Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC5583

Datum uitspraak2008-03-04
Datum gepubliceerd2008-03-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825616-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Promis-vonnis. Poging doodslag in huiselijke kring bestraft met een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met een bijzondere voorwaarde en het betalen van schadevergoeding.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/825616-07 Datum uitspraak: 04 maart 2008 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1964, wonende te [woonplaats], [adres] thans gedetineerd te: P.I. Breda - HvB De Boschpoort. 1 Het onderzoek van de zaak 1.1 Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 februari 2008. 1.2 Het onderzoek heeft plaatsgevonden op basis van de onderstaande tenlastelegging, aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 januari 2008. Aan verdachte is tenlastegelegd: hij op of omstreeks 10 november 2007 te Geldrop ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet - die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) bij haar keel/nek heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel/nek van die [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of - die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (met geschoeide voet) heeft geschopt en/of (met gebalde vuist) heeft geslagen en/of - die [slachtoffer 1] bij haar haren en/of keel/nek heeft vastgepakt en/of (vervolgens) (met kracht) aan haar haren en/of keel/nek heeft meegetrokken/meegesleurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; [artikel 287 jo 45 Wetboek van Strafrecht]; Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 10 november 2007 te Geldrop aan zijn echtgenote, althans een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken ruggenwervel), heeft toegebracht, door deze opzettelijk - meermalen, althans eenmaal, (met kracht) bij haar keel/nek vast te pakken en/of (vervolgens) (met kracht) de keel/nek van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of (met kracht) dichtgeknepen te houden en/of - meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (met geschoeide voet) te schoppen en/of (met gebalde vuist) te slaan en/of - bij haar haren en/of keel/nek vast te pakken en/of (vervolgens) (met kracht) aan haar haren en/of keel/nek mee te trekken/mee te sleuren; [artikel 302 i.v.m. artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht]; meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 10 november 2007 te Geldrop opzettelijk heeft mishandeld zijn echtgenote, althans een persoon, te weten [slachtoffer 1], door deze opzettelijk - meermalen, althans eenmaal, (met kracht) bij haar keel/nek vast te pakken en/of (vervolgens) (met kracht) de keel/nek van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of (met kracht) dichtgeknepen te houden; en/of - meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (met geschoeide voet) te schoppen en/of (met gebalde vuist) te slaan; en/of - bij haar haren en/of keel/nek vast te pakken en/of (vervolgens) (met kracht) aan haar haren en/of keel/nek mee te trekken/mee te sleuren waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. [artikel 300 i.v.m. 304 Wetboek van Strafrecht] 2 Overwegingen omtrent de voorvragen 2.1 De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. 2.2 Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. 2.3 Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. 2.4 Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. 3 Overwegingen omtrent het bewijs De standpunten van de officier van justitie en de verdediging 3.1 De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging om [slac[slachtoffer 1] van het leven te beroven door haar met kracht bij de keel of nek vast te pakken, die keel of nek dicht te knijpen en dichtgeknepen te houden en bovendien haar te schoppen, bij de haren en keel of nek vast te pakken en aan die haren en keel of nek mee te sleuren. 3.2 De raadsvrouwe heeft het verweer gevoerd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primaire tenlastegelegde. Zij heeft de volgende argumenten aangevoerd. a Er is sprake van vrijwillige terugtred, immers verdachte heeft uiteindelijk zelf [slachtoffer 1] losgelaten en is zelf met zijn verwurgingspogingen gestopt. b Er is onvoldoende bewijs dat verdachte [slachtoffer 1] met geschoeide (hij lag zonder schoenen in bed) voet heeft geschopt en heeft geslagen. c Verdachte heeft de keel van [slachtoffer 1] niet zolang dichtgeknepen dat dit de dood tengevolge kon hebben. Het kan maar enige seconden hebben geduurd. [slachtoffer 1] kon immers tijdens de verwurging nog met de aanwezige kinderen praten. De raadsvrouwe concludeert dat het subsidiaire tenlastegelegde, het toebrengen van zwaar lichamelijk lestel, wel bewezen kan worden, met uitzondering van het met geschoeide voet schoppen en het slaan. De bewijsmiddelen 3.3 Deze zijn: - Het proces-verbaal nr. PL 2233/07-010899, met bijlagen, opgemaakt door de regiopolitie Brabant Zuid Oost, gezamenlijke Recherche Helmond+, afgesloten op 26 nov 2007, in totaal 66 p (voortaan PV). - De verklaring van de verdachte voor de rechter-commissaris op 13 november 2007. - De medische verklaring van 23 november 2007. De overwegingen met betrekking tot het bewijs 3.4 De verdachte heeft vanaf 1992, dus vijftien jaar lang, een relatie met het slachtoffer [slachtoffer 1]. Zij zijn gaan samenwonen in 1992 in de woning [adres 1] te Geldrop, waar beiden zich tijdens het tenlastegelegde feit in de vroege morgen van 10 november 2007 hebben bevonden. In hun relatie zijn twee kinderen geboren [kind 1] op 15 november 1997 en [kind 2] op 21 juli 2000, dus op het moment van het gebeuren respectievelijk tien en zeven jaar. De relatie tussen verdachte en [slachtoffer 1] vertoonde al enige tijd spanningen, welke tot een hoogtepunt kwamen doordat verdachte een affaire heeft gehad met een vriendin van [slachtoffer 1]. Verdachte en [slachtoffer 1] waren vlak voor 10 november 2007 in discussie of zij mede gezien deze affaire wel of niet bij elkaar moesten blijven1. 3.5 Op vrijdagavond 9 november 2007 is verdachte om 24.00 uur thuisgekomen na een pokeravond, waar hij ongeveer 10 pilsjes had gedronken. Verdachte wilde gaan slapen, maar [slachtoffer 1] wilde over de relatieproblemen praten. Verdachte begon op een gegeven moment over zijn hele lichaam te bibberen. Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat zij er niet meer hoefde te zijn en dat het klaar was. Hij heeft toen op bed in de slaapkamer [slachtoffer 1] van achteren bij de keel gegrepen. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij geen lucht meer kon krijgen en begon te gorgelen. De kinderen kwamen gillend en schreeuwend op de slaapkamer. Verdachte heeft verklaard dat hij heel goed wist wat hij deed en dat hij alles bewust deed, alleen was hij niet de normale [verdachte]. [slachtoffer 1] heeft gevochten om los te komen en verdachte liet haar even los. [slachtoffer 1] wist naar beneden te komen. De kinderen waren daar ook. Verdachte greep haar daar weer bij de keel en kneep haar keel dicht. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat het helemaal zwart voor haar ogen werd. Zij probeerde weer los te komen en verdachte liet haar los. Zij wist naar buiten te komen. Een buurman, de heer [betrokkene 1] heeft verklaard, dat hij heeft gezien dat [slachtoffer 1] naar buiten rende en dat verdachte [slachtoffer 1] daar bij de nek in een wurggreep nam en weer naar binnen sleurde. Het is volgens verdachte goed mogelijk dat hij haar daarbij ook aan de haren trok. Binnen heeft verdachte [slachtoffer 1] voor de derde keer proberen te verwurgen door de keel dicht te knijpen. Hij is daarbij ook op haar gaan zitten. In zijn verklaring bij de inverzekeringstelling heeft hij verklaard dat hij haar onder aan de trap ook één of twee keer in de zij heeft getrapt. In de medische verklaring staat dat [slachtoffer 1] onder andere een breuk van de vierde lendenwervel heeft opgelopen. Het zoontje [kind 2] zei op een gegeven moment: “Papa, ik wil een kusje.” (volgens [slachtoffer 1]) of “Ik hou van papa” (volgens verdachte). Op dat moment liet verdachte [slachtoffer 1] los en wist zij weg te vluchten. Verdachte heeft verklaard dat hij weer de normale [verdachte] werd. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat dit kwam door de vraag van [kind 2]. Verdachte heeft verder verklaard dat het hem niet lukte [slachtoffer 1] te laten stikken. Hij is met de derde poging gestopt. Ter terechtzitting heeft hij bevestigd dat hij echt van plan was [slachtoffer 1] te vermoorden2. 3.6 Uit de bovenstaande bewijsmiddelen trekt de rechtbank de conclusie dat verdachte (tot driemaal toe) heeft geprobeerd [slachtoffer 1] om het leven te brengen door haar bij de keel of nek vast te pakken, deze dicht te knijpen en dichtgeknepen te houden. 3.7 De rechtbank verwerpt het standpunt van de verdediging dat er sprake is van een vrijwillige terugtred. De eerste twee pogingen heeft verdachte [slachtoffer 1] weliswaar losgelaten, maar dat kwam omdat [slachtoffer 1] zich verzette. Bovendien heeft verdachte direct daarna [slachtoffer 1] weer bij de keel gegrepen om haar te verwurgen, hetgeen zich niet laat rijmen met een vrijwillige terugtred. Het einde van de derde poging betekende ook geen vrijwillige terugtred, want dat kwam niet door een van verdachtes wil afhankelijk inkeer, maar omdat zijn zoontje [kind 2] tegen hem iets zei. Daarna heeft verdachte - passief - het erbij gelaten. 3.8 De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft geschopt. Dat volgt uit de bovenstaande verklaringen van verdachte en de medische verklaring. Een breuk van de vierde lendenwervel laat zich moeilijk rijmen met louter verwurgingspogingen en het op iemand gaan zitten. Bovendien heeft [slachtoffer 1] dat niet weersproken. Zij heeft verklaard dat [verdachte] (verdachte) haar ook nog geschopt heeft, de laatste keer dat hij haar keel dichtkneep, al weet ze dat niet allemaal meer precies3. 3.9 Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een poging in de zin van het begin van uitvoeringshandeling van de verwurging. [slachtoffer 1] heeft immers verklaard dat zij tengevolge van het keel dichtknijpen door verdachte (de eerste keer) niets meer kon zeggen en begon te gorgelen en dat (de tweede keer) het helemaal zwart voor haar ogen werd. De verwurging moet dus al zijn begonnen en heeft niet maar enkele seconden geduurd. Bovenden heeft [slachtoffer 1] verklaard dat “als het kon” zij naar de kinderen riep4. De bewezenverklaring. 3.10 De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte op 10 november 2007 te Geldrop ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet - die [slachtoffer 1] meermalen met kracht bij haar keel/nek heeft vastgepakt en vervolgens de keel/nek van die [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden en - die [slachtoffer 1] meermalen met kracht heeft geschopt en die [slachtoffer 1] bij haar haren en keel/nek heeft vastgepakt en vervolgens met kracht aan haar haren en keel/nek heeft meegetrokken/meegesleurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. 3.11 Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde. 4.1 Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: t.a.v. primair: poging tot doodslag 5 De strafbaarheid van de verdachte. 5.1 Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. 6 De oplegging van straf en/of maatregel De standpunten van de officier van justitie en de verdediging 6.1 De officier van justitie heeft geëist: een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde: reclasseringstoezicht, ook indien dit behandeling inhoudt. 6.2 De raadsvrouwe heeft geconcludeerd dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke straf met een proeftijd van 3 jaar met als bijzondere voorwaarde: reclasseringstoezicht, ook indien dit behandeling inhoudt. Eventueel kan nog een taakstraf opgelegd worden. De overwegingen omtrent de op te leggen straf en/of maatregel 6.3 De rechtbank is in de eerste plaats van oordeel dat een taakstraf, zoals door de raadsvrouwe is voorgesteld, niet past bij een dergelijk ernstig strafbaar feit als een poging tot doodslag, waarvan ook nog de levenspartner, die juist op haar partner moet kunnen vertrouwen, het slachtoffer is en waarvan ook nog hun kinderen getuigen waren. 6.4 De rechtbank zal dan ook de eis van de officier van justitie volgen een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf opleggen. De rechtbank komt echter tot een lagere straf dan die, welke de officier van justitie heeft geëist, om de volgende redenen die in de persoon van de verdachte zijn gelegen. a De in het over verdachte uitgebracht psychologisch rapport5 wordt beschreven dat het verdachte ontbreekt aan adequate copingstijlen om om te gaan met de emoties die hijzelf en anderen ervaren en om deze op een meer adaptieve manier te reguleren. Dit heeft hem beperkt in zijn gedragskeuzes en gedragingen. Het is tot een eenmalige agressieve impulsdoorbraak gekomen, die hij wellicht beter had kunnen beheersen als hij geen alcohol had gebruikt. De psycholoog acht verdachte voor het tenlastegelegde verminderd toerekeningsvatbaar. b Vanaf het begin af aan heeft verdachte spijt betuigt van het gebeurde, met name ten opzichte van [slachtoffer 1] en zijn kinderen. Ook ter terechtzitting heeft hij in een persoonlijke brief daarvan blijk gegeven. c De verdachte heeft van het begin af aan alle medewerking verleent aan het strafrechtelijk onderzoek zonder te proberen zijn rol met betrekking tot het tenlastegelegde te bagatelliseren. Daaruit trekt de rechtbank de conclusie dat verdachte serieus de bedoeling heeft iets dergelijks niet meer te laten gebeuren. In de lijn daarvan heeft hij zich van het begin af aan open gesteld voor hulpverlening. Zo heeft hij zich blijkens het psychologisch rapport al ingeschreven voor de module “Terugdringen van recidive”6. d Ter terechtzitting heeft [slachtoffer 1] medegedeeld dat zij geen langdurige gevangenisstraf wenst, maar wel dat verdachte zo snel mogelijk wordt geholpen om zijn persoonlijk problemen het hoofd te gaan bieden. e [slachtoffer 1] heeft ter terechtzitting ook medegedeeld dat zij met verdachte afspraken heeft gemaakt, dat hij na de invrijheidstelling voorlopig elders gaat wonen, dat zij samen vervolgens gaan bezien wat er in de toekomst van hun relatie moet worden en dat zij beiden zo goed mogelijk hun kinderen, die bij het gebeuren aanwezig zijn geweest, zullen opvangen. Verdachte heeft dat ter terechtzitting beaamd. De rechtbank trekt uit het een en ander de conclusie dat verdachte bereid is zo veel mogelijk het aan zijn partner (en zijn kinderen) aangedane leed te herstellen. Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de duur zoals door de officier van justitie geëist voor deze verdachte niet passend is. 6.5 De rechtbank is verder van oordeel dat er een deels voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Als bijzondere voorwaarde bij deze voorwaardelijke gevangenisstraf zal worden bepaald, dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat betekent deelname aan de plegersgroep van huiselijk geweld van de GGz te Eindhoven, zoals door de reclassering geadviseerd7 of aan een ambulante behandeling, bestaande uit deelname aan cognitieve gedragstherapie bij een GZ-psycholoog, zoals in het psychologisch rapport geadviseerd8. De voorwaardelijke straf zal niet ten uitvoer worden gelegd als de verdachte zich gedurende een proeftijd van twee jaar aan de voorwaarden houdt. 6.6 Op grond van het voorafgaande zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 10 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met de onder 6.5 vermelde bijzondere voorwaarden. 7 De vordering van de benadeelde partij 7.1 [slachtoffer 1] heeft een civiele vordering ingediend bestaande uit: - telefoon kosten € 50,- - ziekenhuisopname € 75,- - kosten huishoudelijke hulp € 1.008,- - immateriële schade € 2.000,- --------- + totaal € 3.133,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit. 7.2 De officier van justitie heeft geconcludeerd tot algehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. 7.3 De raadsvrouwe heeft betoogd dat de telefoon kosten en de immateriële schade gematigd dienen te worden en dat de kosten van de huishoudelijke hulp afgewezen dienen te worden. 7.4 De rechtbank acht de schatting van de gemaakte telefoonkosten niet onredelijk en zal deze toewijzen. De ziekenhuiskosten zullen als onvoldoende weersproken worden toegewezen. Volgens de Aanbeveling Huishoudelijke hulp (met ingang van 1 november 2004) van het NPP (Nederlands Platform voor Personenschade) wordt voor een overbruggingsperiode van zes weken na het ongeval voor mantelzorg (zorg door familie, kennissen en vrienden) voor een benadeelde, die niet in staat is tot enige vorm van huishoudelijk werk en met inwonende kinderen een bedrag van € 168 per week gehanteerd. Er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen, waaruit volgt dat [slachtoffer 1] niet voor deze schadevergoeding in aanmerking komt. De rechtbank zal bijgevolg haar vordering toewijzen. Tenslotte zal de rechtbank, mede gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, met inachtneming van de opgetreden geldontwaarding, de immateriële schadevergoeding toewijzen. Daarbij is rekening gehouden met alle omstandigheden van het geval, waaronder enerzijds de aard van de aansprakelijkheid en anderzijds de aard, de duur en de intensiteit van de pijn, het verdriet, de gederfde levensvreugde en de ernst van de inbreuk op het rechtsgevoel van benadeelde, die het gevolg zijn van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust. 7.5 Het voorafgaande leidt tot de conclusie dat de gehele vordering van [slachtoffer 1] zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de immateriële schade. 7.6 De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de immateriële schade. 7.7 Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding. 7.8 De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. 8 Toepasselijke wetsartikelen 8.1 De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 287. DE UITSPRAAK De rechtbank: verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven; verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het onder primair bewezenverklaarde feit levert op het misdrijf: poging tot doodslag; verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: De rechtbank legt op: Voor het onder primair bewezenverklaarde feit: een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarde: dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook als dat betekent: - deelname aan de plegersgroep van huiselijk geweld van de GGZ te Eindhoven - deelname aan een ambulante behandeling, bestaande uit een cognitieve gedragstherapie bij een GZ-psycholoog. De rechtbank verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht; Met betrekking tot het onder primair bewezenverklaarde feit: de maatregel van schadevergoeding van EUR 3133,00 subsidiair 45 dagen hechtenis. De rechtbank legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 3.133,- (zegge: drieduizendhonderddrieëndertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 45 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij: De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , van een bedrag van EUR 3.133,- (zegge: drieduizendhonderddrieëndertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de immateriële schade. De rechtbank veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. De verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. Dit vonnis is gewezen door: mr. J.J.H. Bruggink, voorzitter, mr. P.J.H. Van Dellen en mr. C.P.C. Kuijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier, en is uitgesproken op 4 maart 2008. Mr. C.P.C. Kuijs is buiten staat dit vonnis te ondertekenen. 1 Zie de verklaring van verdachte, PV, p. 48, en van [slachtoffer 1], PV, p. 33-35. 2 Zie de verklaringen van verdachte, PV, p. 14-15 (inverzekeringstelling) en p. 50-51, evenals zijn verklaring bij de RC en ter terechtzitting. Zie verder de verklaringen van [slachtoffer 1], PV, p. 36-37, van [betrokkene 1] op p. 42 en de medische verklaring van 23 november 2007. 3 Zie de verklaring van [slachtoffer 1], PV, p. 37. 4 Zie de verklaring van [slachtoffer 1], PV, p. 36. 5 Zie het psychologisch rapport van drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut, d.d. 1 februari 2008, in het bijzonder p. 16. 6 Zie het psychologisch rapport, p. 18. 7 Zie het voorlichtingsrapport van mw. K. van Winkel (Novadic-Kentron) d.d. 12 februari 2008, in het bijzonder p. 4. 8 Zie het psychologisch rapport, p. 17. ?? ?? 10 Parketnummer: 01/825616-07 [verdachte]