Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC3853

Datum uitspraak2008-01-25
Datum gepubliceerd2008-02-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830161/07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Uit het proces-verbaal verkeersongevals analyse blijkt duidelijk dat verdachte met een snelheid van minimaal 59 kilometer per uur gereden moet hebben. Ter plaatse is een snelheid van 50 kilometer per uur toegestaan. De rechtbank overweegt dat verbalisanten bij de bepaling van de snelheid een ruime marge genomen hebben. Immers, zij hebben geconstateerd dat verdachte met een snelheid minimaal 59 en maximaal 93 kilometer per uur gereden moet hebben. De rechtbank overweegt tevens dat de motor na de aanrijding met de fietser over een afstand van 67 meter is doorgeschoven. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met een hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid - namelijk minimaal 59 kilometer per uur - gereden moet hebben. Verdachte heeft derhalve wel degelijk verwijtbaar gehandeld, zodat het betoog van de raadsman niet opgaat. Het feit dat niet onomstotelijk vastgesteld kan worden of het slachtoffer verlichting voerde doet daar niet aan af.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.830161-07 vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 25 januari 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1987, wonende [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 11 januari 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.R. Slot, advocaat te Emmen. Tenlastelegging De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op of omstreeks 02 maart 2007 te Klazienaveen, in de gemeente Emmen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorfiets, daarmede rijdende over de weg, Splitting zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl ter plaatse het zicht door de schemering/duisternis verminderd was, binnen de als zondanig aangeduide bebouwde kom, te rijden met een hoge snelheid, in elk geval met een hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, (mede) waardoor hij niet in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, waardoor, althans mede waardoor er een botsing of aanrijding, althans aanglijding is ontstaan tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en een op die weg rijdende en in dezelfde richting als verdachte voortbewegende fietser, waardoor een ander (de fietser genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een forse wond op eht voorhoofd, vele schaafwonden, ernstige hersenschudding, miltfractuur, breuk van het schouderblad, ribfractuur, blijvende meniscus laesie en een hersenkneuzing, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 02 maart 2007 te Klazienaveen, in de gemeente Emmen als bestuurder van een voertuig (motorfiets), op de weg, Splitting, welke weg binnen de als zondanig aangeduide bebouwde kom is gelegen, heeft gereden, terwijl ter plaatse het zicht door de schemering/duisternis verminderd was, met een hoge snelheid, in elk geval met een hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, (mede) waardoor hij niet in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, waardoor, althans mede waardoor er een botsing of aanrijding, althans aanglijding is ontstaan tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en een op die weg rijdende en in dezelfde richting als verdachte voortbewegende fietser, waarbij die fietser ([naam slachtoffer]) en een opzittende passagier van verdachte ([betrokkene]) (ernstig) gewond zijn geraakt, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Bewijs De raadsman van verdachte heeft als zijn uitdrukkelijk onderbouwd standpunt aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte verwijtbaar gehandeld heeft. De raadsman heeft dit als volgt onderbouwd. Het proces-verbaal verkeersongevals analyse is niet overtuigend. Het proces-verbaal bevat verschillende conclusies omtrent de snelheid waarmee door verdachte gereden zou zijn. Deze conclusies zijn gebaseerd op schattingen en ervaringen, en niet op vaststaande feiten. De raadsman heeft hieruit geconcludeerd dat onvoldoende duidelijk is of verdachte te hard gereden heeft. De raadsman heeft vervolgens aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden of het slachtoffer haar fietslicht aan had. De raadsman heeft uit het voorgaande de conclusie getrokken dat onvoldoende vast is komen te staan dat de aanrijding aan de schuld van verdachte te wijten is geweest, zodat verdachte integraal van het aan hem tenlastegelegde vrijgesproken dient te worden. De rechtbank kan zich niet met het standpunt van de raadsman verenigen. Uit het proces-verbaal verkeersongevals analyse blijkt duidelijk dat verdachte met een snelheid van minimaal 59 kilometer per uur gereden moet hebben. Ter plaatse is een snelheid van 50 kilometer per uur toegestaan. De rechtbank overweegt dat verbalisanten bij de bepaling van de snelheid een ruime marge genomen hebben. Immers, zij hebben geconstateerd dat verdachte met een snelheid minimaal 59 en maximaal 93 kilometer per uur gereden moet hebben. De rechtbank overweegt tevens dat de motor na de aanrijding met de fietser over een afstand van 67 meter is doorgeschoven. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met een hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid - namelijk minimaal 59 kilometer per uur - gereden moet hebben. Verdachte heeft derhalve wel degelijk verwijtbaar gehandeld, zodat het betoog van de raadsman niet opgaat. Het feit dat niet onomstotelijk vastgesteld kan worden of het slachtoffer verlichting voerde doet daar niet aan af. Bewijsmiddelen overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 02 maart 2007 te Klazienaveen, in de gemeente Emmen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorfiets, daarmede rijdende over de weg, Splitting, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig, terwijl ter plaatse het zicht door de schemering/duisternis verminderd was, binnen de als zondanig aangeduide bebouwde kom, te rijden met een hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, mede waardoor hij niet in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, mede waardoor er een aanrijding is ontstaan tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en een op die weg rijdende en in dezelfde richting als verdachte voortbewegende fietser, waardoor een ander (de fietser genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een forse wond op het voorhoofd, vele schaafwonden, ernstige hersenschudding, miltfractuur, breuk van het schouderblad, ribfractuur, blijvende meniscus laesie en een hersenkneuzing werd toegebracht. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het onder primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Kwalificatie Het primair bewezen verklaarde levert op: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994. Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straffen rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, met de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, met het pleidooi van de raadsman van verdachte, met de oriƫntatiepunten voor de straftoemeting en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 19 december 2007, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld. De rechtbank houdt voorts rekening met de vordering van de officier van justitie, mr. M.A.A. van Capelle. De officier van justitie acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: - een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis; - ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. De rechtbank houdt weliswaar rekening met de oriƫntatiepunten voor de straftoemeting, maar is van oordeel dat het letsel dat verdachte bij het slachtoffer veroorzaakt heeft een hogere werkstraf rechtvaardigt. Motivering ontzegging van de rijbevoegdheid De rechtbank is van oordeel dat aan de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen moet worden ontzegd omdat de verdachte, als verkeersdeelnemer, een aan zijn schuld te wijten ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op artikel 179 van Wegenverkeerswet 1994. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart bewezen dat het primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een taakstraf bestaande uit 60 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast. De rechtbank ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 6 maanden. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. H. Wolthuis en mr. B.I. Klaassens, rechters in tegenwoordigheid van mr. S.M. von Bartheld, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 25 januari 2008.