Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC2467

Datum uitspraak2007-12-20
Datum gepubliceerd2008-01-22
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers522801 VV EXPL. 07-10165
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Wetsverwijzing: Arbeidstijdenwet 5:7, 5:15. Kort geding. Overschrijding wettelijk toegestane aantal arbeidsuren per week doordat werknemer twee volledige banen heeft. Goed werkgeverschap brengt mee dat werkgever in overleg treedt met werknemer en de andere werkgever(s) om tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te komen. In het onderhavige geval is dat onvoldoende gebeurd en heeft de werkgever de arbeidsuren eenzijdig teruggebracht waardoor, voorlopig oordelend, sprake lijkt te zijn van verkapt ontslag.


Uitspraak

Vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector kanton Locatie Nijmegen zaakgegevens 522801 VV EXPL 07-10165 303 AEP uitspraak van Vonnis in kort geding in de zaak van [eisende partij] wonende te Nijmegen eisende partij gemachtigde mr. ing. A. Klein tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hago Nederland B.V. gevestigd te Arnhem gedaagde partij gemachtigde mr. B.P.H. Hautvast Partijen worden hierna [eisende partij] en Hago genoemd. 1. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding ingevolge artikel 254 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van 5 december 2007, met producties; - de op voorhand namens Hago per fax toegezonden producties, met begeleidende brief van de gemachtigde van 11 december 2007; - de mondelinge behandeling van 13 december 2007, ter gelegenheid waarvan de gemachtigde van Hago zich heeft bediend van pleitnotities en waarbij van hetgeen door of namens partijen is verklaard aantekeningen zijn gemaakt door de griffier. 2. De feiten De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten. - [eisende partij] is sinds 20 oktober 2003 werkzaam bij Hago, thans voor onbepaalde tijd, in de functie van medewerker modulaire- en keerpuntreiniging treinen. - De arbeidsomvang bedraagt 32 uur per week, tegen een salaris van € 9,36 per uur, zijnde € 1.027,79 bruto per vier weken, exclusief onregelmatigheids- en weekendtoeslag. - De arbeidsovereenkomst bevat geen beding waarin Hago zich het recht heeft voorbehouden de arbeidsovereenkomst eenzijdig te wijzigen. - [eisende partij] heeft daarnaast een dienstverband bij [bedrijf X] voor 38 uur per week. - Hago heeft [eisende partij] bij brief van 30 augustus 2007 verzocht één van zijn arbeidsovereenkomsten zodanig te wijzigen dat het gemiddeld totale aantal arbeidsuren per week niet hoger is dan 40. [eisende partij] is hiermee niet akkoord gegaan. - Hago heeft het werkrooster van [eisende partij] vervolgens eenzijdig gewijzigd met ingang van september 2007, waarbij zij de te werken uren heeft teruggebracht naar 8 uur per week en met ingang van de maand oktober 2007 naar 8 uur per maand. [eisende partij] ontvangt vanaf begin september 2007 een salaris gebaseerd op 8 uur werk per maand. - [eisende partij] heeft zich bij brief aan Hago van 30 augustus 2007 niet akkoord verkaard met het terugbrengen van de arbeidsomvang en heeft zich bereid verklaard en beschikbaar gehouden 32 uur per week te werken en aanspraak gemaakt op zijn volledige salaris. - [eisende partij] is in alle jaren dat hij bij Hago werkt slechts één of twee dagen ziek geweest. - [eisende partij] heeft zijn werk altijd tot volle tevredenheid van Hago verricht. 3. De vordering en het verweer 3.1 [eisende partij] vordert dat de kantonrechter bij vonnis bij wijze van voorziening bij voorraad, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Hago zal veroordelen aan hem te betalen het hem toekomende salaris vanaf 1 oktober 2007 tot en met de datum waarop de arbeidsovereenkomst van rechtswege zal zijn beëindigd, ten bedrage van € 1.027,79 bruto per vier weken, te vermeerderen me de daarover inmiddels verschuldigde wettelijke boete van 50%, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Hago in de kosten van het geding, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen. 3.2 Hij voert daartoe aan dat Hago niet gerechtigd is eenzijdig de arbeidsovereenkomst in omvang te beperken. [eisende partij] heeft altijd opgave gedaan van zijn nevenwerkzaamheden. Hij heeft de werkzaamheden altijd tot volle tevredenheid van Hago verricht en is al die jaren slechts één of twee dagen ziek geweest. 3.3 Hago stelt dat sprake is van handelen in strijd met de Arbeidstijdenwet doordat [eisende partij] het wettelijk toegestane aantal arbeidsuren per week overschrijdt. Het hoge aantal arbeidsuren per week brengt schending van het bedrijfsbelang met zich, te weten gevaar van precedentwerking in het bedrijf en (wellicht) ongewenste achteruitgang van de kwaliteit van het afgeleverde werk. Daarnaast heeft zij als werkgever een zorgplicht ten opzichte van [eisende partij] als werknemer. Zij was volgens haar (eerder) niet op de hoogte van de nevenwerkzaamheden van [eisende partij]. 4. De beoordeling 4.1 Gelet op de stelling van [eisende partij] dat hij recent een woning heeft gekocht, waarvan de hypotheek is gebaseerd op zijn huidige inkomsten uit twee banen en gelet op de omstandigheid dat hij sinds september 2007 van Hago slechts een gedeelte van zijn salaris ontvangt, staat het spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening voldoende vast. 4.2 In aanmerking genomen artikel V van de Wet van 30 november 2006 tot wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met vereenvoudiging van die wet (Stb. 2006, 632), is in het geval van [eisende partij] de (oude) Arbeidstijdenwet van 23 november 1995 (Stb. 598) van toepassing. Uit de wetsgeschiedenis bij de totstandkoming van de Arbeidstijdenwet blijkt dat de wetgever het noodzakelijk heeft geacht wettelijke regels te stellen inzake arbeids- en rusttijden, ter bescherming van de veiligheid, gezondheid en het welzijn van werknemers in verband met de arbeid en ter bevordering van de combineerbaarheid van arbeid met zorgtaken. De Arbeidstijdenwet geeft tevens uitvoering aan de Europese Richtlijn 93/104 EG van de Raad van de EG, die minimumvoorschriften bevat inzake veiligheid en gezondheid op het gebied van de organisatie van arbeidstijd. 4.3 Op grond van artikel 5:15, lid 5, Arbeidstijdenwet (oud), dient de werknemer die bij meer dan één werkgever arbeid verricht, aan ieder van die werkgevers uit eigen beweging tijdig de voor de naleving van deze wet en de daarop berustende bepalingen benodigde inlichtingen te verschaffen betreffende zijn arbeid. Ingevolge het zesde lid van genoemd wetsartikel dient de werkgever de arbeid zodanig te organiseren dat de werknemer geen arbeid verricht in strijd met dit artikel. Voorshands oordelend is in beginsel, gelet op het hiervoor overwogene, sprake van strijd met de Arbeidstijdenwet, omdat [eisende partij] het wettelijk toegestane aantal arbeidsuren overschrijdt en hij niet valt onder één van de uitzonderingsgevallen. Dat het hebben van twee (volledige) banen de eigen vrije keuze is van [eisende partij], doet daaraan niet af. Aan deze mogelijkheid lijkt de wetgever wellicht niet direct te hebben gedacht bij de totstandkoming van de wet. Wat daar verder ook van zij, met betrekking tot de vorderingen van [eisende partij] en de handelwijze van Hago wordt verder het volgende overwogen. 4.4 In het onderhavige geval, waar sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:7 Arbeidstijdenwet, nu de werknemer het wettelijk toegestane aantal arbeidsuren per week overschrijdt, brengt naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter, goed werkgeverschap mee dat de werkgever in overleg treedt met de werknemer en de andere werkgever(s) om tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te komen. In het geval van [eisende partij] lijkt Hago niet, althans onvoldoende, te hebben voldaan aan voormeld goed werkgeverschap. Hago heeft [eisende partij] wel in de gelegenheid gesteld zijn arbeidsduur bij een van beide werkgevers te verminderen, maar heeft hem in dat kader slechts ruim een week de tijd gegeven om aan te tonen dat een van zijn arbeidsovereenkomsten zodanig is gewijzigd dat hij de Arbeidstijdenwet niet meer overschrijdt. Toen [eisende partij] hiermee niet akkoord ging heeft zij de arbeidsduur, nog voordat de door haar gestelde reactietermijn was verstreken, eenzijdig verminderd tot uiteindelijk 2 uur per week, zonder rechterlijke tussenkomst of dat zij daartoe toestemming had van het CWI. Aldus lijkt, voorlopig oordelend, sprake te zijn van verkapt ontslag. Een eventuele strijdigheid met de Arbeidstijdenwet beïnvloedt niet van rechtswege de geldigheid van een tussen de partijen gesloten en geldende arbeidsovereenkomst. Bij het voorlopige oordeel dat Hago door te handelen als zij heeft gedaan, zich niet als goed werkgever heeft gedragen, speelt tevens een rol dat niet is komen vast te staan in het kader van dit kort geding dat [eisende partij] zijn werkgever niet heeft geïnformeerd over zijn tweede baan, nu volgens [eisende partij] Hago vanaf het begin op de hoogte is geweest van het feit dat hij een tweede baan heeft. Tevens is onbetwist dat [eisende partij] zijn werkzaamheden bij beide werkgevers naar tevredenheid verricht. Ook is van belang dat [eisende partij] onweersproken heeft gesteld dat zijn hypotheek is gebaseerd op zijn totale inkomen, waardoor hij in grote financiële problemen komt door de handelwijze van Hago. 4.5 Hoewel, voorshands oordelend, voldoende is gebleken van het belang van Hago bij het naleven van de Arbeidstijdenwet, weegt in het kader van dit kort geding het belang van [eisende partij] zwaarder, gelet op de verstrekkende financiële gevolgen van de handelwijze van Hago, die haar kan worden verweten omdat zij onvoldoende in overleg is getreden met [eisende partij] en zijn andere werkgever en geen wilsovereenstemming heeft bereikt met [eisende partij] over een nieuwe arbeidsovereenkomst. De vordering zal dan ook worden toegewezen. 4.6 Anders dan Hago meent, is de kantonrechter voorshands van oordeel dat [eisende partij] wel recht heeft op loon over de niet gewerkte uren, nu dit niet werken een direct gevolg is van het handelen van Hago, namelijk het eenzijdig terugdraaien van het aantal arbeidsuren. [eisende partij] heeft zich bovendien bereid verklaard en beschikbaar gehouden het werk te verrichten. Om diezelfde reden zal het verzoek van Hago om de gevorderde wettelijke verhoging te matigen, worden afgewezen. 4.7 Hago zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. 5. De beslissing De kantonrechter recht doende in kort geding: veroordeelt Hago tot betaling van het aan [eisende partij] toekomende salaris vanaf 1 oktober 2007 tot en met de datum waarop de arbeidsovereenkomst van rechtswege zal zijn geëindigd, ten bedrage van € 1.027,79 bruto per vier weken, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke verhoging van maximaal 50%, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening; veroordeelt Hago in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [eisende partij] begroot op € 106,- aan vastrecht, € 96,21 aan dagvaardingskosten en € 400,- aan salaris voor de gemachtigde; verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. D.A. van Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op