Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC2483

Datum uitspraak2008-01-23
Datum gepubliceerd2008-01-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/845392-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Veroordeling wegens verschillende oplichtings-/verduisteringsdelicten. Veroordeelde heeft ernstig inbreuk gemaakt op het hier ten lande geldende handelsvertrouwen. Strafoplegging: gevangenisstraf van 21 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest. Verder dient aan slachtoffers schade betaald te worden.


Uitspraak

verkort vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/845392-07 Datum uitspraak: 23 januari 2008 Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats] [adres] doch thans verblijvende in de P.I. Vught, Nieuw Vosseveld 1 Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 oktober 2007 en 9 januari 2008. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 september 2007. De officier van justitie heeft conform artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ter terechtzitting van 9 januari 2008 de dagvaarding in overeenstemming gebracht met de in de leden 1 en 2 van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eisen. Een kopie van deze nadere omschrijving van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht. Voorts is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 9 januari 2008 de tenlastelegging nog nader gewijzigd. Van deze vordering is eveneens een kopie aan dit vonnis gehecht. Gelet op het vorenstaande wordt verdachte thans tenlastegelegd dat: 1. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2006 tot en met 29 maart 2007 in de gemeente(n) Vught en/of Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] te Vught en/of [slachtoffer 2], althans een of meer personen handelend voor of namens dat/die [slachtoffer 1] te Vught en/of [slachtoffer 2], heeft bewogen tot de afgifte van de hierna te noemen goed(eren) en/of geldbedrag(en): - een of meer leningen van in totaal circa 1900 euro (verstrekt in de periode van 15 december 2006 tot en met 29 maart 2007 door [slachtoffer 1] te Vught)(delict 1) en/of - een leenauto, te weten een Ford Scorpio (verstrekt in de periode van 1 december 2006 tot en met 29 maart 2007 door [slachtoffer 2] (delict 16) in elk geval van enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en) en/of dienst(en), hebbende verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - mondeling en/of schriftelijk gebruik gemaakt van een valse, in elk geval andere dan zijn/hun werkelijke (familie)naam, te weten [valse naam] - gebruik gemaakt van en/of zich voorgedaan als eigenaar van een (nieuw/op te starten) bedrijf, te weten [bedrijf 1], althans een bedrijf en/of - zich voorgedaan als (bonafide) koper van een (nieuwe) auto en/of (vervolgens) na verkrijging van een leenauto bericht en/of laten berichten dat hij de nieuwe auto later komt ophalen in verband met gezondheidsproblemen (knie-operatie) (delict 16) en/of - aan een of meer bovengenoemde benadeelde(n) verteld dat hij, verdachte, kanker heeft gehad, maar nu is genezen en/of dat een van zijn/hun kinderen ernstig ziek is/was en/of dat zijn vader miljonair is en/of dat hij/zij nu ruzie had(den) met zijn vader en nu/tijdelijk in geldnood zat(en) en/of dat hij/zij, verdachte(n), de beschikking zouden hebben, althans verkrijgen over een (grote) som geld (te weten: ongeveer 1,2 miljoen euro) en/of - (een) afspra(a)k(en) had(den) gemaakt dat hij/zij, verdachte(n), de rekening(en) zou(den) (komen) betalen (binnen afzienbare tijd), waardoor voornoemd(e) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], althans een of meer personen handelend voor of namens dat/die [slachtoffer 1] te Vught en/of [slachtoffer 2], (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte; (artikel 326 Wetboek van strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: Hij in of omstreeks de periode van 1 december 2006 tot en met 29 maart 2007 te Eindhoven en/of Vught, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een auto (Ford Scorpio), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s), welk goed verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als klant(en), onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. (Artikel 321 Wetboek van Strafrecht) 2. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 april 2005 tot en met 29 maart 2007 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten: - een hoeveelheid kantoorbenodigdheden en/of een reclamebord (gekocht van [bedrijf 2] voor een bedrag van circa 1.940,51 euro, in of omstreeks de periode van 12 februari 2007 tot en met 6 maart 2007, te Vught (delict 8) en/of - een vrijstaande villa, althans een huis, aan de [adres 1] te Vught (gekocht van [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]) voor 782.500,- euro, op of rond 21 april 2005, te Vught (delict 26) en/of - een keuken (gekocht van [slachtoffer 5] en bestemd voor pand aan de [adres 2] voor een bedrag van 12.000,- euro, op of rond 22 september 2006 te Tilburg (delict 25), en/of - een perceel grond (gekocht van [slachtoffer 6]) ter grootte van circa 428 m2, kadastraal bekend gemeente Vught [kavelnummer], voor een bedrag van 231.000,- euro, op 9 oktober 2006 te Haghorst (delict 43), en/of - een auto van het merk Lexus (gekocht van [slachtoffer 2] voor 58.539,- euro, op of rond 1 december 2006 te Eindhoven (delict 16) - een hoeveelheid gereedschap en/of kleding (gekocht van [bedrijf 3] voor in totaal circa 9.000 euro, in of omstreeks de periode van 7 januari 2007 tot en met 29 maart 2007, te Vught (delict 10) (artikel 326a Wetboek van strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 21 april 2005 tot en met 1 december 2006 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf, om een beroep of een gewoonte te maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, een of meer koopovereenkomsten heeft gesloten, te weten - op of rond 21 april 2005, te Vught een koopvereenkomst met betrekking tot een vrijstaande villa, althans een huis, aan de [adres 1] te Vught met [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]) voor 782.500,- euro(delict 26) en/of - op of rond 22 september 2006 te Tilburg een koopovereenkomst met betrekking tot een keuken. (bestemd voor pand aan de [adres 2] te Vught) met [slachtoffer 5] voor een bedrag van 12.000,- euro, (delict 25) en/of - op 9 oktober 2006 te Haghorst een koopovereenkomst met betrekking tot een perceel grond ( ter grootte van circa 428 m2, kadastraal bekend gemeente Vught [kavelnummer]) met [slachtoffer 6], voor een bedrag van 231.000,- euro (delict 43) en/of - op of rond 1 december 2006 te Eindhoven een koopovereenkomst met betrekking tot een auto van het merk Lexus met [slachtoffer 2] voor 58.539 euro (delict 16), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. 3. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 november 2006 tot en met 22 maart 2007 te Vught, althans in Nederland, - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 1] ten bedrage van 500,- euro op 2 januari 2007 te Vught en/of - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 1] ten bedrage van 250,- euro op 15 maart 2007 te Vught en/of - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 1] ten bedrage van 500,- euro op 16 maart 2007 te Vught en/of - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 1] ten bedrage van 250,- euro op 22 maart 2007 te Vught en/of - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 1] ten bedrage van 400,- euro op 9 maart 2007 te Vught en/of - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 7]. dan wel [slachtoffer 8] ten bedrage van 20,75 euro op 6 november 2006 te Vught en deze schuldbekentenis(en) - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk, die schuldbekentenis(sen) voorzien van en/of ondertekend met een andere dan zijn, verdachtes, werkelijke naam, zulks met het oogmerk om die / dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk voorhanden heeft gehad en/of afgeleverd en/of gebruik heeft gemaakt van die vals(e) of vervalst(e) geschriften, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik; (artikel 225 Wetboek van strafrecht) 4. hij in of omstreeks juni 2006 te Kerkdriel, gemeente Maasdriel, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsel, [slachtoffer 9] en/of een of meer personen handelend namens deze autogroothandel, heeft bewogen tot de afgifte van een auto (volkswagen met het [kenteken 1]), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich als eigenaar van een of meer goed lopende autobedrijven in Nederland en/of België voorgedaan en/of - (meelijwekkende) verhalen verteld over het door hem beweerdelijke feit dat hij aan kanker zou lijden en/of - (meelijwekkende) verhalen verteld over het door hem beweerdelijke feit dat zijn been geamputeerd zou worden en/of - aangeboden een auto (met [kenteken 1]) te (laten) poetsen waardoor voornoemde [slachtoffer 9] en/of een of meer personen handelend namens deze autogroothandel werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; (Artikel 326 Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks juni 2006 te Kerkdriel, gemeente Maasdriel, opzettelijk een auto (volkswagen [kenteken 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als autopoetser dan wel als tussenpersoon die deze auto door een ander zou laten poetsen, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; (Artikel 321 Wetboek van Strafrecht) 5. hij in of omstreeks de periode van 6 april 2002 tot en met 20 mei 2003 te Goes opzettelijk (een) geldbedrag(en) van tenminste 30.195,- euro en/of een BMW Z3 met [kenteken 2] (14.000,- euro) en/of een Jeep Cherokee met [kenteken 3] (12.700,- euro) en/of een Land Rover td5 (3.495,- euro), in elk geval enig(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren), dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer 10] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als autoverkoper, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; (Artikel 322 Wetboek van Strafrecht) 6. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2004 tot en met 01 september 2007 te Vught en/of Cadzand en/of St. Michielsgestel en/of Dongen, in elk geval in Nederland, opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging en/of verzorging hij, verdachte, krachtens de wet, het Burgerlijk Wetboek, en/of overeenkomst, uitspraak van de rechter te Breda van 23 augustus 2004 ([vonnisnummer]), verplicht is, te weten [slachtoffer 11] (geboren [geboortedatum] 1998 te Zeist), in een hulpeloze toestand brengt of laat, door gedurende genoemde periode geen alimentatie te betalen, tengevolge waarvan de [moeder slachtoffer 11] zijnde haar verzorger, niet altijd in een of meer van [slachtoffer 11] primaire levensbehoefte(n) heeft kunnen voorzien; Artikel 255 Wetboek van Strafrecht Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. De raadsman van verdachte heeft een tweeledig beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie met betrekking tot het onder 5 tenlastegelegde feit, te weten de verduistering in dienstbetrekking van enkele auto’s en/of een geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 10] gepleegd in de periode van 6 april 2002 tot en met 20 mei 2003 te Goes. Allereerst zou de officier van justitie in het arrondissement Middelburg door het versturen van een kennisgeving van niet verdere vervolging op 10 oktober 2007 bij verdachte het vertrouwen hebben opgewekt dat verdachte niets meer van de onderhavige zaak zou horen. Om die reden dient de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de kennisgeving van niet verdere vervolging van de officier van justitie in het arrondissement Middelburg d.d. 10 oktober 2007 blijkt ondubbelzinnig dat door genoemde kennisgeving de tegen verdachte aanhangige strafzaak niet is afgedaan, maar zal worden overgedragen aan het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch. Ten tweede heeft de raadsman betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu het feit als hiervoor bedoeld, gepleegd zou zijn in de periode van 6 april 2002 tot en met 20 mei 2003 waardoor de redelijke termijn waarbinnen de berechting van verdachte had moeten plaats vinden is overschreden. De rechtbank verwerpt ook dit verweer. De rechtbank stelt voorop dat de berechting van een verdachte dient te geschieden binnen een redelijke termijn. Een leidraad voor het vaststellen van de redelijke termijn heeft de Hoge Raad gegeven met het arrest van 3 oktober 2000, NJ 2000, 721. Uit dit arrest kan worden opgemaakt dat slechts in uitzonderlijke situaties een overschrijding van de redelijke termijn dient te leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in zijn strafvervolging. Op het aan de verdachte toegekende recht op berechting binnen een redelijke termijn kan inbreuk worden gemaakt door het tijdsverloop, te rekenen vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Uit het dossier van verdachte blijkt dat het Gerechtshof ’s-Gravenhage bij beschikking van 14 april 2006 het door [slachtoffer 10] ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering ingediende beklag gegrond heeft verklaard en dat het hof voorts heeft gelast dat door de bevoegde officier van justitie een vordering zal worden gedaan tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek tegen beklaagde, zijnde verdachte, ter zake artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht. Verder volgt uit het dossier dat verdachte tot aan de dag van genoemde beschikking nimmer ter zake is gehoord. Verdachte is ter zake voor het eerst gehoord op 30 juni 2007. Evenmin is gebleken dat jegens verdachte handelingen zijn verricht waaraan deze eerder in redelijkheid bovenvermelde verwachting kon ontlenen. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de redelijke termijn van berechting van verdachte inzake het onder 5 tenlastegelegde feit niet is overschreden. Bij het onderzoek ter terechtzitting is ook overigens niet gebleken van omstandigheden, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. De bewijsbeslissing. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 4 primair en feit 6 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank heeft verdachte van het onder 6 tenlastegelegde feit vrijgesproken omdat een wezenlijk deel van het tenlastegelegde, te weten het in hulpeloze toestand brengen of laten van [slachtoffer 11] ( kind van verdachte) niet kan worden bewezen. Het enkele feit dat er geen alimentatie is betaald betekent niet automatisch op dat het kind in hulpeloze toestand is gebracht of gelaten. Niet gebleken is dat door de niet-betaling van de alimentatie het kind concreet gevaar voor leven of gezondheid liep, welk belang dit wetsartikel beoogt te beschermen. Bewijsoverweging met betrekking tot feit 1 en feit 3. Verdachte heeft ter zitting gesteld dat de zich in het dossier bevindende schuldbekentenissen aan [slachtoffer 1] op naam van [valse naam ] hem niets zeggen en dat deze ook niet door hem zijn ondertekend. Verdachte heeft wel erkend dat hij zich in die tijd bediende van de valse naam [valse naam] en ook dat de handtekeningen heel veel op zijn “[verdachte]-paraaf”lijken. De rechtbank acht de stellingen van verdachte op dit punt ongeloofwaardig. Aangeefster [slachtoffer 1] verklaart gedetailleerd hoe een en ander in zijn werk is gegaan met betrekking tot de verstrekking van leningen aan verdachte. Diverse elementen in haar aangifte vertonen gelijkenis met verklaringen van andere getuigen, onder meer inhoudende dat verdachte gezegd zou hebben dat hij kanker had, dat hij een rijke vader had die in het buitenland woonde en waarmee hij tijdelijk gebrouilleerd was, waardoor hij in geldnood zat, etc. De aangifte wordt bovendien ondersteund door een zich in het dossier bevindende weergave van sms-berichten die, volgens aangeefster, door verdachte aan aangeefster zijn verzonden. Deze sms-berichten zouden door een verbalisant zijn uitgelezen. In een van deze berichten, waarbij als afzender [valse naam] is vermeld, staat dat betaling van 1900 euro spoedig zal plaatsvinden. Dit bedrag komt exact overeen met het totaalbedrag van de door aangeefster aan verdachte verstrekte leningen. Verdachte heeft betwist dat deze sms-berichten van hem afkomstig zijn, omdat de daar vermelde telefoonnummers niet van hem zouden zijn. Deze betwisting overtuigt de rechtbank niet. Niet alleen is het immers zeer eenvoudig om tegelijkertijd over meerdere mobiele telefoonnummers te beschikken, hetzij door gebruik te maken van meerdere telefoons, hetzij door verschillende sim-kaarten te gebruiken, maar ook omdat een aantal andere aangevers melding maakt van gebruik door verdachte van één van die door [slachtoffer 1] genoemde telefoonnummers (zie pagina 301, 533, 534, 546, 588 etc. van het dossier). De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van leningen van in totaal EUR 1900. Met betrekking tot de Ford Scorpio acht de rechtbank de onder primair ten laste gelegde oplichting niet bewezen, nu uit de bewijsmiddelen en met name uit de aangifte van [slachtoffer 12] op geen enkele wijze blijkt dat door verdachte ten tijde van de aankoop van de Lexus oplichtingshandelingen zijn gepleegd met de bedoeling om de beschikking over de Ford Scorpio te krijgen. Door de wijze van tenlasteleggen komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde verduistering van de Ford Scorpio. Bewijsoverweging met betrekking tot feit 2 De rechtbank acht dit feit bewezen met uitzondering van dat deel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op de villa aan de [adres 1] te Vught, een keuken gekocht van [slachtoffer 5], een perceel grond gekocht van [slachtoffer 6] en een auto van het merk Lexus gekocht van [slachtoffer 2] Niet is gebleken dat verdachte het oogmerk had om met betrekking tot bovenbedoelde (onroerende) goederen zonder volledige betaling zich de beschikking hierover te verzekeren. De rechtbank acht het ook niet voorstelbaar dat de verkopers, gelet op de aard van de goederen, verdachte alvast in staat zouden stellen te beschikken over die goederen, vóórdat zij van de koper (verdachte) de betalingen zouden hebben ontvangen. Bewijsoverweging met betrekking tot feit 4 subsidiair: Verdachte heeft gesteld dat hij de Volkswagen gekocht heeft van aangever en ook de koopprijs aan aangever heeft voldaan. Verdachte zou in het bezit zijn van een kwitantie en het kentekenbewijs, echter deze lagen in de kluis in Vught die door de buurman van de muur is gehaald. Naar het oordeel van de rechtbank is, mede gelet op het ontbreken van enig schriftelijk bewijsstuk, niet aannemelijk geworden dat verdachte inderdaad de auto gekocht heeft en hiervan eigenaar is geworden. De rechtbank acht de onder 4 subsidiair tenlastegelegde verduistering dan ook wettig en overtuigend bewezen. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte 1. op tijdstippen in de periode van 1 december 2006 tot en met 29 maart 2007 in de gemeente Vught telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van de hierna te noemen geldbedragen: - leningen van in totaal circa 1900 euro (verstrekt in de periode van 2 januari 2007 tot en met 22 maart 2007 door [slachtoffer 1](delict 1) hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - mondeling en schriftelijk gebruik gemaakt van een valse naam, te weten [valse naam] en/of - gebruik gemaakt van en/of zich voorgedaan als eigenaar van een (nieuw/op te starten) bedrijf, te weten [bedrijf 1] en/of - aan genoemde benadeelde verteld dat hij, verdachte, kanker heeft gehad, maar nu is genezen en/of dat een van zijn/hun kinderen ernstig ziek is/was en/of dat zijn vader miljonair is en/of dat hij/zij nu ruzie had met zijn vader en nu/tijdelijk in geldnood zat en/of dat hij, verdachte, de beschikking hebben, althans verkrijgen over een (grote) som geld (te weten: ongeveer 1,2 miljoen euro) en/of - (een) afspra(a)k(en) had(den) gemaakt dat hij, verdachte, de rekeningen zou (komen) betalen (binnen afzienbare tijd), waardoor voornoemde [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; 2. op tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 29 maart 2007 op na te noemen plaatsen een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten: - een hoeveelheid kantoorbenodigdheden en/of een reclamebord (gekocht van [bedrijf 2], in de periode van 12 februari 2007 tot en met 6 maart 2007, te Vught (delict 8) en - een hoeveelheid gereedschap en kleding (gekocht van [bedrijf 3] voor in totaal circa 9.000 euro, in de periode van 7 januari 2007 tot en met 29 maart 2007, te Vught (delict 10); 3. op tijdstippen in de periode van 6 november 2006 tot en met 22 maart 2007 te Vught, - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 1] ten bedrage van 500,- euro op 2 januari 2007 te Vught en - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 1] ten bedrage van 250,- euro op 15 maart 2007 te Vught en - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 1] ten bedrage van 500,- euro op 16 maart 2007 te Vught en - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 1] ten bedrage van 250,- euro op 22 maart 2007 te Vught en - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 1] ten bedrage van 400,- euro op 9 maart 2007 te Vught en - een schuldbekentenis heeft verstrekt aan [slachtoffer 7]. dan wel [slachtoffer 8] ten bedrage van 20,75 euro op 6 november 2006 te Vught en deze schuldbekentenissen elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens valselijk, die schuldbekentenissen voorzien van en ondertekend met een andere dan zijn, verdachtes, werkelijke naam, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken; 4. Subsidiair in juni 2006 te Kerkdriel, gemeente Maasdriel, opzettelijk een auto (volkswagen [kenteken 1] )toebehorende aan [slachtoffer 9], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als autopoetser dan wel als tussenpersoon die deze auto door een ander zou laten poetsen, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; 5. in de periode van 6 april 2002 tot en met 20 mei 2003 te Goes opzettelijk een geldbedrag van tenminste 30.195,- euro dat geheel toebehoorde aan [slachtoffer 10], en welk geldbedrag verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van autoverkoper onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 63, 225 321, 322, 326, 326a. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De eis van de officier van justitie. Een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met afrek van voorarrest. Ten aanzien van de benadeelde partijen: -[bedrijf 2], toewijzen tot een bedrag van 1940,51 euro met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Voor het overige benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren; -[slachtoffer 13] niet-ontvankelijk (vordering niet onderbouwd); -[slachtoffer 1], toewijzen tot een bedrag van 1900 euro met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Voor het overige (ten aanzien van de facturen) niet-ontvankelijk verklaren. -[slachtoffer 14] niet-ontvankelijk (niet eenvoudig van aard). -[slachtoffer 3] niet-ontvankelijk (niet eenvoudig/niet onderbouwd) -[slachtoffer 9] niet-ontvankelijk (schade heeft betrekking op andere auto’s) De bewaring gelasten van de VW Golf Variant, [kenteken 1], ten behoeve van de rechthebbende. De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en). Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte: - de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - verdachte heeft ernstig inbreuk gemaakt op het hier ten lande geldende handelsvertrouwen, inhoudende dat doorgaans goederen en diensten worden geleverd alvorens betaling heeft plaats gevonden. Door het handelen van verdachte is dat vertrouwen geschaad, niet alleen in relatie tot zijn slachtoffers, maar ook tot handelsrelaties in zijn algemeenheid; - verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in hem stelden; De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2] Vught. De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag, te weten 2.188,82 euro, tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13] De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het deel van de tenlastelegging waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde 1900 euro ter zake leningen. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering zover betrekking hebbende op de facturen, aangezien in zoverre geen sprake is van rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14] De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. Verder wordt de benadeelde partij veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het deel van de tenlastelegging waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien in zoverre geen sprake is van rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade. De rechtbank zal de benadeelde partij in de kosten veroordelen. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen personenauto aan de rechtmatige eigenaar nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van deze personenauto. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: T.a.v. feit 1 primair: oplichting, meermalen gepleegd T.a.v. feit 2 primair: een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren T.a.v. feit 3: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd T.a.v. feit 4 subsidiair: verduistering T.a.v. feit 5: verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: T.a.v. feit 4 primair, feit 6: Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3, feit 4 subsidiair, feit 5: Gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren Teruggave inbeslaggenomen goederen aan [slachtoffer 9], [adres 3], te weten: een VW Golf Variant, [kenteken 1]. T.a.v. feit 1 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 2188,82 subsidiair 43 dagen hechtenis Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het [bedrijf 2] Vught van een bedrag van EUR 2188,82 (zegge: tweeduizendhonderdachtentachtig euro en tweeentachtig cent ), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 43 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij: Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 2] Vught , van een bedrag van EUR 2188,82 (zegge: tweeduizendhonderdachtentachtig euro en tweeentachtig cent ). Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. T.a.v. feit 1 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 1900,00 subsidiair 38 dagen hechtenis Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 1900 (zegge: duizendnegenhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 38 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij: Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 1900 (zegge: duizendnegenhonderd euro). Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering ter zake de facturen genummerd 2007014, 2007021 en 2007028 niet ontvankelijk is. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. T.a.v. feit 2 primair: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 13] in haar vordering. Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. T.a.v. feit 2 primair: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 14] in haar vordering. Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. T.a.v. feit 2 primair: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 3] in haar vordering. Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. T.a.v. feit 4 subsidiair: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 9] in haar vordering. Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. Dit vonnis is gewezen door: Mr. S.J.W. Hermans, voorzitter, mr.J.H.P.G. Wielders en mr. R.J. Bokhorst, leden, in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier, en is uitgesproken op 23 januari 2008. Mr. R.J. Bokhorst voornoemd is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.