Jurisprudentie
BC5057
Datum uitspraak2008-01-24
Datum gepubliceerd2008-02-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.607333-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-02-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.607333-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
strafmaatmotivering
Uitspraak
RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnrs.: 07.607333-07; 07.601619-07;
Uitspraak: 24 januari 2008
Vonnis in de zaken van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H. Gase, advocaat te Almere.
De officier van justitie, mr. K. Bunk, heeft ter terechtzitting ter zake van alle ten laste gelegde feiten gevorderd de veroordeling van verdachte tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest;
- toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partijen], telkens tot een bedrag van € 150,-, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- onttrekking aan het verkeer van een mes en twee seksboekjes.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgen tenlasteleggingen)
BEWIJS
Met parketnummer 07.601619-07 is ten laste gelegd – kort gezegd - dat verdachte in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000 te Lelystad en/of Almere N.S. [de man] heeft verkracht.
De rechtbank acht dit feit niet wettig en overtuigend bewezen. Als bewijs kan niet meer dienen dan de aangifte, hetgeen onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. In het dossier bevindt zich weliswaar een verklaring van [de vrouw], maar de rechtbank sluit die verklaring uit van het bewijs, nu aangeefster zelf heeft verklaard met niemand over de verkrachting(en) gesproken te hebben.
Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
Met parketnummer 07.607333-07 onder 2 is ten laste gelegd dat verdachte op 18 september 2007 in Almere [slac[de man] heeft mishandeld.
De rechtbank acht dit feit evenmin wettig en overtuigend bewezen. Als bewijs kan dienen hetgeen N.S. [de man] in haar verklaring van 19 september 2007 heeft verklaard. Enig steunbewijs ontbreekt echter, terwijl, zo dat bewijs er zou zijn, de rechtbank gerede twijfel heeft of bij verdachte het opzet bestond om [slac[de man] letsel of pijn toe te brengen. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
Met parketnummer 07.607333-07 onder 5 is ten laste gelegd dat verdachte op 19 september 2007 in Almere [de man] heeft bedreigd met een mes en die [de man] de woorden heeft toegevoegd: “Wat wil je doen, wat wil je?” en/of “Ik heb je zus een lesje geleerd en ik heb je zus geklapt.”
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende gebleken dat verdachte genoemde [de man] met een mes heeft bedreigd. Er is wel een mes aangetroffen in de woning waar de confrontatie tussen verdachte en [de man] heeft plaatsgevonden, maar niet is komen vast te staan dat dit het bewuste mes zou zijn. De rechtbank verwijst hiervoor kortheidshalve naar het proces-verbaal van de verbalisant Wosten, met nummer 2007065159-11.
Hetgeen verdachte aan [de man] verbaal heeft toegevoegd, nu die woorden naar aangenomen moet worden niet gepaard gingen met het tonen van een mes, verliest naar het oordeel van de rechtbank daardoor zijn bedreigend karakter.
Verdachte zal derhalve ook van dit feit worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte met parketnummer 07.607333-07 onder 1 primair, 3, 4, 6, 7 en 8 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
(volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding)
Van het met parketnummer 07.607333-07 onder 1 primair, 3, 4, 6, 7 en 8 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Parketnummer 07.607333-07
Feit 1 primair: Poging tot zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 302, juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3en 6, telkens: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 4: Opzettelijk iemand van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 7: Wederspannigheid, strafbaar gesteld bij artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 8: Opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen, strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 2 januari 2008;
Ten aanzien van de strafmaat heeft de rechtbank overwogen dat verdachte zich onder meer heeft schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling, waarbij de kinderen van het slachtoffer aanwezig waren en aan vrijheidsberoving, waar ook die kinderen slachtoffer van waren. Verdachte heeft zich eerder meermalen aan ernstige geweldsmisdrijven schuldig gemaakt, waarvoor hem (langdurige) gevangenisstraffen zijn opgelegd, doch dat heeft hem er niet van weerhouden opnieuw en wederom ernstig in de fout te gaan.
De rechtbank zal verdachte, rekening houdend met het feit dat hij van drie ten laste gelegde feiten als hiervoor aangegeven zal worden vrijgesproken, veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het inbeslaggenomen mes aan de rechtmatige eigenaar, niet zijnde verdachte. Zij zal de teruggave gelasten van de boekjes aan verdachte, nu die boekjes niet in verband gebracht kunnen worden met enig hiervoor bewezen en strafbaar verklaard feit.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partijen [slachtoffer] en [slachtoffer] rechtstreeks schade hebben geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 6 en 7 bewezen verklaarde feiten.
De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van telkens € 150,- vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De vorderingen van de benadeelde partijen, die in die vorderingen ontvankelijk zijn, zijn in dier voege toewijsbaar.
BESLISSING
Het met parketnummer 07.601619-07 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het met parketnummer 07.607333-07 onder 2 en 5 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het met parketnummer 07.607333-07 onder 1 primair, 3, 4, 6, 7 en 8 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het met parketnummer 07.607333-07 onder 1 primair, 3, 4, 6, 7 en 8 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank gelast de teruggave van een mes aan de rechtmatige eigenaar.
De rechtbank gelast de teruggave van twee seksboekjes aan verdachte.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van een bedrag van € 150 (zegge: eenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 19 september 2007, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank veroordeelt de ve[slachtoffer]chte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij], van een bedrag van € 150 (zegge: eenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 19 september 2007, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 150,-, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door drie dagen hechtenis.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 150,-, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door drie dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte telkens heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. M.A. Wijnands-Veninga, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en J.P.C. Obbink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Ruitenbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2008.
Mr. Obbink was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.