Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC3857

Datum uitspraak2008-01-25
Datum gepubliceerd2008-02-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.605024/07
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank overweegt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee kwalijke strafbare feiten. Verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn positie als gymnastiekleraar. De beide slachtoffers hadden vertrouwen in verdachte, zij vonden hem een aardige man. Verdachte was ten tijde van het plegen van de delicten een 45 jaar oude man, terwijl de meisjes op dat moment 12 en 15 jaar oud waren. Verdachte heeft het vertrouwen in hem geschaad en heeft misbruik gemaakt van zijn overwicht als volwassene.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.605024-07 vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 25 januari 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1961, wonende [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 11 januari 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P. Marie, advocaat te Zoetermeer. Tenlastelegging De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 17 juli 2006, in elk geval in de periode van 17 juli 2006 tot en met 10 september 2006, te Assen met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1993, die toen beneden leeftijd van zestien jaren was, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het (meermalen) ontuchtig betasten van de borsten van die [naam slachtoffer]; 2. hij op of omstreeks 17 juli 2006, in elk geval in de periode van 17 juli 2006 tot en met 10 september 2006, te Assen, met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1991 en/of met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1993, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] en/of die [naam slachtoffer], hebbende verdachte zijn tong in de mond van die [naam slachtoffer] en/of die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht; 3. hij op of omstreeks 17 juli 2006, in elk geval in de periode van 17 juli 2006 tot en met 10 september 2006, te Assen met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1991, die toen beneden de leeftijd van zestien jaren was, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het (meermalen) ontuchtig betasten van de buik(streek) en/of het kruis van die [naam slachtoffer] en/of het strelen van de (boven)benen van die [naam slachtoffer] in de nabijheid van haar kruis en/of het zoenen op de mond van die [naam slachtoffer] en/of het kussen in de nek van die [naam slachtoffer]; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak De verdachte dient van het onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat niet wettig te bewijzen valt dat verdachte het onder 2 tenlastegelegd heeft gepleegd. De verklaringen van de meisjes [naam slachtoffers] ondersteunen elkaar met betrekking tot dit feit niet. Nu verdachte het feit ontkent en er voor het overige geen bewijsmateriaal met betrekking tot feit 2 voorhanden is, zal de rechtbank verdachte van dit feit vrijspreken. Bewijs Bewijsoverweging De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat de verklaringen van [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer] onbetrouwbaar zijn en derhalve niet gebezigd kunnen worden voor het bewijs. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van beide meisjes onderling op belangrijke punten verschillen en dat de meisjes op belangrijke punten bij de politie en de rechter-commissaris verschillend verklaarden. De verklaringen beschrijven niet de werkelijkheid, maar een fantasie, aldus de raadsvrouw. De raadsvrouw heeft geconcludeerd dat verdachte van de feiten 1 en 3 vrijgesproken dient te worden. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de verklaringen van beide meisjes op essentiële punten overeenkomen en dat de verklaringen daarmee niet onbetrouwbaar zijn. Met betrekking tot het verweer overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is allereerst van oordeel dat de verklaringen van [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer] elkaar niet tegenspreken. De verklaringen van beide meisjes ondersteunen elkaar zelfs op essentiële details. De rechtbank overweegt daarbij dat het voor de betrouwbaarheid van verklaringen niet noodzakelijk is dat verklaringen van (jeugdige) slachtoffers exact hetzelfde zijn. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier voorts geen aanwijzingen dat de verklaringen van de slachtoffers verzonnen en op elkaar afgestemd zouden zijn. De verklaringen van beide meisjes zijn zeer gedetailleerd. Zo verklaren beide meisjes over het feit dat verdachte gesproken heeft over onkruid. [naam slachtoffer] heeft tegen verdachte gezegd "Ik denk niet dat [naam betrokkene] dit heel erg leuk zal vinden." Met [naam betrokkene] doelt zij op de vrouw van verdachte. Beide slachtoffers verklaren - zeker gezien hun jeugdige leeftijd en gebrek aan seksuele ervaring - gedetailleerd op welke manier verdachte hen aangeraakt heeft en hoe verdachte fysiek reageerde. Bovendien verklaart [naam slachtoffer] dat zij op enig moment niet kon zien wat verdachte deed bij [naam slachtoffer]. Zij zat op dat moment met haar rug naar verdachte en [naam slachtoffer]. De rechtbank overweegt dat hieruit juist niet af te leiden valt dat de verklaringen van de slachtoffers op elkaar afgestemd zijn. Daar komt nog bij dat uit de verklaringen van de meisjes duidelijk naar voren komt dat zij het voorheen goed konden vinden met verdachte. De rechtbank ziet - behoudens de onder 1 en 3 tenlastegelegde feiten en omstandigheden - geen reden waarom de meisjes verdachte opeens zouden willen belasten. De meisjes zijn niet uit eigen beweging naar de politie gestapt. Eén en ander kwam aan het rollen nadat [naam leraar], leraar van [naam slachtoffer], opvallend gedrag bij haar waarnam. De beide meisjes zijn uiteindelijk pas in november 2006 - een half jaar na de tenlastegelegde feiten - voor het eerst naar de politie gestapt. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de verklaringen van de meisjes zodanig uitvoerig en gedetailleerd zijn dat daaruit naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie kan volgen dat de verklaringen onbetrouwbaar zijn. De rechtbank verwerpt het verweer. Bewijsmiddelen De rechtbank acht de volgende bewijsmiddelen van belang, van welke bewijsmiddelen de strekking zakelijk is weergegeven: De verklaring van aangeefster [naam aangeefster]1: Aangeefster is geboren op [geboortedatum aangeefster] 1993. In juli 2006 hebben aangeefster en [naam slachtoffer] een dag geholpen met behang trekken in het huis van verdachte in Assen. Aangeefster vond verdachte een aardige man. Aan het eind van de dag was het behang trekken nog niet af. Op maandag 17 juli 2006 hebben aangeefster en [naam slachtoffer] wederom geholpen in het huis van verdachte. Verdachte was daarbij aanwezig. [naam slachtoffer] zei op een gegeven moment dat ze last van haar rug zat. Verdachte bood aan om er naar te kijken en [naam slachtoffer] vond dat goed. [naam slachtoffer] is op een matras gaan liggen, ze moest haar shirt uitdoen en verdachte ging haar rug knakken. Aangeefster heeft tussen de middag tegen [naam slachtoffer] gezegd dat ze last van haar rug had. [naam slachtoffer] heeft vervolgens aangever gemasseerd. Op een gegeven moment kwam verdachte binnen. Hij ging achter [naam slachtoffer] zitten. Hij deed voor hoe [naam slachtoffer] moest masseren. Hij nam het masseren over van [naam slachtoffer]. Aangeefster verklaart vervolgens: [naam verdachte] zei: "we kunnen nu 2 dingen doen, of we gaan samen in bad of we kunnen onkruid trekken in de tuin." Ik vond het wel vreemd dat hij dat zei van dat bad, maar ik dacht dat hij een grapje maakte. We zijn toen naar boven gegaan. [naam verdachte] ging achter mij zitten en [naam slachtoffer] ging achter [naam verdachte] zitten. Ik vond het wel vreemd want we zouden onkruid plukken. [naam verdachte] ging verder met mij te masseren. Hij ging toen met zijn handen naar boven langs mijn hoofd en dan weer naar beneden. Op een gegeven moment hoorde ik zoengeluiden achter mij. Ik hoorde ook hele vage ademhalinggeluiden achter me. Ik dacht: "ik kijk niet om." Ik vond het maar eng. Hij zat met zijn handen over mijn armen. Hij kriebelde me van mijn schouder naar mijn pols. Ik durfde geen "nee" te zeggen. Toen ging hij met zijn handen over mijn schouders aan de voorkant naar beneden met zijn handen over mijn borsten tot ongeveer mijn navel. Hij deed dit over mijn topje heen. Ik heb zijn handen een paar keer weggeduwd en dan stopte hij even maar ging dan gewoon weer door. Ik hoorde dat iemand hem 2 keer sloeg en ik hoorde dat [naam slachtoffer] zei: "en nu is het genoeg." [naam verdachte] had zijn shirt uit. [naam slachtoffer] is voor mij gaan zitten. [naam verdachte] deed weer normaal zoals je hoort te masseren. Op een gegeven moment ging hij weer met zijn handen naar mijn navel. Toen [naam slachtoffer] weg was ging hij verder, onder mijn shirt. Hij masseerde mijn borsten. Ik zat versteend. Ik durfde niets te doen. Hij had een hele enge ademhaling en op een gegeven moment zei hij: "je kunt je wel eens vergissen in wat onkruid is." Ik zei: "dit is geen onkruid hoor." Hij praatte met een zwoele stem. Toen wilde hij met zijn handen naar mijn broek gaan en ik zei toen: "Ik denk niet dat [naam echtgenote verdachte] dit heel erg leuk zal vinden." [naam betrokkene] is zijn vrouw. Hij zei later: "Ja sorry. Ik liet me een beetje meeslepen door die mooie lichamen. Sorry." Ik heb wel eens een vriendje gehad maar daar heb ik alleen mee gezoend. Verder is er niets gebeurd. [naam verdachte] was de eerste man die aan mijn borsten heeft gezeten. De verklaring van aangeefster [naam aangeefster]2: Aangeefster is geboren op [geboortedatum aangeefster] 1991. Ik vond [naam verdachte] een hele goeie leraar. Hij is heel aardig. [naam slachtoffer] en ik hadden afgesproken op maandag 17 juli 2006 weer bij [naam verdachte] te gaan klussen. Na de middag kwam hij, [naam verdachte] weer terug. Ik zat wat met [naam slachtoffer] te kletsen en masseerde [naam slachtoffer] haar rug. [naam verdachte] zei toen van dat moet je zo doen. [naam verdachte] ging achter mij zitten. Alle drie keken we in dezelfde richting. Ik masseerde de rug van [naam slachtoffer]. [naam verdachte] deed het voor. Hij pakte mijn vingers en duwde mijn vingers zo op de rug van [naam slachtoffer] en bewoog mijn handen. In een keer ging hij mij masseren, op mijn rug, toen ging hij met zijn handen naar mijn buik, toen hield hij mij zo wat vast. Hij ging mij aaien. Hij had een andere stem, wat zwoel. Toen begon hij ook een beetje in mijn oor te blazen, in mijn nek te kussen. Ik zat te trillen, wist niet wat ik moest doen. [naam verdachte] zei: willen jullie met mij in bad. We hebben het er nog over gehad om in de tuin te werken. [naam slachtoffer] is voor hem gaan zitten, ik ben achter [naam verdachte] gaan zitten. [naam verdachte] trok zijn shirt uit. Hij ging met zijn linkerhand naar mij toe, over mijn benen aaien, richting mijn kruis, over mijn broek op mijn kruis. Toen heb ik zijn hand weggeduwd. Ik heb hem ook op zijn rug geslagen. Ik zei: "het is genoeg". Hij hield niet op, ook niet bij [naam slachtoffer]. Ik zag [naam verdachte] met zijn handen op de schouders van [naam slachtoffer]. Ik zag dat hij met zijn handen richting haar borsten ging. Hij zei toen "soms vergis je je wel eens met onkruid" en zat met zijn handen aan haar borsten. De verklaring van getuige [naam getuige]3: De getuige is muziekdocent op de school van [naam slachtoffer]. Op haar verzoek had [naam getuige] een gesprek met haar. [naam slachtoffer] vertelde uiteindelijk met moeite dat er iets was met haar turnleraar. Ze bevestigde dat hij over een bepaalde grens is gegaan. Hij had iets gedaan wat een volwassene niet met een jong meisje moest doen. De getuige zag dat [naam slachtoffer] zat te trillen en bijna huilde. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 17 juli 2006 te Assen met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1993, die toen beneden de leeftijd van zestien jaren was, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het meermalen ontuchtig betasten van de borsten van die [naam slachtoffer]; 3. hij op 17 juli 2006 te Assen met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1991, die toen beneden de leeftijd van zestien jaren was, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig betasten van de buikstreek en het kruis van die [naam slachtoffer] en het strelen van de bovenbenen van die [naam slachtoffer] in de nabijheid van haar kruis en het kussen in de nek van die [naam slachtoffer]. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 en 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Kwalificaties Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht; onder 3: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straffen rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, met de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, met hetgeen gebleken is omtrent de persoon van de verdachte, met het pleidooi van de raadsvrouw van verdachte en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 14 december 2007, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld. De rechtbank houdt tevens rekening met de eis van de officier van justitie, mr. C. Westerling-Diderich. De officier van justitie acht hetgeen onder 1 en 3 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: - een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - een werkstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest; - beslissingen ten aanzien van de benadeelde partijen. De rechtbank overweegt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee kwalijke strafbare feiten. Verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn positie als gymnastiekleraar. De beide slachtoffers hadden vertrouwen in verdachte, zij vonden hem een aardige man. Verdachte was ten tijde van het plegen van de delicten een 45 jaar oude man, terwijl de meisjes op dat moment 12 en 15 jaar oud waren. Verdachte heeft het vertrouwen in hem geschaad en heeft misbruik gemaakt van zijn overwicht als volwassene. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich bewust is van de kwetsbare positie waarin hij zich als gymnastiekleraar bevindt. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij in juli 2006 geen rekening heeft gehouden met die kwetsbare positie. Verdachte is naar het oordeel van de rechtbank al te ver gegaan door de beide meisjes te gaan masseren in de afwezigheid van hun ouders. Verdachte heeft zelfs verklaard dat hij zich bewust was van het feit dat hij toestemming van de ouders nodig had om de meisjes te masseren. Verdachte heeft vervolgens de grenzen overschreden met het ontuchtig betasten van [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer]. De rechtbank houdt daarbij rekening met het feit dat verdachte slechts gestopt is met deze betastingen door de reacties van beide meisjes. Benadeelde partijen [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag van € 250,-- acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en bij wijze van voorschot voor toewijzing vatbaar. [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag van € 250,-- acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en bij wijze van voorschot voor toewijzing vatbaar. Schadevergoedingsmaatregel Met betrekking tot de bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht tot bedrag aansprakelijk voor de schade, die door de strafbare feiten is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd die bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; een taakstraf bestaande uit 120 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering doorgebrachte dagen. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 250,-- bij wijze van voorschot, en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 250,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 5 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 250,-- bij wijze van voorschot, en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 250,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 5 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. H. Wolthuis en mr. B.I. Klaassens, rechters in tegenwoordigheid van mr. S.M. von Bartheld, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 25 januari 2008. 1 Pagina 56-80 van het proces-verbaal met dossiernummer PL031E/07-100063. 2 Pagina 93-101 van het proces-verbaal met dossiernummer PL031E/07-100063. 3 Pagina 86-88 van het proces-verbaal met dossiernummer PL031E/07-100063.