Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC6856

Datum uitspraak2008-02-14
Datum gepubliceerd2008-03-17
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 07/2358 FB
Statusgepubliceerd


Indicatie

De door eiser gestelde omstandigheid dat hij in zijn stacaravan niet over elektriciteit beschikt, staat in het onderhavige geval niet eraan in de weg de stacaravan als een gemeubileerde woning als boeld in artikel 223 van de Gemeentewet aan te merken. Aanslag forensenbelasting derhalve terecht opgelegd. Beroep ongegrond.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 07/2358 FB Uitspraakdatum: 14 februari 2008 Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [X], wonende te [Z], eiser, en de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwkoop, verweerder. De bestreden uitspraak op bezwaar De uitspraak van verweerder van 26 februari 2007 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser voor het jaar 2006 opgelegde aanslag forensenbelasting (aanslagnummer [nummer]). Zitting Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2008. Namens verweerder is verschenen [...]. Eiser is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 18 december 2007 aan eiser op het adres [adres], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiser is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van TNT Post is gebleken dat de brief op 27 december 2007 op afhaalkantoor [afhaalkantoor] is afgehaald, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden. 1. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. 2. Gronden Eiser hield in het jaar 2006 in de gemeente Nieuwkoop, zonder in die gemeente zijn hoofdverblijf te hebben, gedurende meer dan 90 dagen voor zich of zijn gezin een stacaravan op de camping [camping] aan de [adres] te [plaats] beschikbaar. Op grond daarvan is aan hem voor het jaar 2006 een aanslag forensenbelasting opgelegd. In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag forensenbelasting aan eiser terecht is opgelegd en in het bijzonder het antwoord op de vraag of sprake is van een gemeubileerde woning in de zin van artikel 223 van de Gemeentewet (hierna: de Wet). Ingevolge artikel 2 van de Verordening op de heffing en invordering van een forensenbelasting 2006 van de gemeente Nieuwkoop (hierna: de Verordening) wordt onder de naam forensenbelasting een directe belasting geheven van natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Op grond van artikel 1 van de Verordening wordt voor de toepassing van de Verordening onder woning verstaan een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Wet. Eiser heeft aangevoerd dat geen sprake is van een gemeubileerde woning. Eiser heeft daartoe erop gewezen dat, anders dan verweerder heeft geconstateerd, de stacaravan niet over een elektriciteitsvoorziening beschikt. Daarnaast is er ook geen wasgelegenheid. Eiser heeft voorts, onder verwijzing naar een brief van verweerder van 25 mei 2005 met kenmerk [kenmerk], een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op van de campingbeheerder verkregen informatie de stacaravan geacht moet worden door middel van zonnepanelen, een aggregaat of anderszins van elektriciteit te worden voorzien. Eiser beschikt voorts over een wateraansluiting en een wasbak in de stacaravan. Nu de elementaire voorzieningen - de stacaravan beschikt ook over een toilet, kookgelegenheid en aansluiting op de riolering - niet ontbreken, is de stacaravan, in overeenstemming met de jurisprudentie, bestemd en geschikt om enigszins duurzaam voor bewoning te dienen en is derhalve als gemeubileerde woning in de zin van artikel 223 van de Wet aan te merken. Voorts is van schending van het gelijkheidsbeginsel geen sprake. Het geval waarop eiser doelt ziet op een aanslag voor het jaar 2004, die in verband met de specifieke omstandigheden van dat individuele geval is verminderd. Verweerder heeft in dit verband voorts erop gewezen dat voor het onderhavige jaar ook bij alle andere bewoners van de camping de aanslag in bezwaar is gehandhaafd. Ter zitting heeft verweerder nog verklaard dat op 20 september 2007 op de camping een aan de campingbewoners aangekondigde inspectie is gehouden. Verweerder heeft bij eisers stacaravan bedrading waargenomen, maar bij afwezigheid van eiser de stacaravan niet van binnen kunnen inspecteren en dan ook niet kunnen vaststellen waar de bedrading naartoe ging. Voor eiser is een inventarisatieformulier achtergelaten, dat eiser met dagtekening 13 oktober 2007 ingevuld aan verweerder heeft geretourneerd. Eiser heeft daarop weliswaar aangegeven dat hij in de stacaravan niet over elektriciteit beschikt, maar wellicht dat eiser voor verlichting olielampen gebruikt. Verweerder heeft in dit verband nog erop gewezen dat de camping [camping] een kleine camping is, gelegen in een natuurlijke omgeving. De forensen komen er voor hun rust en kiezen niet voor luxe. De sobere voorzieningen en het mogelijk spartaanse uiterlijk behoren bij het karakter van de camping. Met betrekking tot het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel heeft verweerder nog aangevoerd dat in het bedoelde geval bij vergissing het bezwaar gegrond is verklaard en de aanslag is verminderd. Eiser heeft op het inventarisatieformulier van 13 oktober 2007 de vraag of de stacaravan over een wasbak beschikt positief beantwoord. De omstandigheid dat naar uit het formulier blijkt geen sprake is van een aparte wasbak, maar van een wasbak in de keuken, maakt - anders dan eiser kennelijk meent - niet dat de stacaravan niet moet worden geacht over een wasgelegenheid te beschikken. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat gesteld noch gebleken is dat de stacaravan niet eerder dan in 2007 over genoemde wasbak beschikt. Voorts staat het door eiser gestelde ontbreken van elektriciteit in het onderhavige geval - de rechtbank verwijst hierbij naar hetgeen verweerder ter zitting over het karakter van de camping heeft opgemerkt - niet eraan in de weg de stacaravan als gemeubileerde woning in de zin van artikel 223 van de Wet aan te merken, daar er kennelijk, als door verweerder ter zitting onweersproken gesteld, op een andere wijze in verlichting kan worden voorzien. Verweerder heeft ter zitting het door eiser in beroep genoemde schrijven van 25 mei 2005 overgelegd. Uit dit schrijven blijkt dat het betreffende bezwaar tegen de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2004 gegrond is verklaard, omdat uit onderzoek is gebleken dat de stacaravan niet op enige nutsvoorzieningen is aangesloten en gebruikt dient te worden gemaakt van de gemeenschappelijke wasgelegenheid. Nu in het onderhavige geval van evengenoemde omstandigheden geen sprake is, dient eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel reeds op deze grond te falen. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder op goede gronden de stacaravan als een gemeubileerde woning heeft aangemerkt. De aanslag forensbelasting 2006 is derhalve terecht opgelegd. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan op 14 februari 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. M.M. Smorenburg, in tegenwoordigheid van mr. M.A.H. Strik, griffier. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.