Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC5245

Datum uitspraak2008-02-22
Datum gepubliceerd2008-02-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200708763/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 16 oktober 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn (hierna: de raad) bij besluit van 1 maart 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan geluidszone Bedrijventerrein Heimanswetering".


Uitspraak

200708763/2. Datum uitspraak: 22 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoeker], wonend te [woonplaats], naar hij stelt mede handelend namens de Bewonersvereniging Stromenwijk, en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 16 oktober 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn (hierna: de raad) bij besluit van 1 maart 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan geluidszone Bedrijventerrein Heimanswetering". Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 december 2007, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 december 2007, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 12 februari 2008, waar [verzoeker], in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door L.P.M. Hertsig en J.A. Looij, ambtenaren in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn daar verschenen de raad, vertegenwoordigd door K. Schoonderwoerd en H. Verkuil, ambtenaren in dienst van de gemeente, en [partij], vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Winkelhuijzen, advocaat te Alphen aan den Rijn. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Het bestemmingsplan voorziet in een geluidszone ingevolge artikel 41 van de Wet geluidhinder ten behoeve van het bedrijventerrein "Heimanswetering", dat is vervat in het bestemmingsplan "Heimanswetering". Laatstgenoemd bestemmingsplan voorziet onder meer in een planologische regeling voor een schrootverwerkingsbedrijf. 2.3. Voor zover de raad betoogt dat [verzoeker] niet kan worden aangemerkt als belanghebbende, als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht, overweegt de voorzitter dat er voorshands van uit wordt gegaan dat [verzoeker], gelet op de afstand van ongeveer 70 meter van zijn woning tot de geluidszone, dient te worden aangemerkt als belanghebbende. Voor zover de raad de gestelde vertegenwoordiging van de Bewonersvereniging Stromenwijk door [verzoeker] aan de orde heeft gesteld, overweegt de voorzitter dat, nu [verzoeker] als belanghebbende dient te worden aangemerkt en er moet worden uitgegaan van een ontvankelijk beroep, er in onderhavige procedure geen aanleiding bestaat om op dit punt nader in te gaan. 2.4. [verzoeker] stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het bestemmingsplan en beoogt met zijn verzoek onomkeerbare gevolgen van inwerkintreding hiervan te voorkomen. Hij betoogt dat de geluidszone onjuist is en dat ernstige geluidhinder in de naastgelegen woonwijk zal ontstaan. Voorts vreest hij dat de geluidszone met zich zal brengen dat aan het schrootverwerkingsbedrijf op korte termijn een milieuvergunning zal worden verleend, terwijl juist dit bedrijf ernstige geluidhinder in voormelde woonwijk veroorzaakt 2.5. De voorzitter stelt voorop dat de mogelijke milieuvergunning voor het schrootverwerkingsbedrijf als zodanig in onderhavige procedure niet aan de orde is en dat de geluidszone ingevolge artikel 41 van de Wet geluidhinder tot gevolg heeft dat bij de mogelijke verlening van de milieuvergunning er voor zorg gedragen moet worden dat het schrootverwerkingsbedrijf de maximaal toegestane geluidbelasting van 50 dB(A) op de zonegrens niet zal overschrijden. De in dit kader door [verzoeker] aangevoerde bezwaren zullen dan ook in het kader van de nog te verlenen milieuvergunning aan de orde gesteld moeten worden. Voor zover [verzoeker] betoogt dat de zonegrens ten opzichte van de voorheen geldende zone is verlegd richting de woonwijk "Stromenwijk" en dit in deze woonwijk ernstige geluidhinder met zich zal brengen, overweegt de voorzitter dat voorshands niet is gebleken dat verweerder in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet heeft kunnen instemmen met de grens van deze geluidszone. Daarbij wordt betrokken dat op de grens van deze zone de geluidbelasting vanwege het bedrijventerrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) en dat als gevolg hiervan een aanvaardbare geluidssituatie in de woonwijk zal bestaan. Gelet hierop behoeven de bezwaren ten aanzien van de akoestische rapporten, die ten grondslag zijn gelegd aan de zone, in het kader van de vraag of een voorlopige voorziening moet worden getroffen, geen beoordeling. Immers heeft de inwerkingtreding van het bestemmingsplan tot gevolg dat op de zonegrens de geluidbelasting vanwege het bedrijventerrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). 2.6. Gelet op het vorenstaande komt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening niet voor inwilliging in aanmerking. Het verzoek dient te worden afgewezen. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van Staat. w.g. Van Buuren w.g. Kegge voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2008 459.