Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC5512

Datum uitspraak2008-02-04
Datum gepubliceerd2008-03-03
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers164459 / 164461
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing schuldsanering


Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht rekestnummers: 164459/FT-RK 07.1729 en 164461/FT-RK 07.1730 / MJo nummers verklaringen: ELS0210700149 en ELS0210700157 uitspraakdatum: 4 februari 2008 afwijzing schuldsaneringsregeling [verzoekers], beiden wonende te [adres] hierna te noemen verzoekers, hebben een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoekschriften zijn behandeld ter terechtzitting van 28 januari 2008. Daarbij zijn verzoekers gehoord. Tevens was de heer drs. P.Th.G. Rispens van SVF ter terechtzitting aanwezig. Uit de stukken en ter terechtzitting is gebleken dat niet voldaan is aan de artikelen 285 lid 1 sub f en 288 lid 2 sub b van de Faillissementswet. Artikel 285 lid 1 sub f van de Faillissementswet bepaalt dat in het verzoekschrift een met reden omklede verklaring moet worden gegeven dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, alsmede over welke aflossingsmogelijkheden de verzoekers beschikken, afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de verzoekers. Het college kan deze bevoegdheid mandateren aan een gemeentelijke kredietbank of aan krachtens artikel 48, eerste lid, onder d van de Wet op het consumentenkrediet aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen. In het onderhavige geval is de poging om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen uitgevoerd door SVF, een particuliere schuldhulpinstelling. Op grond van artikel 288 lid 2 sub b van de Faillissementswet dienen de verzoeken te worden afgewezen nu gebleken is dat het minnelijk traject niet is uitgevoerd door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48, eerste lid van de Wet op het consumentenkrediet. De heer Rispens heeft ter terechtzitting bevestigd dat SVF (nog) niet kan worden aangemerkt als een schuldbemiddelaar als bedoeld in artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet. De heer Rispens heeft weliswaar verklaard dat aan het Ministerie van Sociale Zaken gevraagd is over te gaan tot certificering van particuliere schuldhulpverlenende instanties waarbij ook aan SVF via een algemene maatregel van bestuur middels certificering de bevoegdheid wordt gegeven om op legitieme wijze buitengerechtelijke schuldregelingen tot stand te brengen, SVF is echter nog niet gecertificeerd en voldoet dus niet aan artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet. Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank de verzoeken afwijzen. Beslissing De rechtbank: wijst de verzoeken af. Gewezen door mr. F.M.T. Quaadvliet en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 2008 in tegenwoordigheid van de gri¬fier. De schuldenaar heeft gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak het recht van hoger beroep. Het recht van hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat/procureur worden ingesteld bij verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van de zaak kennis moet nemen