Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC6025

Datum uitspraak2008-03-04
Datum gepubliceerd2008-03-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/920008-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank veroordeelt verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden en een werkstraf van 240 uur voor het ontrekken van geld en goederen aan een failliet verklaarde BV van verdachte en het onrechtmatige bezit van een vuurwapen. Door het ontrekken van geld en goederen leek het voor de schuldeisers dat de BV minder geld had om de schulden af te lossen. Zie ook LJNummer BC6018.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/920008-05 Uitspraak d.d.: 4 maart 2008 tegenspraak / dip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats 1958], wonende te [adres]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 februari 2008. De tenlastelegging Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat: 1. hij op een of meer verschillende tijdstippen in de periode 16 oktober 2003 tot en met november 2005, in de gemeente Harderwijk en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of met een of meer rechtspersonen, althans alleen, terwijl verdachte bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 16 oktober 2003 in staat van faillissement is/was verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn of een of meer van zijn schuldeiser(s) een of meer baten niet heeft verantwoord en/of een of meer goederen aan de boedel heeft onttrokken, bestaande in: a) een of meer girale of contante geldbedragen al dan niet als huursom voor (onder-)verhuur van een (kantoor-)gedeelte van zijn (toenmalige) huurwoning, [adres]; en/of b) een of meer girale of contante geldbedragen al dan niet als vergoeding voor (onder meer) energiekosten; en/of c) een of meer (andere) girale of contante geldbedragen ontvangen van of afkomstig van Kibo's Total Protection BV en/of [bedrijf 1 verdachte] en/of W&Z Beveiliging BV en/of CMK Beheer BV en/of All Area Security BV; en/of d) een horloge, merk/type Chopard Happy Sport; en/of e) een geldbedrag van (ongeveer) Euro 6.000,- afkomstig van de heer [naam]; en/of f) een geldbedrag van (ongeveer) Euro 4.165,- afkomstig van [bedrijf]; art 341 ahf/ond a ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht 2. [bedrijf 2 verdachte] op een of meer verschillende tijdstippen de periode 1 juni 2003 tot en met juni 2004, in de gemeente Harderwijk en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtspersonen en/of met een of meer natuurlijke personen, althans alleen, terwijl genoemde vennootschap onder firma bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 11 december 2003 in staat van faillissement is/was verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de of een of meer van de schuldeiser(s) van genoemde vennootschap onder firma, een of meer baten niet had en/of heeft verantwoord en/of een of meer goederen aan de boedel had en/of heeft onttrokken, bestaande in: a) het een of meer debiteuren van die vennootschap onder firma laten betalen en/of hebben laten betalen van een of meer (omzet-)bedragen op een postbankrekening ten name van Kibo-s, in ieder geval op een of meer andere bankrekenigen dan die van genoemde vennootschap onder firma; en/of b) het opnemen en/of het hebben opgenomen van een of meer contante geldbedragen vanaf een postbankrekening van genoemde vennootschap onder firma; en/of c) het laten overschrijven en/of het hebben laten overschrijven van een bedrag van Euro 25.000,- en/of van een bedrag van Euro 11.500,- van een postbankrekening van genoemde vennootschap onder firma naar de privé-postbankrekening van [verdachte]; en/of d) het laten overschrijven en/of het hebben laten overschrijven van een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag) van (ongeveer) Euro 46.500,- van een (postbank-)rekening van genoemde vennootschap onder firma naar een postbankrekening ten name van Kibo's; zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen tot bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en); art 341 ahf/ond a ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht 3. Kibo's Total Protection BV op een of meer verschillende tijdstippen in de periode april 2004 tot en met december 2004, in de gemeente Harderwijk en/of in Nederland, terzamen en in vereniging met een of meer andere rechtspersonen en/of met een of meer natuurlijke personen, althans alleen, terwijl genoemde besloten vennootschap bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 22 april 2004 in staat van faillissement is/was verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de of een of meer van de schuldeisers van genoemde besloten vennootschap: a) een of meer goederen, te weten een hoeveelheid bedrijfskleding en/of een of meer computers en/of electronische apparatuur en/of kantoormeubels, welke zich bevonden in een kantoor te Hoofddorp, en/of een aantal navigatiesystemen aan de boedel heeft en/of had onttrokken; en/of b) een of meer baten niet heeft en/of had verantwoord en/of een of meer goederen, te weten geldbedragen, aan de boedel heeft en/of had onttrokken, bestaande in het een of meer debiteuren van de besloten vennootschap, waaronder [debiteur 1] te Nieuw Vennep en/of [debiteur 2] te Amsterdam en/of [debiteur 3] te Amsterdam en/of [debiteur 4] te Culemborg en/of [debiteur 5] te Amsterdam, laten betalen en/of hebben laten betalen van een of meer (omzet-)bedragen aan die besloten vennootschap op een bankrekening [bedrijf 1 verdachte] en/of op een privé-bankrekening van [medeverdachte] e.o. [vrouw medeverdachte]; en/of c) een of meer goederen, te weten geldbedragen, heeft en/of had onttrokken aan de boedel, bestaande in het opnemen en/of hebben opgenomen van een of meer geldbedragen (tot een totaal van Euro 10.000,-) van een postbankrekening van genoemde BV, zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen tot bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en); art 341 ahf/ond a ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht 4. hij op of omstreeks 31 maart 2005, in de gemeente Harderwijk voorhanden heeft gehad een of meer wapens van categorie I: a) onder 5, te weten 5 pijlen bestemd om door middel van een boog te worden afgeschoten,die waren voorzien van snijdende delen met de kennelijke bedoeling daarmee ernstig letsel te kunnen veroorzaken, en/of b) onder 7, te weten een gasdrukgeweer Crosman Airgun 2250, vermeld op lijst b van Bijlage 1 van de Regeling Wapens en Munitie; en/of c) onder 7, te weten een gasdrukpistool Pietro Beretta 92 FS, vermeld op lijst b van Bijlage 1 van de Regeling Wapens en Munitie; en/of d) onder 7, te weten een veerdrukpistool HF, vermeld op lijst b van Bijlage I van de Regeling Wapens en Munitie; en/of e) onder 7, te weten een luchtdrukgeweer J. Mikx, vermeld op lijst b van Bijlage I van de Regeling Wapens en Munitie; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 13 lid 1 Wet wapens en munitie art 55 lid 1 Wet wapens en munitie 5. hij op of omstreeks 31 maart 2005, in de gemeente Harderwijk, voorhanden heeft gehad a) ongeveer 66 patronen, kaliber 6 mm en/of ongeveer 81 patronen, kaliber .22, in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie II; en/of b) ongeveer 185 losse munitie, kaliber 8 mm. in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van de categorie III; en/of c) een gaspistool, merk GAP, kaliber 8mm, zijnde een vuurwapen van de categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie en/of ongeveer 8 patronen, kaliber 8 mm, in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van de categorie III; art 26 lid 1 Wet wapens en munitie Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsoverweging Door en namens verdachte is ter terechtzitting vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 onder a tot en met f tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat de curator op de hoogte was van het feit dat verdachte vergoedingen ontving van derden voor gas, water, licht, schoonmaak- en huurkosten van het door hem verhuurde gedeelte van zijn woning. Het bezit van een Chopard Happy Sport horloge is door verdachte niet verzwegen. Het horloge was in huis aanwezig toen de curator een eerste boedelbeschrijving kwam opmaken. De paardenvrachtwagen is door verdachte verkocht ten behoeve van [medeverdachte]. Het daarvoor op de rekening van [doc[dochter verdachte]rdachte] ontvangen bedrag is door verdachte aan [medeverdachte] voldaan. Het opstellen van een beveiligingsplan door verdachte als gevolmachtigde van CMK Beheer B.V. is voor de boedel niet nadelig geweest. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 onder a tot en met f tenlastegelegde heeft begaan en verwerpt mitsdien de door en namens verdachte aangevoerde verweren. Weliswaar is juist dat de curator ervan op de hoogte was dat verdachte van Kibo’s Total Protection maandelijks een bedrag van € 425,00 aan huur ontving, maar vast is komen te staan dat de curator niet op de hoogte was van het feit dat verdachte maandelijks van [bedrijf 2 verdachte] via de rekening van zijn dochter [dochter verdachte], waarover verdachte kon beschikken, een bedrag van € 1273,66 ontving voor huur-, energie- en schoonmaakkosten. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de ontvangst van de maandelijkse bedragen van [bedrijf 2 verdachte] niet aan de curator heeft gemeld, omdat hij ervan uit ging dat de curator daartegen geen bezwaar zou hebben, nu zij wist dat verdachte eerder ook huurpenningen van Kibo’s Total Protection ontving. Reeds gelet op het feit dat het bedrag dat verdachte maandelijks van [bedrijf 2 verdachte] ontving ongeveer drie maal meer bedroeg dan het maandelijks ontvangen huurbedrag (van Kibo’s) waarmee de curator bekend was, had verdachte deze baten moeten verantwoorden aan de curator. Voorts is vast komen te staan dat verdachte door het laten betalen van deze geldbedragen op de rekening van zijn dochter [dochter verdachte] geen ander doel heeft gehad dan inkomsten aan het oog van de curator te onttrekken. Verdachte is in gemeenschap van goederen getrouwd met mevrouw [vrouw verdachte]. Verdachte wist dat zij een Chopard Happy Sport horloge bezat van aanzienlijke waarde, nu hij dat voor haar had gekocht voor een bedrag van ongeveer €8.000,-. Als failliet had verdachte de plicht om dit actief in de boedel aan de curator te melden. Dit heeft hij nagelaten, ondanks het specifieke verzoek van de curator om haar opgave te doen van alle tot de boedel behorende waardevolle sieraden. Met betrekking tot het door verdachte van [naam] ontvangen geldbedrag voor een verkochte paardenvrachtwagen overweegt de rechtbank, dat vast is komen te staan dat [naam] deze paardenvrachtwagen van verdachte heeft gekocht. Het daarvoor betaalde bedrag is aan verdachte betaald via de rekening van zijn dochter [dochter verdachte], waarover verdachte kon beschikken. [medeverdachte] heeft verklaard dat de vrachtwagen buiten zijn medeweten door verdachte is verkocht en dat hij niets van de opbrengst van verdachte heeft ontvangen. De rechtbank hecht in dit kader meer geloof aan de verklaring van [medeverdachte], te meer omdat verdachte heeft verklaard dat het ontvangen bedrag op de rekening van [dochter verdachte] is gestort, omdat [medeverdachte]s vennootschap ([bedrijf 3 verdachte]) (nog) niet over een bankrekening beschikte, terwijl uit het dossier blijkt dat het tegendeel het geval was. Naar het oordeel van de rechtbank is de boedel door het niet aan de curator afdragen van het aankoopbedrag van de vrachtwagen door verdachte benadeeld, evenals door het bewust niet ten goede aan de boedel laten komen van een door verdachte ontvangen geldbedrag van [naam] voor werkzaamheden (het opstellen van een beveiligingsplan) die uitsluitend door verdachte zijn verricht en aan de curator onbekend waren. Door en namens verdachte is ter terechtzitting vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 2 onder a tot en met d ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat genoemde betalingen, opnamen en onttrekkingen hebben plaats gevonden voordat [bedrijf 3 verdachte] en/of verdachte in staat van faillissement verkeerden. Het laten betalen van rekeningen van door [bedrijf 3 verdachte] verrichte werkzaamheden door derden aan Kibo’s is met medeweten en instemming van de Belastingdienst geschied. De opnamen en overschrijvingen in juni en juli 2003 zijn benut voor loonbetalingen en betalingen aan de leasemaatschappij [naam], zodat de boedel niet is benadeeld. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder 2 a tot en met d ten laste gelegde heeft begaan. Voor zover door en namens verdachte bedoeld is aan te voeren geen sprake is van bedriegelijke bankbreuk, omdat de onder 2 ten laste gelegde bedrieglijke verkortingen van de boedel plaats hebben gevonden enkele maanden voordat [bedrijf 3 verdachte] en/of verdachte failliet is verklaard, faalt dit verweer. Vast is immers komen te staan dat verdachte ten tijde van de hem onder 2 van de tenlastelegging verweten gedragingen wist dat een failissement van [bedrijf 3 verdachte] niet meer kon worden voorkomen. Verdachte wist al sinds (in ieder geval) begin 2003 dat de Belastingsdienst een vordering van vele tonnen op [bedrijf 3 verdachte] had. Uit verklaringen van [medeverdachte] en verdachte zelf blijkt bovendien dat verdachte in het voorjaar wist dat het faillissement van [bedrijf 3 verdachte] aanstaande was. Dit is in het voorjaar ook door verdachte met [medeverdachte] besproken. Ook de [getuige 1] heeft verklaard dat de onder 2a van de tenlastelegging verweten gedragingen geschiedden in het zicht van faillissement van [bedrijf 3 verdachte]. Vast is komen te staan dat verschillende debiteuren waarvoor [bedrijf 3 verdachte] werkzaamheden had verricht facturen hebben ontvangen met het verzoek om te betalen op de rekening van Kibo’s, hetgeen in een aantal gevallen ook is geschied en door verdachte wordt erkend. Door deze handelwijze is de boedel van [bedrijf 3 verdachte] opzettelijk door verdachte benadeeld. Het nog niet gefactureerde c.q. onderhanden werk van [bedrijf 3 verdachte] vormde blijkens de stukken het belangrijkste actief in de boedel. Voor deze wijze van factureren is (ook achteraf) geen toestemming gegeven door de curator. Dat de Belastingdienst ingestemd zou hebben met deze wijze van factureren wordt weersproken door de verklaring van [getuige 2] en door de brief van de Belastingdienst van 13 oktober 2005 (AH/46). Dat de opnamen en overschrijvingen in juni en juli 2003 uitsluitend benut zijn voor loonbetalingen en betalingen aan de leasemaatschappij is onvoldoende vast komen te staan. Ondanks herhaalde verzoeken daartoe heeft verdachte aan de curator de verweten opnamen en overschrijvingen onder 2 b tot en met d van de tenlastelegging niet kunnen verantwoorden, zodat de rechtbank voorbij gaat aan de door verdachte eerst ter terechtzitting overgelegde handgeschreven betalingsbewijzen. Vast is derhalve komen te staan dat grote bedragen aan de boedel onttrokken zijn, zonder dat deze onttrekkingen door verdachte voldoende verantwoord kunnen worden. Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 3 onder a tot en met c tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd, dat [medeverdachte] niet alleen formeel maar ook materieel optrad als (middelijk) directeur en enige leidinggevende binnen Kibo, dat verdachte bij de tenlastegelegde handelingen niet althans niet in strafrechtelijke relevante mate betrokken is geweest en dat bovendien niet is gebleken van reëel en voor verdachte voorzienbaar nadeel voor de crediteuren van Kibo. Aangaande het onder c tenlastegelegde is nog aangevoerd, dat verdachte de betrokken gelden weliswaar bij de bank van Kibo heeft opgenomen, maar dat dit geschiedde in opdracht van [medeverdachte] en dat deze het geld ook van verdachte heeft ontvangen. Hoewel juist is dat [medeverdachte] binnen Kibo formeel als middelijk directeur de enige leidinggevende was en voorts niet nauwkeurig valt vast te stellen in welke omvang sprake is geweest van de onder a tenlastegelegde onttrekkingen en het daaruit voor de crediteuren van Kibo resulterende nadeel, acht de rechtbank het onder 3 tenlastegelegde in alle onderdelen wettig en overtuigend bewezen. Daartoe wordt overwogen, dat het tenlastegelegde niet alleen steun vindt in de vele voor verdachte belastende verklaringen van terzake gehoorde getuigen en/of in desbetreffende documenten, maar dat de overtuigingskracht van dit bewijsmateriaal ook wordt versterkt tegen de achtergrond van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde en door het bewijsmateriaal, waaruit naar voren komt, dat verdachte evenals andere werknemers van Kibo, na het op 22 april 2004 uitgesproken faillissement van deze vennootschap, zijn werkzaamheden in de beveiligingsbranche heeft voortgezet binnen de (evanals voorheen Kibo) op zijn woonadres kantoorhoudende onderneming [bedrijf 1 verdachte]. Aangaande het onder 3 c tenlastegelegde overweegt de rechtbank nog dat zij, gelet op de gedetailleerde inhoud en verdere omstandigheden, meer geloof hecht aan de verklaring van [medeverdachte], welke inhoudt dat verdachte het geld eigenmachtig opnam en daarvan slechts €2500,- aan [medeverdachte] afdroeg. Door en namens verdachte is ter terechtzitting vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 4 onder b, c, d en e tenlastegelegde, nu de in de tenlastelegging bedoelde wapens niet op lijst b van Bijlage 1 van de Regeling wapens en munitie vermeld staan. De onder b, d en e bedoelde wapens staan niet op de lijst b van Bijlage 1, zodat de rechtbank deze onderdelen dan ook niet wettig bewezen acht. Het onder c bedoelde wapen, te weten de Pietro Beretta 92 FS, staat wel op die lijst, zodat de rechtbank het verweer te dier zake verwerpt en bewezen acht dat verdachte het onder 4 onder c tenlastegelegde heeft begaan. Door en namens verdachte is ter terechtzitting vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 4 onder a en onder 5 ten laste gelegde, nu niet blijkt dat de benoeming van deze voorwerpen berust op een deskundig technisch onderzoek. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor de hiervoor bedoelde onderdelen van de tenlastelegging en zal de verdachte daarvan dan ook vrijspreken. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 onder c ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 1. hij op tijdstippen in de periode 16 oktober 2003 tot en met november 2005, in de gemeente Harderwijk en/of elders in Nederland, terwijl verdachte bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 16 oktober 2003 in staat van faillissement was verklaard, telkens ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers baten niet heeft verantwoord en een of meer goederen aan de boedel heeft onttrokken, bestaande in: a) girale of contante geldbedragen als huursom voor onderverhuur van een kantoorgedeelte van zijn toenmalige huurwoning, [adres]; en b) girale of contante geldbedragen als vergoeding voor onder meer energiekosten; en c) girale of contante geldbedragen ontvangen van of afkomstig van Kibo's Total Protection BV en/of [bedrijf 1 verdachte] en/of W&Z Beveiliging BV en/of CMK Beheer BV; en d) een horloge, merk/type Chopard Happy Sport; en e) een geldbedrag van € 6.000,- afkomstig van de heer [naam]; en f) een geldbedrag van € 4.165,- afkomstig van [bedrijf]. 2. [bedrijf 2 verdachte] op tijdstippen in de periode 1 juni 2003 tot en met juni 2004, in de gemeente Harderwijk en/of (elders) in Nederland, terwijl genoemde vennootschap onder firma bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 11 december 2003 in staat van faillissement was verklaard, telkens ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van genoemde vennootschap onder firma, baten niet heeft verantwoord en/of goederen aan de boedel heeft onttrokken, bestaande in: a) het debiteuren van die vennootschap onder firma laten betalen en/of hebben laten betalen van een of meer omzetbedragen op een postbankrekening ten name van Kibo’s of een andere bankrekening dan die van genoemde vennootschap onder firma; en b) het opnemen en/of het hebben opgenomen van een of meer contante geldbedragen vanaf een postbankrekening van genoemde vennootschap onder firma; en/of c) het laten overschrijven of het hebben laten overschrijven van een bedrag van Euro 25.000,- en/of van een bedrag van € 11.500,- van een postbankrekening van genoemde vennootschap onder firma naar de privé-postbankrekening van [verdachte]; en d) het laten overschrijven of het hebben laten overschrijven geldbedragen tot een totaalbedrag van (ongeveer) € 46.500,- van een (postbank-)rekening van genoemde vennootschap onder firma naar een postbankrekening ten name van Kibo's; zulks terwijl hij, verdachte, tot bovenomschreven strafbare feiten opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen. 3. Kibo's Total Protection BV op tijdstippen in de periode april 2004 tot en met december 2004, in de gemeente Harderwijk en/of in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen, terwijl genoemde besloten vennootschap bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 22 april 2004 in staat van faillissement is/was verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van genoemde besloten vennootschap: a) goederen, te weten een hoeveelheid bedrijfskleding en een of meer computers en elektronische apparatuur en kantoormeubels, welke zich bevonden in een kantoor te Hoofddorp, en een aantal navigatiesystemen aan de boedel heeft onttrokken; en b) baten niet heeft verantwoord en goederen, te weten geldbedragen, aan de boedel heeft onttrokken, bestaande in het debiteuren van de besloten vennootschap, waaronder [debiteur 1] te Nieuw Vennep en [debiteur 2] te Amsterdam en [debiteur 3] te Amsterdam en [debiteur 4] te Culemborg en [debiteur 5] te Amsterdam, laten betalen van een of meer (omzet-)bedragen van die besloten vennootschap op een bankrekening [bedrijf 1 verdachte] en/of op een privé-bankrekening van [medeverdachte] e.o. [vrouw medeverdachte]; en c) goederen, te weten geldbedragen, heeft onttrokken aan de boedel, bestaande in het opnemen van geldbedragen tot een totaal van € 10.000,- van een postbankrekening van genoemde BV; zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen tot bovenomschreven strafbare feiten opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen. 4. hij op of omstreeks 31 maart 2005, in de gemeente Harderwijk voorhanden heeft gehad een wapen van categorie I: c) onder 7, te weten een gasdrukpistool Pietro Beretta 92 FS, vermeld op lijst b van Bijlage 1 van de Regeling Wapens en Munitie; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders onder 1, 2, 3 en 4 is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: Feit 1 : bedrieglijke bankbreuk, meermalen gepleegd Feit 2 : bedrieglijke bankbreuk, meermalen gepleegd, terwijl verdachte opdracht heeft gegeven tot, dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan, de verboden gedragingen. Feit 3 : medeplegen van bedrieglijke bankbreuk, meermalen gepleegd, terwijl verdachte tezamen en in vereniging met een ander opdracht heeft gegeven tot, dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan, de verboden gedragingen. Feit 4 onder c : handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij art. 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit in aanmerking genomen dat uit de stukken naar voren komt dat de redelijke termijn, als bedoeld in het artikel 6, eerste lid EVRM is overschreden in een mate, die rechtvaardigt bij de straftoemeting te kiezen voor oplegging van de maximale werkstraf in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast heeft de rechtbank bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat er sprake is van een aanzienlijke fraude. Het exacte bedrag van de benadeling is naar het oordeel van de rechtbank echter niet vast te stellen.Verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid als faillerende ondernemer niet genomen en deze willens en wetens ontdoken door op brede schaal en met inzet van een groot scala aan kunstgrepen frauduleus te handelen. De rechtbank acht een forse voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. In beslag genomen voorwerpen Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met artikel 13 van de Wet wapens en munitie. Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde. Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde In haar hoedanigheid van curator in de faillissementen van verdachte, zijn echtgenote [vrouw verdachte] en de destijds door hen aangegane vennootschap onder firma, [bedrijf 2 verdachte], heeft mr. G.R. Lückens-Van der Laan, zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding terzake van het onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde ten bedrage van €460.099,21. Namens verdachte is geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van deze vordering, primair omdat niet is gebleken van de door artikel 68, tweede lid van de Faillissementswet vereiste machtiging en subsidiair omdat de vordering wegens volledige betwisting op alle onderdelen niet van zo eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor afdoening door de strafrechter. De rechtbank verwerpt het louter formele primaire verweer, alleen reeds omdat blijkens artikel 72 van de Faillissementswet het ontbreken van een door de rechter-commissaris verleende machtiging jegens derden niet de geldigheid aantast van de door de curator verrichte rechtshandeling, maar slechts van belang kan zijn voor de eventuele aansprakelijkheid van de curator. Daarnaast overweegt de rechtbank ten overvloede, dat de curator ter terechtzitting heeft verklaard, dat de rechter-commissaris wel degelijk een machtiging heeft verleend voor het instellen van de onderhavige vordering. Aangaande de inhoudelijke ontvankelijkheid van de vordering overweegt de rechtbank ambtshalve het volgende: In zijn arrest van 14 januari 1983 NJ, 1983/597 heeft de Hoge Raad overwogen: “…dat een faillissementcurator ook bevoegd is voor de belangen van schuldeisers op te komen bij benadeling van schuldeisers door de gefailleerde en dat in zo een geval onder omstandigheden ook plaats kan zijn voor het geldend maken door de curator van een vordering tot schadevergoeding uit hoofde van artikel 1401 BW, tegen een derde, die bij de benadeling van schuldeisers betrokken is, ook al kwam een dergelijke vordering uiteraard niet aan de gefailleerde zelf toe”. De onderhavige, op artikel 6:162 NBW gebaseerde, vordering onderscheidt zich van de in voormeld arrest beoordeelde vordering onder meer in die zin, dat deze niet is gericht tegen een derde, maar tegen de gefailleerde in het betrokken faillissement, zodat de vraag rijst of een dergelijke vordering wel toewijsbaar en dus ontvankelijk kan zijn. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend, nu zij van oordeel is, dat de exclusieve aard en de inrichting van de Faillissementswet (in het bijzonder artikelen 20 en 23 van de Faillissementswet) aan de toewijsbaarheid van zodanige vordering in de weg staan althans het voor de ontvankelijkheid vereiste belang ontnemen. In het onderhavige geval bestaat naar het oordeel van de rechtbank bovendien geen aanleiding op dit punt onderscheid te maken tussen de drie faillissementen als hierboven vermeld, nu verdachte en zijn echtgenote in volledige gemeenschap van goederen waren en zijn gehuwd (artikel 63 Fw) en nu beide echtelieden de enige vennoten waren/zijn van de betrokken (niet over een afgescheiden vermogen beschikkende) vennootschap onder firma. Voor het geval omtrent (enig onder deel van ) het bovenoverwogene anders zou moeten worden geoordeeld, overweegt de rechtbank ten slotte, dat de onderhavige vordering, wegens volledige betwisting op alle onderdelen, niet van zo eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor afdoening door de strafrechter. Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde In zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van Kibo’s Total Protection B.V., heeft mr. C. Bijl zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding terzake van het onder 3 tenlastegelegde ten bedrage van €2.500,-. Namens verdachte is geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van deze vordering, primair omdat niet is gebleken van de door artikel 68 van de Faillissementswet vereiste machtiging en subsidiair omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het tevens de vraag is of de vordering niet ingediend had moet worden bij de curator van verdachte, G.R. Lückens-Van der Laan. De rechtbank verwerpt het louter formele primaire verweer, alleen reeds omdat blijkens artikel 72 van de Faillissementswet het ontbreken van een door de rechter-commissaris verleende machtiging jegens derden niet de geldigheid aantast van de door de curator verrichte rechtshandeling, maar slechts van belang kan zijn voor de eventuele aansprakelijkheid van de curator. De rechtbank overweegt, dat de onderhavige vordering, wegens betwisting, niet van zo eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor afdoening door de strafrechter. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 57, 91 en 341 van het wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie. Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 onder c tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders onder 1, 2, 3 en 4 is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden. Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen. Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht. Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: - gasdrukpistool Pietro Beretta 92 FS. Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten: - 66 stuks patronen van het kaliber 6 mm; - 81 stuks patronen van het kaliber .22; - 185 stuks losse munitie van het kaliber 8 mm; - 5 stuks pijlen; - gasdrukgeweer Crosman Airgun 2250; - veerdrukpistool HF; - luchtdrukgeweer J. Mikx; - gaspistool, merk GAP. Verklaart de benadeelde partij mr. G.R. Lückens-van der Laan, in haar hoedanigheid van curator in de faillissementen van [verdachte], [vrouw verdachte] en [bedrijf 2 verdachte] niet-ontvankelijk in haar vordering. Verklaart de benadeelde partij mr. C. Bijl, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Kibo’s Total Protection B.V niet-ontvankelijk in zijn vordering. Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Van der Mei en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 maart 2008. Mr. Gilhuis en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.