Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC1042

Datum uitspraak2007-12-06
Datum gepubliceerd2008-01-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/700473/07en RK: 07/389
Statusgepubliceerd


Indicatie

schadevergoeding voor ondergane voorlopige hechtenis berekend op grond van het in voorarrest doorgebrachte aantal dagen in plaats van het aantal nachten


Uitspraak

RECHTBANK TE MAASTRICHT Parketnummer: 03/700473/07 RK: 07/389 Beschikking van de rechtbank te Maastricht, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering van: [naam verdachte] geboren op [geboortedatum en plaats verdachte] wonende te [adres verdachte] in deze zaak woonplaats kiezende te 6221 BP Maastricht, Stationsstraat 18, ten kantore van zijn raadsman mr. A. Vonken. Inhoud van het verzoekschrift Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding ten laste van de Staat voor de schade die verzoeker tengevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis stelt te hebben geleden tot een bedrag van € 1.570,--. Procesgang Het verzoek is op 10 september 2007 ter griffie van deze rechtbank ingediend. De rechtbank heeft op 23 november 2007 verzoeker, diens raadsman en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord. Beoordeling De zaak met bovengenoemd parketnummer is geëindigd door een kennisgeving van niet verdere vervolging van 29 augustus 2007. De rechtbank is in deze bevoegd en het verzoekschrift is tijdig ter griffie ingediend. De zaak tegen verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Verzoeker heeft vanaf 31 juli 2007 tot 20 augustus 2007 in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, derhalve in totaal 21 dagen, waarvan 4 dagen in een politiecel en 17 dagen in een huis van bewaring. De rechtbank acht , alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig een schadevergoeding toe te kennen voor de tijd door verzoeker in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De rechtbank ziet geen aanleiding een hogere vergoeding toe te kennen dan de gebruikelijke vergoeding, te weten € 70,-- voor elke dag die verzoeker in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, tenzij doorgebracht in een politiecel en/of in beperkingen in welk(e) geval(len) de vergoeding € 95,-- per dag bedraagt. Bij de berekening van de hoogte van de uit te betalen schadevergoeding zal de rechtbank uitgaan van het aantal dagen dat verzoeker in voorarrest heeft doorgebracht, nu verzoeker aansluitend aan de inverzekeringstelling in bewaring is gesteld. De rechtbank zoekt daarbij aansluiting bij artikel 27, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, welke bepaling uitsluitend op de inverzekeringstelling ziet . Blijkens de wetsgeschiedenis is deze bepaling in de wet opgenomen om te voorkomen dat ingeval van aansluitende tenuitvoerlegging van een bevel tot voorlopige hechtenis, deze dag twee maal wordt afgetrokken, namelijk als laatste dag van de inverzekeringstelling en als eerste dag van de voorlopige hechtenis. Aangezien artikel 27, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht niet vermeldt dat de laatste dag van de voorlopige hechtenis niet voor aftrek in aanmerking komt, heeft verzoeker naar het oordeel van de rechtbank recht op vergoeding van alle dagen door hem in voorarrest doorgebracht. Het door de officier van justitie ingenomen standpunt dat berekend dient te worden hoeveel maal verzoeker daadwerkelijk 24 uur voorlopig gedetineerd is geweest, stuit af op voormelde wettekst, luidende dat de eerste dag van de inverzekeringstelling geldt als een volle dag, en op de heersende jurisprudentie waarin, ook als een veroordeelde maar enkele uren in verzekering gesteld is geweest, een volle dag wordt afgetrokken (bijv. HR 9 februari 1993, DD 1993.291.) De rechtbank zal derhalve een vergoeding toekennen van € 1570,-. BESLISSING: De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe voor de schade, die verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis heeft geleden tot een bedrag van in totaal € 1570,- (zegge: vijftienhonderd zeventig euro ) Deze beslissing is gegeven door mr. Kramer, rechter, in tegenwoordigheid van Lenaerts, griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer op 6 december 2007. De rechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer in strafzaken, beveelt de tenuitvoerlegging van deze beschikking door € 1570,- (zegge vijftienhonderd en zeventig euro ) aan verzoeker, door overmaking van dit bedrag op de rekening derdengelden ten name van mr. A. Vonken, Stichting Beheer Derdengelden Advo B.V., rekeningnummer [nummer rekeningnummer] bij de SNS-bank, zodra bovengenoemde beschikking onherroepelijk is geworden. Aldus gedaan op 6 december 2007, door mr. Kramer, rechter. Tegen de beslissing staat voor verzoeker hoger beroep bij het gerechtshof te ’s Hertogenbosch open, in te stellen bij deze rechtbank, binnen een maand na betekening van deze beschikking.