Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC2292

Datum uitspraak2007-11-21
Datum gepubliceerd2008-04-29
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers528110 UC EXPl 07-8171
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Werkgever wordt veroordeeld om de in de CAO opgenomen regeling terzake van een bijdrage in de ziektekostenpremie zoals deze voor voormalige gepensioneerde medewerkers gold voor 1 januari 2006, na te (blijven) komen, op straffe van een dwangsom, alsmede tot betaling van de wettelijke rente over de aan de gepensioneerde ex-werknemers na 1 januari 2006 toekomende bijdragen in de ziektekostenpremie, vanaf 1 januari 2006 tot de voldoening.


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector kanton Locatie Utrecht zaaknummer: 528110 UC EXPl 07-8171 vonnis d.d. 21 november 2007 inzake de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging FNV BONDGENOTEN, gevestigd te Utrecht de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging CNV BEDRIJVENBOND, gevestigd te Houten de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging DE UNIE, gevestigd te Culemborg verder ook te noemen de bonden, eisende partij, gemachtigde: mr. R.A. Severijn, tegen: de besloten vennootschap KONINKLIJKE DOUWE EGBERTS B.V., gevestigd te Joure, kantoorhoudende te Utrecht verder ook te noemen Douwe Egberts, gedaagde partij, gemachtigde: mr. L.G. Verburg. Verloop van de procedure De bonden hebben een vordering ingesteld. Douwe Egberts heeft geantwoord op de vordering. De bonden hebben voor repliek en Douwe Egberts heeft voor dupliek geconcludeerd. Hierna is uitspraak bepaald. Het geschil en de beoordeling daarvan 1. Tussen partijen staat vast dat aan de gepensioneerden en andere ex-medewerkers van Douwe Egberts op grond van artikel 33 lid 1 sub 1.3. CAO Household and Bodycare en de CAO Coffee and Tea over de periode 1 juli 2004 tot 1 januari 2005 een bijdrage van 50 procent in de premie ziektekostenverzekering werd toegekend. Voor het jaar 2006 is door Douwe Egberts een ”onverplichte” subsidie aan de gepensioneerde ex-werknemers voldaan, ter hoogte van (4,4%) premie over het (aanvullend) pensioen. 2. De bonden vorderen dat door de kantonrechter bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, verklaard wordt voor recht dat Douwe Egberts onrechtmatig heeft gehandeld met de eenzijdige wijziging casu quo beëindiging van de toegezegde bijdragen in de ziektekostenpremie aan de gepensioneerden vanaf 1 januari 2006. Voorts (B1) wordt gevorderd Douwe Egberts te veroordelen om binnen een week na betekening van het vonnis over te gaan tot het ongedaan maken van de eenzijdige wijziging casu quo beëindiging van de betaling van de bijdrage in de ziektekostenpremie aan de gepensioneerden en al haar reeds ingetreden gevolgen, alsmede (B2) nakoming van de regeling bijdrage ziektekostenpremie zoals deze voor gepensioneerden gold voor 1 januari 2006. Gevorderd wordt om, zowel voor B1 als B2, nakoming op straffe van een dwangsom van € 5000,- per dag dat Douwe Egberts het vonnis na betekening niet nakomt en voorts Douwe Egberts te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de aan de gepensioneerden na 1 januari 2006 toekomende bijdragen ziektekostenpremie en veroordeling van Douwe Egberts tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1000,- en tenslotte veroordeling van Douwe Egberts in de kosten van het geding. Aan de vordering wordt ten grondslag gelegd dat de bonden optreden in het kader van artikel 3: 305a (lid 1) BW en derhalve een eigen recht hebben om de onderhavige vordering in te stellen omdat zij krachtens de statuten zich ten doel stellen de individuele en collectieve belangen te behartigen van werknemers en ex-werknemers ten aanzien van arbeidsvoorwaarden en regelingen die verband houden dan wel voortvloeien uit werknemerschap, waaronder de bijdrage in ziektekostenpremie aan werkenden en gepensioneerden. De vakbonden hebben voldaan aan hun overlegplicht. Douwe Egberts heeft de bijdragen in de ziektekostenpremie voor gepensioneerden eenzijdig gewijzigd en de bonden hebben gepoogd middels overleg tot een oplossing te komen, wat niet is gelukt. Nu over de vergoeding van de ziektekostenpremie aan de gepensioneerden geen afspraken gemaakt zijn, houden eisers onverminderd vast aan naleving van de in de oude CAO genoemde regeling. De nieuwe wetgeving kan Douwe Egberts niet aangrijpen om bestaande rechten die gepensioneerden krachtens een CAO hebben, eenzijdig te wijzigen. 3. Douwe Egberts voert verweer. Zij voert aan dat ten onrechte door de bonden wordt gesteld dat de tegemoetkoming aan de gepensioneerden kan worden beschouwd als een arbeidsvoorwaarde voor de actieve medewerkers. Er is immers geen sprake van doorwerking van een toekomstige potentiële tegemoetkoming na pensionering die in de arbeidsovereenkomst, toen deze nog bestond, doorwerkte en voor nawerking in aanmerking kwam. In de nieuwe situatie heeft de voormalige medewerker wel recht op de tegemoetkoming voor de gepensioneerden, maar dat is geen recht dat voortvloeit uit de nawerkingsleer of het bepaalde in de Wet op de CAO, maar een recht dat voortvloeit uit het algemeen verbintenissenrecht, meer in het bijzonder een derdebeding als bedoeld in artikel 6:253 lid 4 BW. Voorts stelt Douwe Egberts zich op het standpunt dat in april 2005 een principeakkoord bereikt is over de nieuwe CAO met een expliciet uitonderhandelde afspraak over de bijdrageverplichting van Douwe Egberts op het punt van de ziektekosten voor de medewerkers en de gepensioneerden. Het principeakkoord heeft de goedkeuring van de leden van de vakorganisaties gekregen, zoals Douwe Egberts van de Unie schriftelijk heeft vernomen, maar het is nadien helaas niet gekomen tot een uitgewerkte en door alle partijen goedgekeurde protocoltekst en ondertekening en aanmelding bij de Dienst collectieve arbeidsvoorwaarden. Uit rekensommen bleek, eind 2005, dat de afspraak over kostenneutraliteit van de nieuwe ziektekostenverzekeringen tot gevolg had dat per 1 januari 2006 de bijdrage voor de gepensioneerden tot nihil werd gereduceerd. Toen is besloten voor het jaar 2006 aan de gepensioneerden een subsidie te betalen die gelijk was aan de 4,4 procent die gepensioneerden verschuldigd zijn over het aanvullend pensioen. Douwe Egberts stelt zich op het standpunt dat de afspraak over kostenneutraliteit is gemaakt zonder enige uitzondering van een categorie (en dat de gemaakte afspraak dus ook geldt voor de gepensioneerden) 4. De kantonrechter komt tot het volgende oordeel. 4.1. Ten onrechte stelt Douwe Egberts zich op het standpunt dat de gepensioneerden, voor wie de bonden in het strijdperk zijn getreden, niet onder het werknemersbegrip van de CAO vallen (conclusie van antwoord onder 5) en dat nawerking slechts geldt jegens medewerkers en dat gepensioneerden geen medewerkers zijn (conclusie van antwoord onder 8). De omstandigheid dat artikel 1 van de CAO Coffee and Tea van 1 juli 2004 tot 1 januari 2005 in artikel 1 bij de definities niet rept van de oud-medewerkers die in artikel 33 van de CAO wel als categorie voorkomen, betekent nog niet dat voor oud-medewerkers geen regeling mag worden getroffen bij CAO. Immers de Wet op de CAO spreekt in artikel 1 lid 1 weliswaar over de collectieve arbeidsovereenkomst als overeenkomst die wordt aangegaan door een of meer werkgevers of een of meer verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werkgevers en een of meer verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werknemers, waarbij voornamelijk of uitsluitend worden geregeld arbeidsvoorwaarden, bij arbeidsovereenkomsten in acht te nemen, maar lid 2 van artikel 1 WCAO bepaalt dat CAO's ook kunnen betreffen aannemingen van werk en overeenkomsten van opdracht en dat hetgeen in deze wet omtrent arbeidsovereenkomsten van werkgevers en werknemers is bepaald dan overeenkomstige toepassing vindt. Zie in dit verband ook F.B.J. Grapperhaus, in Tekst en Commentaar op de Wet op de CAO (Kluwer, 2006), die onder artikel 1 lid 2 meldt dat sommige CAO's de mogelijkheid bieden om de werkingssfeer van de CAO uit te breiden tot andere groepen dan werknemers die op de arbeidsovereenkomst werkzaam zijn. Voormalige medewerkers, die niet meer in het kader van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn bij de werkgever(s) die de CAO sluit(en), kunnen derhalve onderwerp van een CAO zijn. 4.2. Thans moet worden onderzocht of tussen partijen (na het expireren van de oude, per 1 januari 2005) een nieuwe CAO is overeengekomen, met daarin afspraken over de betaling door de werkgever van premies ziektekostenverzekering voor de gepensioneerde voormalige medewerkers. De kantonrechter is van oordeel dat zulks niet het geval is. Immers de onderhandelingen d.d. 15 en 25 april 2005 alsmede 10 november 2005, 24 november 2005 en 30 november 2005 hebben niet geresulteerd in een CAO die op grond van artikel 4 van de Wet op de loonvorming rechtsgeldig is aangemeld, terwijl voorts uit het verslag van 15 april 2005 kan worden opgemaakt dat de bonden bereid zijn om het uitgangspunt van kostenneutraliteit te accepteren, maar dat de bonden daaraan een voorwaarde hebben verbonden, te weten dat het moment dat er meer duidelijkheid is over de regeling, partijen weer om de tafel gaan zitten om te kijken hoe de regeling er dan precies uit gaat zien. De kantonrechter is van oordeel dat dit ”weer om de tafel gaan zitten om te kijken hoe de regeling er dan precies uit gaat zien” geresulteerd heeft in het overleg van 30 november 2005 en dat uit het verslag van de vergadering d.d. 30 november 2005 kan worden opgemaakt dat [ x ] namens de bonden van opvatting is dat de werknemersorganisaties niet akkoord gaan met een belangrijke besparing op de gepensioneerden. Er is dus ten aanzien van de bijdrage van de werkgever in de premies van de ziektekosten van de gepensioneerde voormalige werknemers uiteindelijk geen overeenstemming bereikt tussen Douwe Egberts en de bonden in het kader van de totstandkoming van een CAO. Dat heeft gevolgen voor de nawerking van de oude CAO. 4.3. De vakbonden hebben onder punt 5.10 van de dagvaarding en 3 van de conclusie van repliek gesteld dat, nu over de vergoeding van de ziektekostenpremie aan gepensioneerden geen (nadere of nieuwe) afspraken gemaakt zijn, eisers onverminderd vasthouden aan naleving van de in de oude CAO genoemde regeling. Begrijpt de kantonrechter de bonden goed, dan doelen zij op het leerstuk van de nawerking. De bonden beroepen zich hier terecht op, omdat, nu geen andere CAO in de plaats is getreden voor de oude CAO, deze oude CAO voor de gepensioneerden die lid zijn van de (CAO afgesloten hebbende) bonden nawerkt. Concreet betekent het voorgaande dat de bonden terecht voor de gepensioneerde ex-medewerkers vorderen dat Douwe Egberts de regeling in de oude CAO, die gegolden heeft van 1 juli 2004 tot 1 januari 2005, thans nog steeds nakomt en uitvoert. Art. 3:305a BW biedt daartoe, naast (een vordering tot) nakoming van de CAO op grond van de WCAO, een voldoende basis. Het gevorderde onder A. kan niet worden toegewezen, omdat de verklaring voor recht dat gedachte onrechtmatig heeft gehandeld eraan voorbij ziet dat, niet zonder meer (dat niet gesteld of gebleken is), geen sprake is van een onrechtmatige daad, maar, in de verhouding tot eisers, een toerekenbare niet-nakoming van de CAO. De vordering onder B.1 en B2 kent een negatieve en een positieve variant en waar het gaat om een beroep op nawerking zal Douwe Egberts worden veroordeeld de regeling bijdrage in de ziektekostenpremie zoals deze voor gepensioneerden gold voor 1 januari 2006 na te komen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat Douwe Egberts het vonnis na de betekening niet nakomt. De vordering dat Douwe Egberts wordt veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over de bijdrage in de ziektekostenpremie die aan de gepensioneerden na 1 januari 2006 toekomen is ook toewijsbaar. Datzelfde geldt voor de veroordeling in de betaling van buitengerechtelijke incassokosten ad € 1000,-. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Douwe Egberts in de kosten van de procedure worden veroordeeld. Beslissing De kantonrechter: veroordeelt Koninklijke Douwe Egberts B.V. om de in (art 33 van) de CAO Household and Bodycare en de CAO Coffee and Tea opgenomen regeling terzake van een bijdrage in de ziektekostenpremie zoals deze voor voormalige gepensioneerde medewerkers gold voor 1 januari 2006, na te (blijven) komen, op straffe van een dwangsom van € 5000,- per dag dat Douwe Egberts het vonnis na de betekening daarvan niet nakomt, alsmede tot betaling van de wettelijke rente over de aan de gepensioneerde ex-werknemers na 1 januari 2006 toekomende bijdragen in de ziektekostenpremie, vanaf 1 januari 2006 tot de voldoening en tot betaling van buitengerechtelijke kosten ad € 1000,-; veroordeelt Koninklijke Douwe Egberts B.V. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de bonden, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.169,31, waarin begrepen € 800,- aan salaris gemachtigde; verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 november 2007.