Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC7047

Datum uitspraak2008-03-18
Datum gepubliceerd2008-03-18
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/710852-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zijn dochter in zijn aanwezigheid kleren laten passen. Hierbij heeft hij haar borsten betast. Het dient verdachte ernstig te worden aangerekend dat hij daarmee inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn dochter. Bovendien heeft hij één van de meest elementaire verhoudingen, te weten die tussen ouder en kind, verstoord. Juist binnen het gezinsverband dient een kind zich veilig en vertrouwd te voelen, maar juist daar heeft verdachte als vader zijn psychische overmacht misbruikt. Verdachte is veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/710852-07 STRAFVONNIS Uitspraak: 18 maart 2008 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [woonadres], terechtstaande ter zake dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 23 februari 2006 te Almelo, en/althans (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) een/zijn vinger(s) in de vagina van die [slachoffer] geduwd/gebracht/gehouden. ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 23 februari 2006, te Almelo en/althans (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende verdachte (telkens) een/zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht/gehouden; 2. hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2007 tot en met 24 september 2007, te Almelo en/althans (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, genaamd [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, (telkens) (zijn) vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht/gehouden en/of de borsten en/of de billen van die [slachtoffer] heeft betast; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 primair en 1 subsidiair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Daarbij overweegt de rechtbank het volgende. De aangeefster vertelt over een aantal verschillende gebeurtenissen, waarbij haar vader haar betast zou hebben. Bij de incidenten die binnen de tenlastegelegde periode vallen (het “insmeren” in de zomer van 2004) is er volgens aangeefster sprake van het aanraken van haar borsten en het aanraken van haar vagina, tussen haar schaamlip en haar lies. De aangifte en aangeefsters verklaring bij de rechter-commissaris bevatten naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs voor seksueel binnendringen en dat is onder 1 primair tenlastegelegd. De feitelijke omschrijving van de onder 1 subsidiair tenlastegelegde ontuchtige handelingen beperkt zich ook tot seksueel binnendringen, zodat geen bewezenverklaring kan volgen. Een incident in de herfstvakantie van 2006, waarbij verdachte zijn vinger tussen de schaamlippen van aangeefster zou hebben gebracht, valt buiten de tenlastegelegde periode. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen – die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen – waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 24 februari 2007 tot en met 24 september 2007, te Almelo, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, genaamd [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, de borsten van die [slachtoffer] heeft betast; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 2, het misdrijf: "ontucht plegen met zijn minderjarig kind", strafbaar gesteld bij artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, ter zake sub 1 primair en sub 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen. Verdachte heeft zijn dochter in zijn aanwezigheid kleren laten passen. Hierbij heeft hij haar borsten betast. Het dient verdachte ernstig te worden aangerekend dat hij daarmee inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn dochter. Bovendien heeft hij één van de meest elementaire verhoudingen, te weten die tussen ouder en kind, verstoord. Juist binnen het gezinsverband dient een kind zich veilig en vertrouwd te voelen, maar juist daar heeft verdachte als vader zijn psychische overmacht misbruikt. Verdachte heeft de belangen van zijn dochter, wier leven door het grensoverschrijdend gedrag van haar vader, naar alle waarschijnlijkheid negatief is beïnvloed, ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen behoeften. Naar de ervaring leert, zal de dochter nog lange tijd emotionele schade ondervinden van het door verdachte gepleegde feit. Op een dergelijke inbreuk behoort naar het oordeel van de rechtbank een vrijheidsstraf te volgen. Teneinde verdachte ervan te doordringen dat herhaling van dergelijke gedragingen niet toelaatbaar is, zal de rechtbank een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen. Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van de rechtbank een gecombineerde gevangenisstraf van na te melden duur thans de meest passende straf. De na te melden straf is gegrond, behalve op voormeld artikel, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 27 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair en sub 1 subsidiair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat het sub 2 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie maanden. Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot twee maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Heft op het tegen verdachte verleende (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis. Aldus gewezen door mr. Caminada, voorzitter, mr. Bordenga en mr. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Emmen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 maart 2008.