Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC5899

Datum uitspraak2008-02-19
Datum gepubliceerd2008-03-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/480162-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

ontploffing, opzet


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnr. : 07.480162-06 Uitspraak: 19 februari 2008 Vonnis in de zaak van: het openbaar ministerie tegen [verdachte], geboren op [geboortejaar], wonende te [adres] Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2008. De verdachte is verschenen. De officier van justitie, mr. G. van der Zee, heeft ter terechtzitting gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voor¬waarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering, ook indien dit inhoudt het volgen van een behandeling bij De Tender. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 02 januari 2006 in de gemeente [plaatsnaam] ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing te weeg te brengen in een woning op of aan de [straatnaam], terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning en/of een of meer nabij de woning gelegen andere woningen en/of een of meer in die woning en/of in die andere woning(en) aanwezige roerend(e) goed(eren) en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bij/van een of meer in die woning en/of in die andere woning(en) aanwezige personen te duchten was, met dat opzet de keuken in die woning, door het dichten en/of afsluiten van deuren en/of kieren en/of openingen, zoveel mogelijk lucht dicht heeft afgesloten en/of in de keuken een of meer gaspitten heeft open gezet en/of (dientengevolge) een hoeveelheid gas in die keuken heeft laten lopen/stromen en/of (vervolgens) in die geheel of gedeeltelijk met gas gevulde keuken en/of woning een of meer lucifers tot ontbranding heeft gebracht althans trachten te brengen, in elk geval met dat opzet (open) vuur in die geheel of gedeeltelijk met gas gevulde keuken en/of woning heeft gemaakt althans trachten te maken en/of (aldus) in aanraking heeft gebracht althans heeft trachten te brengen met gas, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad. BEWIJS De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat: hij op 02 januari 2006 in de gemeente [plaatsnaam] ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een woning aan de [straatnaam], terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning en nabij de woning gelegen andere woningen en in die woning en in die andere woningen aanwezige roerende goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bij in die woning en in die andere woningen aanwezige personen te duchten was, met dat opzet de keuken in die woning, door het dichten en/of afsluiten van deuren en kieren en openingen, zoveel mogelijk luchtdicht heeft afgesloten en in de keuken gaspitten heeft open gezet en (dientengevolge) een hoeveelheid gas in die keuken heeft laten stromen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verdachte de vier gaspitten van het gasfornuis had opengedraaid, de ramen en deuren van de woning had gesloten, een handdoek in de kier onder de keukendeur had geduwd en met de rug tegen de keukendeur was gaan zitten. Deze gedragingen van verdachte moeten naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het teweegbrengen van een ontploffing. Verdachte heeft de aanmerkelijke kans dat een ontploffing zou volgen willens en wetens aanvaard. Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: Poging tot opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en poging tot opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, strafbaar gesteld bij artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. Op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht brengt de rechtbank bij het opleggen van na te melden straf in rekening de straf die de verdachte bij vonnis d.d. 23 augustus 2006 van de kantonrechter te [plaatsnaam] terzake het niet naleven van het bepaalde bij of krachtens artikel 70, eerste lid van de Wet personenvervoer 2000 is opgelegd. Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met: - een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 21 januari 2008; - een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 2 februari 2008, uitgebracht door L.B.J. van der Kolk, reclasseringswerker van Reclassering Nederland, Regio Midden-Oost Nederland, Unit Almelo; - de overige stukken van het de verdachte betreffende persoonsdossier. De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland, ook indien dit inhoudt het volgen van een behandeling bij De Tender, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. Aldus gewezen door mr. F. Koster, voorzitter, mrs. J.H. Bosch en R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 februari 2008. Mr. Elbers voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.