Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC8075

Datum uitspraak2008-01-15
Datum gepubliceerd2008-03-28
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers2007/944
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof is van oordeel dat niet is voldaan aan de voorwaarde, dat aannemelijk is dat het provisioneel gevorderde te zijner tijd in de hoofdzaak zal worden toegewezen. Het hof overweegt daartoe als volgt. In geschil is onder meer de vraag of de PKN-regeling al dan niet (qua inhoud) een CAO is. [appellante] stelt zich op het standpunt dat de PKN-regeling een minimumnorm is, zodat de Eglise Wallonne gebonden is aan afwijkingen die in de arbeidsovereenkomst ten gunste van haar zijn gemaakt, in het bijzonder waar het het vrij gebruik van de dienstwoning betreft (inclusief energiekosten). De Eglise Wallonne bestrijdt dit standpunt. In de bodemzaak zal moeten worden uitgezocht wie van partijen het gelijk aan haar kant heeft. Daarover valt in dit stadium niet met voldoende zekerheid een uitspraak te doen. De gevraagde voorlopige voorziening betreft voorts de hoogte van de pensioenpremie, conform een offerte die is gedaan. Deze voorziening is reeds daarom niet toewijsbaar nu zij verwijst naar een offerte, kennelijk van het Pensioenfonds voor kunst en cultuur, en de Eglise Walonne bestrijdt dat zij deze offerte kent. De offerte is niet overgelegd, zodat ook het hof deze niet kent.


Uitspraak

15 januari 2008 vijfde civiele kamer rolnummer 2007/944 G E R E C H T S H O F T E A M S T E R D A M nevenvestigingsplaats Arnhem Arrest in de zaak van: [appellante], wonende te [woonplaats], appellante, procureur: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, tegen: de naar kerkelijk recht rechtspersoonlijkheid bezittende Hervormde Waalsche Gemeente, in het maatschappelijke verkeer ook bekend onder de namen Waalse Hervormde Kerk, Waalse Hervormde Kerk gemeente Utrecht, Waalse Kerk Utrecht en Eglise Reformée Walonne d’Utrecht, gevestigd te Utrecht, geïntimeerde, procureur: mr. A. van Hees. 1 Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar het vonnis van de kantonrechter (rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht) van 4 april 2007, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Bij exploot van 2 juli 2007 heeft appellante, verder [appellante], aan geïntimeerde, verder Eglise Wallonne, aangezegd in hoger beroep te komen van genoemd vonnis en heeft zij haar gedagvaard voor dit hof. 2.2 Bij memorie van grieven tevens akte vermeerdering van eis tevens incidentele vordering ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) heeft [appellante] twaalf grieven aangevoerd en geconcludeerd, dat het hof (waarbij het hof de nummering heeft aangepast omdat [appellante] nummer II heeft overgeslagen): I. een deskundige zal benoemen om op basis van door het hof te formuleren uitgangspunten een berekening te maken van hetgeen de Eglise Wallonne aan [appellante] verschuldigd is aan loon, emolumenten, provisie, wettelijke verhogingen en rente en ook criteria te geven voor de berekening van het loon in de toekomst en daarbij zal bepalen dat de kosten van deze deskundige ten laste worden gebracht van de Eglise Wallonne; II. de Eglise Wallonne zal veroordelen aan [appellante] te betalen € 700,- belastingvrij op jaarbasis terzake van de vaste vrijwilliger met ingang van 1 mei 2006 tot aan de datum dat de arbeidsovereenkomst zal zijn beëindigd; III. de Eglise Wallonne zal veroordelen aan [appellante] te betalen de pensioenpremies met ingang van 1 mei 2004 tot aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst zal zijn beëindigd; IV. de Eglise Wallonne zal veroordelen binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen arrest aan [appellante] terug te betalen de sedert januari 2007 gedane inhoudingen ter zake van de dienstwoning en energiekosten, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat de Eglise Wallonne daarmee in gebreke is; V. zal verklaren voor recht dat de op de bijgevoegde lijst vermelde interne verhuringen tussen mei 2004 tot en met juni 2007 (productie 12) meetellen bij de berekening van de 15,3% provisie als ook dat alle toekomstige interne verhuringen meetellen bij de berekening van de provisie, alsmede de Eglise Wallonne zal gelasten dat de juistheid van de op deze lijst vermelde gegevens wordt gecontroleerd door een door het hof aan te wijzen deskundige, alsmede de kosten van die deskundige, mede gelet op het bepaalde in artikel 7:265 juncto 655 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ten laste komen van de Eglise Wallonne; VI. de Eglise Wallonne zal veroordelen € 5.000,- te betalen ter zake van uitgevoerd tuinonderhoud in de jaren 2006 en 2007; VII. de Eglise Wallonne zal gelasten binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen arrest de nog door het pensioenfonds voor de Kunst en Cultuur aanvullend te berekenen pensioenpremie over de periode vanaf 1 mei 2004 tot 1 september 2005 te voldoen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat de Eglise Wallonne daarmee in gebreke is; alles met veroordeling van de Eglise Wallonne in de kosten van beide instanties. 2.3 Daarnaast vordert [appellante] bij wege van voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv. dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, de Eglise Wallonne zal veroordelen tot: I. staking van de inhoudingen op haar loon ter zake van de dienstwoning binnen twee dagen na betekening van het te wijzen arrest, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat de Eglise Wallonne daarmee in gebreke is; II. betaling van de in de offerte genoemde pensioenpremie van € 8.180,- aan het Pensioenfonds voor Kunst en Cultuur. 2.4 De Eglise Wallonne heeft geantwoord in het incident en geconcludeerd dat het hof [appellante] niet-ontvankelijk zal verklaren in haar incidentele vordering dan wel die vordering zal afwijzen, een en ander met veroordeling van [appellante], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het incident. 2.5 Daarna is arrest gevraagd in het incident. 3 De beoordeling van de vordering in het incident 3.1 De kantonrechter heeft onder 1.1 tot en met 1.4 van het bestreden vonnis feiten vastgesteld. Tegen deze vaststelling zijn geen grieven aangevoerd. Ook het hof gaat uit van deze feiten. 3.2 Het geschil tussen partijen betreft het volgende. De Eglise Wallonne valt, zoals de kantonrechter heeft vastgesteld, sinds 1 mei 2004 onder de overkoepelende organisatie van Protestantse Kerken in Nederland (PKN). Op die datum is de Arbeidsvoorwaardenregeling van de PKN van kracht geworden (PKN-regeling). Dit is een generale regeling van de rechtspositieregeling van medewerkers, die onder andere van toepassing is op kosters en koster-beheerders met schaal 7-10 als bedoeld in de PKN-regeling, zoals [appellante]. De Eglise Wallonne heeft in januari 2006 erin toegestemd deze PKN-regeling met bijbehorende circulaires met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2004 toe te passen op de arbeidsovereenkomst met [appellante]. Partijen zijn het niet eens over de hoogte van een volgens [appellante] te verrichten nabetaling. 3.3 Het gaat hier om een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening binnen het kader van een bodemprocedure (een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv.). Als beslissingsmaatstaf geldt in de eerste plaats, dat een dergelijke vordering moet samenhangen met de hoofdvordering (artikel 223 lid 2 Rv.). Aan die eis is voldaan. De rechter dient voorts, evenals in kort geding, de belangen tussen partijen af te wegen tegen de achtergrond van de te verwachten resterende duur van de hoofdzaak, en van de proceskansen daarin. Hij is niet gehouden bewijslevering te gelasten ter zake van betwiste stellingen van de eiser; aannemelijkheid is voldoende (HR 29 november 2002, NJ 2003, 50). De eiser dient uiteraard een voldoende belang bij zijn incidentele vordering te hebben. Dat is het geval indien van de eiser niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemzaak afwacht, zoals wanneer het provisioneel gevorderde te zijner tijd in de hoofdzaak zal worden toegewezen (vgl. HR 14 november 1997, NJ 1998, 113, r.o. 3.4). Anders dan de Eglise Wallonne tot uitgangspunt neemt is niet vereist is dat [appellante] als eiseres een spoedeisend belang bij de incidentele vordering heeft, zoals in een kort geding. 3.4 Het hof is van oordeel dat niet is voldaan aan de voorwaarde, dat aannemelijk is dat het provisioneel gevorderde te zijner tijd in de hoofdzaak zal worden toegewezen. Het hof overweegt daartoe als volgt. In geschil is onder meer de vraag of de PKN-regeling al dan niet (qua inhoud) een CAO is. [appellante] stelt zich op het standpunt dat de PKN-regeling een minimumnorm is, zodat de Eglise Wallonne gebonden is aan afwijkingen die in de arbeidsovereenkomst ten gunste van haar zijn gemaakt, in het bijzonder waar het het vrij gebruik van de dienstwoning betreft (inclusief energiekosten). De Eglise Wallonne bestrijdt dit standpunt. In de bodemzaak zal moeten worden uitgezocht wie van partijen het gelijk aan haar kant heeft. Daarover valt in dit stadium niet met voldoende zekerheid een uitspraak te doen. De gevraagde voorlopige voorziening betreft voorts de hoogte van de pensioenpremie, conform een offerte die is gedaan. Deze voorziening is reeds daarom niet toewijsbaar nu zij verwijst naar een offerte, kennelijk van het Pensioenfonds voor kunst en cultuur, en de Eglise Walonne bestrijdt dat zij deze offerte kent. De offerte is niet overgelegd, zodat ook het hof deze niet kent. Het hof kan op de bodemzaak niet vooruitlopen. De vordering is daarom niet toewijsbaar. 3.5 [appellante] zal als in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het incident. Het hof verwijst de zaak naar de rol voor voortprocederen. 4 De beslissing Het hof, recht doende in het incident - weigert de gevraagde voorlopige voorziening; - veroordeelt [appellante] in de kosten van het incident aan de zijde van de Eglise Wallonne gevallen en tot deze uitspraak begroot op € 632,- salaris voor de procureur; - verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad; in de hoofdzaak - verwijst de zaak naar de rol van 29 januari 2008 voor voortprocederen (memorie van antwoord in de hoofdzaak). Dit arrest is gewezen door mrs. Fokker, Katz-Soeterboek en Van Loo, is bij afwezigheid van mr. Fokker ondertekend door mr. Katz-Soeterboek en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 januari 2008.