer in mijn leven zie, dan zijn ze de lul. Dan maak ik ze dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke woorden die [naam opsporingsambtenaar en/of [naam opsporingsambtenaar] ter ore zijn gekomen; 4. hij op of omstreeks 23 mei 2007 te Assen, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden en/of met die opsporingsambtena(a)r(en) in gevecht/worsteling is gegaan/geraakt; 5. hij op of omstreeks 15 mei 2007 te en in de gemeente Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, deze - (meermalen) tegen het hoofd, althans het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of - tegen de benen heeft geschopt en/of - heeft vastgepakt en/of heeft opgetild en (vervolgens) op de grond heeft gegooid/geworpen en/of - bij de keel/hals heeft vastgepakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 15 mei 2007, in de gemeente Assen, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer], - (meermalen) tegen het hoofd, althans het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of - tegen de benen heeft geschopt en/of - heeft vastgepakt en/of heeft opgetild en (vervolgens) op de grond heeft gegooid/geworpen en/of - bij de keel/hals heeft vastgepakt, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel, althans (telkens) enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het onder 5 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit - evenals de officier van justitie en de raadsman - niet wettig en overtuigend bewezen acht. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 22 mei 2007 in de gemeente Assen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan die [naam slachtoffer], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte - bij die [naam slachtoffer] een arm om zijn nek/hals heeft gelegd en - vervolgens die [naam slachtoffer] op een bed heeft getrokken en - die [naam slachtoffer] in een zogenaamde houdgreep heeft genomen en - de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgedrukt en - dreigend tegen die [naam slachtoffer] meermalen gezegd dat hij verdachte, geld wilde; 2. verdachte op 22 mei 2007, in de gemeente Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [naam benadeelde], welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam benadeelde], bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin, dat verdachte - met zijn gebalde vuisten voor die [naam slachtoffer] is gaan staan en - die [naam slachtoffer] heeft geduwd gepleegd met het oogmerk om aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren; 3. hij in de periode van 23 mei 2007 tot en met 24 mei 2007, in de gemeente Assen, [naam opsporingsambtenaar] en [naam opsporingsambtenaar], zijnde opsporingsambtenaren van de regiopolitie Drenthe, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, - immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde opsporingsambtenaren dreigend de woorden toegevoegd :"Als ik vrij kom, dan maak ik je dood" en - immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen een andere opsporingsambtenaar van de regiopolitie Drenthe gezegd: "ik moet die politie-agenten die me aanhielden niet tegenkomen. Ik wil niet met ze praten. Dat hebben ze geprobeerd aan het politiebureau, niet zolang na mijn aanhouding. Maar ik moet ze niet. Ze zijn nog niet met me klaar. U mag ze zeggen, dat als ik ze nog een keer in mijn leven zie, dan zijn ze de lul. Dan maak ik ze dood", welke woorden die [naam opsporingsambtenaar] en [naam opsporingsambtenaar] ter ore zijn gekomen; 4. hij op 23 mei 2007 te Assen, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één op heterdaad ontdekt strafbaar feit hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, althans vast hadden teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden en met die opsporingsambtenaren in worsteling is geraakt; 5. hij op 15 mei 2007, in de gemeente Assen, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer], - meermalen tegen het hoofd heeft gestompt en - tegen een been heeft geschopt en - heeft vastgepakt en heeft opgetild en vervolgens op de grond heeft gegooid/geworpen en - bij de keel/hals heeft vastgepakt, tengevolge waarvan deze enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: afpersing, strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, strafbaar gesteld bij artikel 312 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; onder 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht; onder 4: wederspannigheid, strafbaar gesteld bij artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht; onder 5: mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 20 september 2007, opgemaakt door R. Vriesema, psychiater. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven - : "Er lijkt sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken en een opvallende neiging tot externalisering van verantwoordelijkheid voor eigen deviant gedrag en ontkenning van verslavingsproblematiek. Hiervan was ook sprake ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Ik acht betrokkene licht verminderd toerekeningsvatbaar". De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de door haar aannemelijk geachte toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in licht verminderde mate. De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat voor het overige geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van de verdachte; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 24 mei 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Gezien de oriëntatiepunten voor de straftoemeting acht de rechtbank ten aanzien van het onder 1, 2 en 5 bewezen verklaarde een gevangenisstraf voor de duur van respectievelijk 5 maanden, 4 maanden en 1 maand op zijn plaats. Ten aanzien van de onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 2 maanden volstaat. De rechtbank betrekt bij de strafoplegging de gevolgen die de strafbare feiten gehad hebben voor de slachtoffers [namen slachtoffers]. Deze feiten hebben grote indruk gemaakt op beide slachtoffers, zeker gezien het gebruik van geweld en het fysieke overwicht van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat verdachte gebaat is bij een kortdurende klinische opname in verband met zijn psychiatrische problematiek, zoals geadviseerd door R. Vriesema voornoemd. Deze opname dient met name gericht te zijn op het vaststellen van de juiste medicatie voor verdachte. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat verdachte deel moet nemen aan een agressieregulatie training. De rechtbank zal het bovenstaande in de vorm van een bijzondere voorwaarde opleggen in combinatie met verplicht toezicht door de Stichting Reclassering Nederland. De rechtbank zal hierbij de maximale proeftijd van drie jaren opleggen. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur geboden is. BENADEELDE PARTIJEN 1. [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 1 bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. 2. [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 2 bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht tot na te noemen bedragen aansprakelijk voor de schade, die door de strafbare feiten zijn toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd die bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffers. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 5 primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte 1 primair, 2, 3, 4 en 5 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan een gedeelte groot 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede inhoudt dat de verdachte zich zal laten opnemen in een inrichting, zolang genoemde reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, echter maximaal voor de tijd van 6 maanden, en ook als dat inhoudt het volgen van een agressieregulatie training, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 10,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 10,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 265,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 265,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 5 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, mr. N.R. Boonstra en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.M. von Bartheld, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 04 december 2007, zijnde mr. A.M.E. van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.