Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC7005

Datum uitspraak2007-04-25
Datum gepubliceerd2008-03-18
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers84167 HA ZA 184 van 2007
Statusgepubliceerd


Indicatie

Illegaal aftappen stroom onrechtmatige daad ten opzichte van stroomleverancier? (Tussenvonnis)


Uitspraak

VONNIS RECHTBANK ALMELO Sector Civiel zaaknummer: 84167 HA ZA 184 van 2007 datum uitspraak: 25 april 2007 Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ESSENT NETWERK B.V., gevestigd te ‘s-Hertogenbosch, eiseres, verder te noemen: Essent, procureur: mr. R. Kroon, advocaat: mr. P. Bollema te Groningen, tegen 1. [GEDAAGDE 1], wonende te Enschede, gedaagde, verder te noemen: [Gedaagde 1], procureur: def., 2. [GEDAAGDE 2], wonende te Enschede, gedaagde, verder te noemen: [Gedaagde 2], procureur: mr. J.E. Struijk. Gehoord partijen; Gezien de stukken; Het procesverloop. Essent heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding. [Gedaagde 1] is te dienende dage niet in rechte verschenen, waarna tegen hem verstek is verleend. Bij conclusie van antwoord heeft [Gedaagde 2] geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van Essent, met veroordeling van Essent in de kosten van het geding. Essent heeft bij de dagvaarding zes producties in het geding gebracht. De rechtbank heeft vervolgens op de voet van het bepaalde in artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) de zaak beoordeeld. De uitspraak omtrent de vraag of de zaak geschikt is voor een verschijning van partijen als bedoeld in de artikelen 87 en/of 88 Rv. is bepaald op heden. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden. De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing. 1. Bij de dagvaarding zijn de wettelijke termijnen en formaliteiten in acht genomen. 2. In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en/of blijkend uit niet-betwiste producties het navolgende vast: - Essent verzorgt als eigenaar en netbeheerder de aanleg, het onderhoud en het beheer en transport van transport- en distributienetten voor gas en elektriciteit; - In dat kader is zij verantwoordelijk voor de aansluiting en het transport van elektriciteit in Enschede; - De bepaling van de hoeveelheid van de geleverde elektriciteit wordt doorgaans gedaan met een in het betreffende pand aangebrachte kWh-meter; - Op 6 januari 2006 is op het adres [adres] een hennepkwekerij aangetroffen; - Tevens is geconstateerd dat de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van die hennepkwekerij op illegale wijze was aangesloten op het elektriciteitsnetwerk van Essent; - De afgenomen elektriciteit werd niet geregistreerd met behulp van de kWh-meter. 3. Essent vordert, zakelijk weergegeven, op grond van een individuele dan wel in groepsverband begane onrechtmatige daad gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de schade ten bedrage van € 24.186,35, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente over dat bedrag. Verder vordert Essent, kort gezegd, gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de verschenen wettelijke handelsrente ad € 2.448,12, subsidiair aan wettelijke rente ad € 1.088,05 en aan buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 1.094,-- en veroordeling van gedaagden in de kosten van dit geding. Essent doet haar vorderingen steunen op vorenstaande feiten en bovendien op de stellingen die, zakelijk weergegeven, luiden: - Gedaagden zijn beiden onherroepelijk veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet in de periode van 1 september 2005 tot en met 6 januari 2006; - Beide strafvonnissen leveren derhalve dwingend bewijs op; - Gedaagden zijn aansprakelijk voor de schade die Essent heeft geleden als gevolg van de exploitatie van de hennepkwekerij; - Gedaagden hebben de situatie dat de benodigde elektriciteit buiten de kWh-meter om werd afgenomen in het leven geroepen en in stand gehouden; - Ingeval gedaagden niet zelf de illegale aansluiting op het netwerk van Essent hebben gemaakt, dan wel daarvan feitelijk niet op de hoogte zouden zijn, zijn zij aansprakelijk op grond van artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek; - Het is een feit van algemene bekendheid dat elektriciteit ten behoeve van hennepkwekerijen veelal illegaal wordt afgenomen van het elektriciteitsnet. 4. [Gedaagde 2] voert tegen voormelde vorderingen verweren die kort samengevat luiden: - Alvorens de dagvaarding werd betekend, is [Gedaagde 2] ter zake van het gevorderde bedrag niet door middel van een schriftelijke aanmaning in gebreke gesteld; - Gezien de hoogte van het bedrag is een termijn van vijf dagen geen redelijke termijn; - [Gedaagde 2] is niet in verzuim met betrekking tot betaling van het door Essent gevorderde bedrag; - Het bij verstek gewezen vonnis van 27 oktober 2006 levert geen dwingend bewijs op; - [Gedaagde 2] is veroordeeld voor medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een artikel 3 in aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod; - [Gedaagde 2] is vrijgesproken van al het overige; - [Gedaagde 2] betwist dat het een feit van algemene bekendheid is dat elektriciteit ten behoeve van hennepkwekerijen veelal illegaal wordt afgenomen van het elektriciteitsnetwerk; - [Gedaagde 2] betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het illegaal afnemen van elektriciteit, of dat hij Essent op andere wijze schade heeft toegebracht; - De uitgangspunten waarop Essent de berekening van de gestelde schade heeft gebaseerd is ondeugdelijk. 5. Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt de rechtbank dat partijen nagenoeg op ieder punt van mening verschillen. Alvorens verder te beslissen wenst de rechtbank door partijen nader te worden geïnformeerd omtrent de geschilpunten zoals Essent en [Gedaagde 2] die in hun conclusies naar voren hebben gebracht. Gelet op de stellingen van partijen is de rechtbank voornemens een comparitie van partijen te gelasten, welke naast het geven van inlichtingen tevens zal worden aangewend om een vereniging van partijen te beproeven. 6. Ter comparitie dienen Essent en [Gedaagde 2] zich ook uit te laten over de vraag hoe zij bewijs van hun stellingen, indien en voor zover zij daarmee zullen worden belast, denken te leveren. 7. Gelet op het bepaalde in artikel 140 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en op hetgeen partijen overigens verdeeld houdt zal de rechtbank, desnodig, in een later stadium ingaan. DE BESLISSING. I. Gelast partijen, vertegenwoordigd door iemand die volledig van de zaak op de hoogte is en bovendien gemachtigd is om rechtshandelingen te verrichten, vergezeld van hun raadslieden, op een nader te bepalen dag en uur te verschijnen in het gerechtsgebouw te Almelo voor mr. J.S. de Jong, om inlichtingen te verstrekken en een vereniging te beproeven. II. Verwijst de zaak naar de civiele rolzitting van deze rechtbank van woensdag 9 mei 2007 voor dagbepaling comparitie en draagt Essent op om ervoor zorg te dragen dat uiterlijk de vrijdag voordien schriftelijk bericht ter griffie is ontvangen betreffende de verhinderdata van beide partijen. III. Houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. de Jong en is op 25 april 2007 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.